2. Mystiek, magie en spiritualiteit
De kosmos - Getallenmystiek
Datum:
28-06-1957
Soort:
lezing
Reeks:
3. Stem van Gene Zijde > Stem van Gene Zijde III > Stem van Gene Zijde 1956-1957
Inhoud:
Klik voor inhoudsopgave
© Orde der Verdraagzamen
Stem van Gene Zijde (III)
DE KOSMOS GETALLENMYSTIEK
28 juni 1957 Goedenavond vrienden, Aan het begin van deze bijeenkomst moet ik u erop wijzen dat wij, sprekers van deze Orde, helaas niet alwetend of onfeilbaar zijn. Toch doen wij ons best om alles zo juist mogelijk te zeggen. Als u nu zelfstandig blijft nadenken en een klein beetje kritisch denken blijft, dan kunt u ons misschien nog wijzen op de fouten, die wij nog zouden maken.
DE KOSMOS
Er is ontzettend veel gedacht over de kosmos, over de grote wereld. Nu zou ik daarover een paar gedachten willen brengen. Niet technisch of zwaar, maar toch een paar gedachten. Wanneer u op een zonnige dag (een heldere nacht; Red.) naar boven kijkt, ziet u een oneindigheid van sterren; met een kijker zie je er nog veel en veel meer, tot het lijkt, of een deken vol met zilveren lovertjes ergens rond de aarde is geknoopt. Dan vraag je je wel eens af, waarom dit alles? Wat betekent het? Ik kan mij zo voorstellen, dat die vraag moeilijk beantwoord wordt. Je weet uiteindelijk niet eens precies, wat er is. Zeker, de astrologen hebben het u verteld, dat het zonnen zijn. Zij vertellen u zelfs, welke elementen er voorkomen. Dat zegt u zo weinig, het is zo ver weg. Daarom zou ik dan van mijn kant dat alles willen bekijken in die kosmos. Ik zie niet, zoals u, een wereld vol met allerhand zilveren sterretjes. Dan zie ik geen dansende en trillende planeten, dan zie ik zelfs niet een fluwelen diepte, waar ergens ver, achter de laatste sterren de oneindigheid als een soort vraagteken op een sterrennevel staan. Dan zie ik een besloten ruimte, vol met kracht. Wij spreken erover als Licht of lichtende Kracht. Zo ziet u het niet. Licht op een wijze die stoffelijk haast niet te vertellen is, met duizenden en duizenden verschillende schakeringen en daarin stemmen. Als mens hoor je dat zo gauw niet. Maar wanneer je overgaat, dan word je dat steeds duidelijker. Al die sterren, al die werelden, al die sterrennevels hebben allemaal een stem. U denkt misschien: wat wordt het dan een roezemoezig gepraat? Neen. Wij kennen allemaal de melodie van de sferen, daar hebben wij al zoveel over gehoord. Over de harmonie van de oneindigheid. Welnu, al die klanken samen doen denken aan één majestueus muziekstuk. Het is een harmonie, waarin zelfs de dissonanten een vaste betekenis hebben en op sommige momenten horen wij een zuivere tegenmelodie, die - een ogenblik de eerste overwinnende, de eigenlijke motieven overwinnende - toch weer terugtrekt en met een boeiende kracht a.h.w. onderstreept de leidende gedachte van het kosmisch bestel. Als je die ruimte zo beleeft, dan krijgt zij zin voor je, omdat zij a.h.w. een persoonlijkheid is, of misschien een kunstwerk. Dan denk je na en je vraagt je je af, wat is eigenlijk mijn wereld? Hoe kan ik, temidden van dit grote geheel bestaan en leven en toch nog betekenis hebben? Dan denk je na en je zoekt diep in je zelf, of er niet ergens een verborgen waarheid ligt, waardoor je toch de sleutel kunt vinden tot dit kunstwerk, waardoor je het kunt begrijpen en niet alleen maar ondergaan. De gedachten, die dan komen, zullen bij iedereen wel verschillend zijn. Maar ook bij ons denk je. En wanneer wij dan zo die gedachten uitwisselen, dan krijg je toch wel een paar denkbeelden die vanuit onze kant bepalend zijn. De kosmos is eigenlijk een verzameling van allerhand werelden. In één groot geheel. Het is een mozaïek, wonderlijk en kunstzinnig tezamengevoegd, maar gelijktijdig is elk deeltje van dat mozaïk een wereld op zichzelf. Wij kunnen niet zeggen, dat hier de ene wereld begint en dat daar de andere ophoudt. Want dezelfde tint, die hier voorkomt, zien wij, na vele andere reeksen van schakeringen, plotseling precies gelijk dáár weer voorkomen. Het lijkt, of dat de werelden, zoals uw wereld bv., vele malen voorkomt. Niet op de zelfde plaats, mogelijk in tijd en ruimte geheel verschillend en toch gelijk. Dan denk je: de Schepper, de vreemde Kracht, die dat kunstwerk 1
© Orde der Verdraagzamen
Stem van Gene Zijde (III)
heeft geschapen, die heeft in het begin toch wel neergelegd hierin Zijn eigen denkwijze en zienswijze. Dat moet ik toch wel accepteren, anders heeft het geen zin. En Hij heeft op veel plaatsen gelijke mogelijkheden en gelijke werelden geschapen. Dat is belangrijk. Gelijke mogelijkheden en gelijke werelden, overal. Niet zo maar eens eventjes: hier hebben wij nu een wereldje, dat is eenmalig geschapen, dat komt nooit meer terug. Verdwijnt het in de tijd? Neen. Hier een wereld, die daar weer oprijst. Hier een toestand, die daar weer volkomen gelijk herhaald wordt. Soms doet het mij denken aan een slagwerk of een pauk, die achter een grote melodie, voortdurend scanderend aangeeft de maat. En dan denk je zo: dat grote Al, waarin wij leven, kent melodieën, schoner dan wij ze ooit zouden kunnen uitzingen en zullen kunnen geven. Wij kunnen ze aanhoren, maar onze taak is een andere. Wij zijn a.h.w. het ritme van het leven, het bewustzijn van de mensen betekent in de kosmos onderstreping van de maat, de indeling. De melodie zingt ze niet. Als je dat de eerste keer voor jezelf hebt vastgesteld, dan krijg je van binnen een beetje een treurig gevoel. Dan zeg je, waarom kan ik dan niet zingen met de engelen? Waarom is het mij dan niet gegeven om in die wonderbare melodieën mee te klinken en met alleen maar met een doffe paukenslag a.h.w. telken male de melodie af te kappen en een nieuw begin aan te geven? Vergeet één ding niet: zelfs in de aardse muziek krijgen wij - muzikaal gezien - een apotheose. Dan groeit de melodie uit alle instrumenten, alle varianten klinken naar elkaar toe, omranken elkaar en worden één machtig eindaccoord. Maar het eindakkoord zou niet volmaakt zijn, als dan niet plotseling de dreun van de pauken als een zwellend onweer nadruk zou geven. Dit is de voltooiing. Dan krijg je weer een beetje moed in het leven. Dan begin je ook te begrijpen, waarom je steeds weer met herhalingen in je leven wordt geconfronteerd. Een mens meent vaak, dat hij iets maar één keer kan doen. Dat is niet waar. Hij herhaalt steeds weer dezelfde oude dingen, op een andere manier misschien, in andere verhoudingen en samenhang, zoals de pauk niet steeds dezelfde instrumenten onderstreept, zoals zij niet steeds in hetzelfde akkoord meeklinkt, maar wel regelmatig zichzelf zijnde, terugkeert, slag na slag. Het leven herhaalt zich steeds. De kosmos is een kunstwerk, waarin de herhaling noodzakelijk was. Ik weet, dat sommige wetenschappelijk geschoolde mensen wel eens geglimlacht hebben, wanneer er gesproken werd over werelden, die waren, voordat deze begon, en over die mensheid, die op die andere werelden heeft geleefd. Zij glimlachen, wanneer wij spreken over een Atlantis en een beschaving, die veel aan de uwe doet denken in menig opzicht. Maar zij begrijpen het niet. Zij begrijpen niet, hoe de herhaling blijft. De kosmos is voor ons het wonderbare werk, waarin wij zelf voortdurend alleen de nadruk geven. Bewustzijn is de nadrukkelijke onderstreping van hetgeen God uit Zichzelf geeft. Ik weet niet, of u die gedachte interessant vindt. Ik had misschien schokkender dingen kunnen zeggen. Maar wanneer u zich de moeite nu eens getroost om het eens practisch na te gaan. Wanneer u nu eens werkelijk met ons samen wilt denken erover, dan geloof ik, dat u de betekenis toch zult zien. Zegt men niet, dat het mensenleven in cycli van zeven jaar verloopt? Laat men u niet zien, hoe steeds weer dezelfde invloeden terugkeren? Zoals de volle maan. Vertelt men u niet steeds weer, hoe met vaststelbare tussenpozen in de geschiedenis gelijksoortige verschijnselen op aarde zich kenbaar maakten? Ritmiek is er niet voor niets. En dat ritme kan niet alleen ritme zijn van deze wereld of van deze mensheid. Het moet een deel zijn van de kosmos. En wanneer het zo in het grote geheel is, dan moet het in uw eigen leven precies hetzelfde zijn. Uw bewustzijn ondergaat voortdurend een zekere schok. Soms vind je een geloof, soms vind je nieuwe gedachten, een andere keer veranderen je stoffelijke omstandigheden. Maar die schok in je leven blijft. Elke keer wordt je er weer mee geconfronteerd. Dan sta je er tegenover. Dan vraag je je af, hoe komt dat nu, dat juist nu mij dit gebeurt? De één voelt zich geroepen om priester te worden, de ander doet een ontdekking, die een hele beschaving kan vernietigen, of verbeteren. Ieder heeft zo zijn eigen grote momenten. Als hij terugdenkt, dan zal hij zien, dat die momenten steeds in het leven zijn geweest, vaste tijden, met vaste pauzen. Bij u en bij iedereen. Trek daar nu eens een conclusie uit, vrienden. Zoals in de kosmos de ritmen, die uit bewustzijn geboren worden, elke keer weer de nadruk leggen op de voltooiing van een bepaald deel van de scheppende arbeid. Zoals in het kosmisch mozaïek een bepaalde kleur een voortdurende onderstreping is van het spel van de edelere en schonere kleuren. Zo is in uw leven een bepaalde invloed te vinden, die telkenmale weer op de voorgrond komt. Bij de één heet het ziekte, bij de ander zorg. Bij de derde vreugde, bij de vierde zelfvergetelheid. Maar het is er, vrienden. Het is er en het blijft er. Je ontkomt er niet aan. Ieder van u heeft een bepaalde tendens 2
© Orde der Verdraagzamen
Stem van Gene Zijde (III)
in zijn leven. Eén bepaald ritme, dat voortdurend dezelfde invloed in het leven weer op de voorgrond stelt. Een ritme waarvan u zich niet kan bevrijden. Een ritme, dat u geestelijk uit uw wezen niet kunt bannen. Een ritme, waar uw bewustzijn zich boven kan verheffen, dat geef ik gaarne toe, maar toch steeds een terugkerend verschijnsel. Denk dan eens verder na. Probeer nu de consequenties van wat ik hier zeg eens eventjes goed te doordenken. Als u terugdenkt in het verleden, dan ziet u, hoe bepaalde invloeden steeds weer van het begin af aan in uw leven doorgewerkt hebben. Die invloeden gaan verder, of u wilt of niet, die invloeden komen weer naar voren en weer en weer. En u kunt die invloed kennen.Het werk van de kosmos, de kosmische kracht, die weerspiegelt in uw wezen, is kenbaar voor u. Nu spreek ik helemaal niet over astrologie of zoiets. Ik spreek over datgene, wat u van binnen draagt, uw eigen hart, uw eigen wezen. De consequentie hiervan is dat, - wanneer u goed nadenkt, wanneer u voor uzelf weet uit te vinden, welke invloed periodiek in uw leven terugkeert, wat steeds weer de aanstoot is geweest voor een nieuwe fase van beleving en van ontwikkeling, - dan weet u ook, wanneer de volgende ontwikkeling plaats zal vinden. Dan weet u ook, wanneer de volgende mogelijkheden zich openbaren. Dan weet u, dat die mogelijkheid bewust en gericht gebruikt kan worden. Voorbeeld, als je aan een grote autoweg staat, dan staan er nog wel eens van die mensen zo te wenken, dat zij mee willen rijden. Stel je nu eens voor, dat je daar zult staan. Je hebt een reisdoel. Ieder mens heeft zijn ideaal, zijn denkbeelden en zijn verlangens. Nu kun je natuurlijk zo langs die weg blijven staan, misschien wel uren. Maar die wagen, die zoëven iemand al mee wilde nemen, is al weg. De volgende komt pas na een lange tijd. Wat zou het dan gemakkelijk zijn, als je dan op je gemak langs die weg kon gaan zitten, of desnoods die tijd zou kunnen gebruiken voor andere minder belangrijke dingen. Dat kunt u bereiken in je eigen leven, want de regelmaat is zo groot, dat u dat waarschijnlijk op ongeveer anderhalve maand verschil vast kunt stellen. Meer variatie zit er in die periode niet. U kunt dus voorbereiden. Dan komt er een ogenblik, dat ik voor beslissingen kom te staan. Dan komt er een ogenblik, dat ik voor mijzelf met nieuwe krachten in beroering gekomen, voor mijzelf een keuze zal moeten doen, dat ik een nieuwe weg in zal moeten slaan. Als u klaar bent en u weet, wat u wilt, dan maakt u niet willekeurig van de gelegenheid gebruik, maar u kiest wel degelijk uw eigen weg in elke beïnvloeding van buitenaf. Wat dat nog met de kosmos te maken heeft? Meer dan u denkt, veel meer. Mijn vrienden, het bewustzijn, heb ik gezegd, is a.h.w. de pauk, die het ritme weergeeft van de melodie van de Schepping. Maar wanneer wij nu in staat zijn, ook al kunnen wij dan geen ander instrument hanteren, wanneer wij in staat zijn reeds de melodievoering van andere instrumenten te begrijpen; wanneer wij ons meester kunnen maken a.h.w. van deze andere invloeden, ze mee verwerken, dan staan wij plotseling in het bewuste scheppingswerk. Bewust scheppen. Wij scheppen mee, of wij willen of niet. Wij zijn deel van de Schepping en gelijktijdig zijn wij gedwongen de Schepping te vervullen. Hoe wij dat doen? Wij hebben enige keuze, maar dat wij het moeten doen, is zeker. Juist omdat wij het moeten doen, is het verstandiger te begrijpen, waar dit alles heenvoert. Dan kun je weer over de kosmos gaan denken. Dan zeg je niet meer, "vanuit mijn standpunt, het hele Al is vol met sterren of met een melodie"; dan ga ik zeggen: "ik zie op een gegeven moment een soort opbouw, een soort bouwwerk, een structuur die volkomen aan mathematische wetten beantwoordt. Een symfonie, zo sterk aan structuur onderhevig als een fuga. Ik weet, dat ik daarin een bepaalde werking heb. Ik weet, dat ik in zekere zin de gelijke ben van al die hoge geesten, van al die sterren, wanneer ik maar bewust mijn invloed op het juiste ogenblik kan laten gelden, uit vrije wil, bewust en zelfstandig." Bereik je dat, dan heb je dus bewust deel in het geheel. Maar kan men zeggen, dat een paukenist geen musicus is? Kan men zeggen, dat hij niet weet, wat muziek is? Ik geloof, dat ieder van u toe zal geven, dat, al wordt dit instrument niet zo vaak gebruikt, dat hij aan de voltooiing van het geheel mee kan werken, of door een aarzeling, of door een ogenblik te vroeg, als is het maar l/l6 maat te vroeg te slaan, plotseling iets van de broze ijlheid van het melodische kunstwerk kan breken. Zo zijn wij. Een goed dirigent stelt het op prijs, als er ook achter, waar het ritme onderstreept wordt in de zware tonen, perfect wordt gemusiceerd. Als hij merkt, dat die wil aanwezig is, dan zal hij alles doen om je bewust deel te maken van het geheel, Dan, vrienden, verandert het hele beeld voor ons van die kosmos. Ik heb u wel gezegd technisch is dit niet, maar practisch is het wel. Het is werkelijk, het is logisch. Dan kun je daar, door je intense deelname als gelijke met de sterren beleven, - niet alleen je kleine wereld, niet dat 3
© Orde der Verdraagzamen
Stem van Gene Zijde (III)
beperkte leven met al zijn onrust en het plotseling opvlammen van een klein beetje levensvreugde, - dan kun je grote krachten méé beleven. Dan zeg je niet, dat is onmogelijk, dat is voor mensen niet te bereiken... Een mens moet zijn leven beleven, zoals de paukenist zijn pauken moet slaan. Hij kan niet zeggen: laat mij die altviool partij spelen! Daartoe is hij niet bekwaam. Je kunt bewust deel zijn van het geheel. En daarin word je ook opgenomen door dat geheel en verheven tot de hoogte, niet van dat van de deelhebbers, maar van het geschapene. Vraagt u het maar eens aan een goed musicus, als hij speelt, aan een goede dirigent. En de tonen worden zo ijl en doorzichtig en toch met voldoende nadruk vervlochten als de tempi op elkaar volgen, zoals de componist ze heeft geconstrueerd, als dat alles tintelt en bruist, zelfs wanneer de traagheid alles overmeestert. Dan is zo'n mens zichzelf een ogenblik kwijt. Dan is hij geen beroepsmuzikant meer, dan is hij als mens boven zichzelf uit verheven, heeft geleefd in een wereld, die verder gaat, dan een concertpodium, of wat anders. Wij hebben een goede dirigent: God. Het is het machtigste orkest, wat er bestaat. Kosmos, zingende zonnen, melodisch weerklinkende planeten, sterrennevels als een orgel op de achtergrond, daarbij ons geestelijk streven en bewustzijn. Als wij deel kunnen zijn van het geheel, dan kunnen wij onze Schepper begrijpen. Dan kunnen wij onze kracht en ons begrip daaruit putten. Dan zijn wij kosmisch bewuste mensen. Nu weet ik, dat er met kosmisch bewustzijn heel veel wordt geschermd. Het wordt heel weinig bereikt. Het ware kosmische bewustzijn is jezelf verliezen in de kosmos en toch jezelf blijven. Kosmisch bewustzijn is niet een wetenschap, begrip. Het is ook geen bekwaamheid of techniek. Kosmisch is a.h.w. de Schepping voelen als een volkomen deel van jezelf en zelf volkomen opgaan in de Schepping, En als je dan weer opkijkt als mens, je zag de sterren, dan droomde je van dingen, die ver weg waren. Maar als je zo geleefd hebt dat je het kosmisch bewustzijn hebt, dan kijk je omhoog. Dan kun je lachen tegen een zon en zeggen: broeder, onze melodie klinkt goed... Dan kun je lachen tegen een maan en zeggen: zuster, hoe wonderlijk klinken onze stemmen tesamen... Dan ruist er een boom, je spreekt met die boom en je begrijpt elkaar. Je bent van het grote geheel. Eén met alle dingen en zelfs dat is niet genoeg. Ik zei u reeds, je kunt je de kosmos voortellen als een mozaïek, waarin één kleur steeds weer onderstrepend voorkomt .Wanneer je dan elders die kleur weer ziet, aanvoelt, dan weet je, dat jouw wereld, dat jouw realiteit ook daar bestaat. Dan erken je misschien, voor de eerste keer, de band, die je werkelijk bindt met het leven en de Schepping. Dan spreek je misschien niet meer zoveel over leven in de sferen, maar meer over leven in de werkelijkheid. Wat maakt het uit, welke termen je gebruikt? Door de sferen kom je tot de werkelijkheid. De werkelijkheid van de kosmos, waarin God, de Meester, de Schepper is. Het wonder van de kosmos, het voltooide werk, dat herschapen wordt door de schepselen. De kosmos, de kracht, die wij in ons kunnen vinden, wanneer wij niet heel de kosmos willen zijn, maar bewust zoeken deel te zijn van die grote Kracht die rond ons bestaat. Dan heb ik daarmee het mijne gezegd, vrienden. Ik hoop, dat ik u deze avond niet heb verveeld met mijn woorden. Als u vindt, dat u een opmerking hierover moet maken, ga dan rustig uw gang. Indien u vindt, dat ik ongelijk heb, zegt u het dan ook rustig... Is het de hitte, die u de woorden in de mond verslaat, of is het misschien de vraag: wat betekent dit eigenlijk? Laat ik dan nog even kort zeggen, wat het betekent: Alle leven en alle werken niet deel is van ons in de zin, dat wij er gehéél in behoren en in leven, maar dat wij deel zijn van de Schepping op bewuste wijze, dat wij naast de andere dingen bestaan, zelfstandige mens zijnde, toch tot eenheid kunnen verklinken met dit andere, wanneer wij onszelf een ogenblik kunnen verliezen. Wat meer is: wij kunnen merken, hoe steeds weerkerende invloeden in ons eigen leven, stoffelijk en geestelijk, ons voortdurend dwingen in de melodie van de grote kosmos, zodat wij, wetende, stoffelijk en geestelijk ons af kunnen stellen op haar en intenser en bewuster deel kunnen zijn van haar. Nu vrienden, zal ik u overgeven aan de spreker van het eigen onderwerp. Mag ik danken voor uw aandacht. Goedenavond, vrienden.
4
© Orde der Verdraagzamen
Stem van Gene Zijde (III)
GETALLEN MYSTIEK
Goedenavond vrienden, Ja, u weet wel: "1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, waar is de nu de rest gebleven?" Dat is ook een zekere mystiek. Dat wist u, niet? Dat bekende rijmpje geeft aan, als je het menselijke bereikt, dat je een ogenblik vraagt, waar nu de rest van de levenswaarden zijn. Nooit over nagedacht, toch is het waar. Zeven is het getal van de geestelijk bewuste mens, maar acht, negen en tien zijn de fasen, die de mens aangeven: priesterlijk, hogepriesterlijk en voltooid, dus één met God. Die fasen zijn in de wereld niet te vinden. Vandaar dat het stoffelijke rijmpje zeker ook een mystieke achtergrond heeft en ons wijst op het feit, dat wij dus altijd weer gebonden zullen zijn aan ons eigen persoonlijk leven: het getal zeven, met alle voorgaande waarden in ons bestaan en ons van daaruit het verdere meester zullen moeten maken, daar zullen wij naar toe moeten groeien. Het getal is een symbolische weergave van een waarde, die bij gelijkblijvend bewustzijn door het gehele Al onveranderlijk is. Als zodanig heeft het getal het voordeel universeel te zijn en voor zich de mogelijkheid te hebben, alle uitdrukkingen daarin neergelegd, overal en te allen tijden en voor iedereen verstaanbaar, - de grondregels gekend zijnde -, weer te geven. Getallenmystiek is dan ook een mensenwerk. Het is niet zo, dat elk getal op zichzelf automatisch, mystieke betekenis heeft gekregen. Maar het getal moest tot symbool worden voor een grote reeks van waarden in het menselijk leven, die van geslacht tot geslacht, van volk tot volk moest worden overgeleverd. Het resultaat is, dat wij in de getallenmystiek allereerst vaak een zeker bijgeloof vinden. Nu klinkt dat misschien vreemd, maar neem nu bv. met 13 aan tafel. Dat is wel degelijk getallenmystiek. Want het getal 13, hèt ongeluksgetal, geeft ook aan het getal vier, het dierlijke. Het dierlijke, dat niet mag bestaan, wanneer het getal 12 reeds bestaat, waarin de Drie-eenheid wordt weergegeven. Niet alleen een kwestie van oude gebruiken, van tafels van 12 personen, - ik heb die uitleg ook wel eens gehoord, waar dan gevochten werd tussen de gast en de laagst aanzittende, wie nu zitten mocht, wie zich met de restjes tevreden moest stellen -, maar zuiver een mystiek van het getal. Zo vinden wij ook het getal 7 als gelukkig en kennen wij ook 7 dagen per week, 7 scheppingsdagen. Hier is het getal 7 een indeling, die erg willekeurig aandoet. Uiteindelijk, waarom heeft een week 7 dagen? Niemand kan het zeggen. Je kunt hoogstens zeggen, dat het aardig uitkomt om een jaar in te delen. Als men het met weken van 10 dagen had gedaan, dan was het ook goed geweest. Het getal 7 was het getal van de mens en wel omdat men aannam, dat de mens werd beïnvloed door 7 planeten. U moet niet vergeten, dat het een oude leer is. Zodat elk van die planeten, ook vaak Goden, een invloed hadden op de mens en de opeenvolgende perioden van beïnvloedingen tesamen een cyclus in het menselijk leven moesten uitmaken. Verder zien wij dan het getal drie als een heilig getal, omdat alle dingen 3 zijn. U zegt het zelf ook wel: alle goede dingen zijn uit 3. Maar die uitleg is wel heel simpel. Om te komen tot een kennen van waarden moet je twee objecten hebben die je vergelijken kunt, plus het bewustzijn dat de vergelijking plaats doet vinden, dus 3 krachten. Drie krachten zijn er nodig voor elke kenbare wording, voor elke Schepping, elke realisatie. Drie punten zijn er nodig, voor elke afstandbepaling t.o.v. de hemelen enz. enz. Vandaar dat de getallenmystiek gegroeid is uit een practische leer, waar ongetwijfeld het bijgeloof het nodige in heeft gedaan, maar waarbij toch de getalswaarde in de plaats aangaf bepaalde waarden van het normale, menselijke bestaan. In dat normaal menselijk bestaan fungeerden verder de onbekende krachten. Zo was het getal 1 oorspronkelijk phallisch. Het gaf dus aan het mannelijk voortbrengend principe, terwijl de nul de oneindigheid aangaf, maar tevens het vrouwelijk voortbrengend principe. Werden deze beiden vereend dan kreeg men eerst een werkelijke mogelijkheid tot verdere uiting, een nieuwe schepping. Deze getallenleer is later overgedragen op Goddelijke waarden. Met het ééngodendom kwam in de plaats van het sexueel gebonden voorstellen: de ene God. Deze werd het getal één. Zijn voltooiing in het getal 10 was dan de voltooiing van God in de mens. Maar ook dit betekent een herschepping. Een schepping van het menselijk wezen. Als resultaat daarvan een hernieuwing, het voortbrengen van de bewuste, de adept, of ingewijde. Zo kunnen wij dus bij getallenmystiek steeds weer gronden nagaan, die uit het zuiver menselijk leven de betekenis vormen, die men later in het cijfer heeft neergelegd. 5
© Orde der Verdraagzamen
Stem van Gene Zijde (III)
Wanneer wij de cijfermystiek over het algeheel bezien, dan valt ons in de eerste plaats op, dat zij bestaat uit een betrekkelijk geringe reeks van grondwaarden, vergezeld gaande van een zeer complexe reeks van duidingen. Verder vinden wij in de getallenmystiek, dat naarmate de bewustwording en de beschaving van de mens groter worden, dus ook het kennen van zijn eigen wereld, hij ertoe overgaat om bepaalde reekswaarden aan te nemen als bv. het getal r (pi). Het eigenaardige is, dat hierin de geuite Schepping, de Scheppende God, plus de bewuste mens voorkomen. Maar wij kunnen het ook anders formuleren, dan blijkt steeds weer het getal 3 een rol mee te spelen, ook wanneer het getal op zichzelf als tiendelige breuk oneindig is. Een zeer curieus verschijnsel. Zo is men gekomen tot een reeks berekeningen, o.a. in verband met het aardoppervlak en komen wij tot het guldengetal e.d. Waar ik echter van het eenvoudige af begonnen ben, geloof ik er goed aan te doen, het principe van de kabbalistische cijfermystiek naar voren te brengen. Wanneer in de wereld een reeks van vaste waarden bestaan, die de basis zijn voor elk verschijnsel, dan moet ik uit elk verschijnsel in zijn getallenwaarde de getallenwaarden van de basisverschijnselen terug kunnen vinden. Ik kan dus alle dingen, indien ik ze slechts als cijfer kan waarderen, herleiden tot zijn grondoorzaken. Door vergelijking van grondgetallen, kan ik dan komen tot een vaststelling van werkelijke betekenissen in de wereld. Hier komt later, ik denk hierbij aan het Pythagorees tijdperk, ook de meetkunde bij. Ook hier hebben wij met getallenmystiek te maken, maar nu is dit een uitdrukking in meerdere afmetingen. Men erkent niet meer slechts één vlak van bestaan, maar komt tot een aantal zich kruisende vlakken. Hiervoor wordt dan de formule noodzakelijk, omdat het niet meer mogelijk is te zeggen, dat twee van het ene vlak gelijk is aan twee van het andere vlak. Je gaat dan spreken over 2a, 2b, e.d. Je gaat ze noemen als de hoeken van de eigen wereld en zo zelfs in een zekere graadbepaling hun eigen betekenis berekenen. Zo wordt de getallenmystiek op de duur niet slechts een wereldontleding en wereldbeschrijving, maar een vaststelling van het totaal menselijk ervaren in alle voor de mens bereikbare vlakken. Voorbeeld? Wanneer ik op een bepaald punt drie krachten zie, die met elkaar in verband staan, dat kan dat eigen getal van elk van de drie krachten, dan vorm ik hieruit een driehoek, maar in zeer bijzondere verhouding. Deze driehoek in haar bijzondere verhouding projecteer ik vervolgens als pyramide. Ik krijg dan meerdere vlakken en vergelijk die vlakken t.o.v. elkaar. Nu blijkt mij, dat oorzaak en gevolg bepaald kan worden op het snijpunt van beide vlakken, waarbij de werking gelijkelijk is voor alle punten, die ik in het cijfer gevonden heb, maar gelijktijdig ook na betekenis van het cijfer, dat geïnterpreteerd moet worden. Ik merk wel, dat het voor sommigen een beetje ingewikkeld is. Dat is niet zo belangrijk. Ik had alleen maar aan willen duiden dus, dat de getallenmystiek gebruikt kan worden om ook werkelijk concrete berekeningen te maken. Dus het vastleggen van een reeks getallen als uitditdrukking van bepaalde waarden: de Schepper, de geuite Schepper, de Drie-Eenheid, de plant, het dier, de dierlijke mens, de geestelijke mens en zo gaat u verder. Dat zijn grondbeginselen, de praktijk leert ermee werken. Dat werken gebeurt op heel veel verschillende manieren, maar op alle manieren wordt het mogelijk zekere conclusies t.o.v. oorzaak en gevolg (te trekken). De oorzaak ligt steeds in de grondwaarde van elke persoon, van elk wezen en van elke plaats, waarvan de getalswaarde wij kennen. Wij ontleden die in zijn hoofdwaarde en die hoofdwaarde wordt uitgedrukt in totaal 15 getallen. Dus niet alleen de 12 van de primitieve gedachte, maar 15, want er zitten nog andere factoren bij. Dan kan ik aan de hand van deze ontleding de getallen met elkaar vergelijken. Gelijksoortige factoren, gelijk gericht, versterken elkaar, andere vallen weg. Heel eenvoudig. Zo krijg ik dan een structuur, waarbij ik bv. een plaats kan vergelijken met personen. Een zeer interessant verschijnsel. Dan kan ik door het vergelijken van de plaats in het eigen wezen van de personen conclusies trekken omtrent zijn waarde op die plaats en de mogelijkheid van hun handelingen gedurende de tijd, dat zij zich op die plaats bevinden. Op de duur is deze wetenschap grotendeels teloor gegaan, gedeeltelijk tot een reeks bijgelovig- heden geworden, anderdeels geworden tot een vaag verklonken reeks van symbolen, die half begrepen zijn blijven bestaan. Maar gaat u nu eens kijken bij onverschillig welke esoterische groep, kortom elke groep, die een zeker ritueel en symbolisme erop na houdt. Wat vinden wij daar? Een reeks van z.g. sterren. Vijf-, zes-, zeven-, achtpuntige en de twaalfpuntige. Dat zijn matematische structuren, mijn vrienden. Naarmate die strukturen complexer zijn, geven zij aan een grotere reeks van vlakken of werkingen, die in het menselijk leven tot uiting komen. Als zodanig zijn zij de uitdrukking van het Goddelijk Patroon, zoals het bij de mens wordt uitgewerkt. 6
© Orde der Verdraagzamen
Stem van Gene Zijde (III)
Hier drie kaarsen in de kandelaars. Waarom? Omdat het zo hoort? Neen. Omdat het getal drie het getal is van de geestelijke waarde. U kent de bekende Drie-Eenheid: Vader, Zoon en Geest, ook wel gezegd de scheppende, de instandhoudende krachten en bewustzijn. Wanneer u die drie daaraan toekent, dan hebt u daar het beeld drie. Zo zult u ook vaak zien, dat men bepaalde lampen of lichten, plaatst op symbolieke tekeningen. U zult zien, hoe een zekere getallenmystiek ook verder in aanmerking wordt genomen. De Openbaring van Johannes bv. Het getal der overlevenden zou zijn I44.000, de uitverkorenen. I44.000 is echter het getal van de hogepriesterlijke mens. 1+4+4=9+0+0+0 blijft 9. Is door de nullen plus zijn opstelling versterking, in zijn aanduiding Gods Werken op het dierlijke en voltooide zich in het dierlijke, zodat er de conclusie uit kan worden getrokken, dat dit getal een symbolisch 33-tal is, dat elke mens, die een bewustzijn van God in zich draagt en tegenover God durft te staan, dus voor God durft te treden, zal behoren tot de uitverkorenen. Een logische conclusie, want op het ogenblik, dat een wereld ondergaat, kan de geest slechts door een volledige aanvaarding van God aan een verdere reeks van incarnaties en wat dies meer zij ontkomen. De vier ruiters van de Apocalyps, om in dezelfde stijl te blijven: waarom vier? Wat geschiedt, is niet een vernietiging van geestelijke waarde, maar van dierlijke waarde. Dat is het getal van het dier. De vier ruiters zijn de stoffelijke invloeden, die in de dierlijke wereld een beperking betekenen. Maar een boek met zeven zegelen. Waarom? Omdat 7 de geheimen van het mens-zijn zijn. Zeven n.l. de trappen, die tot de menselijke bewustwording leiden. De laatste zegel is nog niet geopend. Dus de openbaring is nog niet volledig. Anders gezegd: de mens kent niet zichzelf, maar vóór het laatste zegel gebroken is, of de Schepping voleind is, zal de mens zichzelf moeten kennen. Wij kunnen zo willekeurig een werkje nemen en inderdaad uit de getallen een hele reeks interessante conclusies maken. Dat hebben wij te danken aan het feit, dat de achtergrond van elke getallensymboliek, elke getallenmystiek is een reële waarde door de mens als zodanig erkend en door alle eeuwen heen zo gehandhaafd. Verder een waarde, die door alle tijden een gelijksoortige interpretatie mogelijk heeft gevonden en een onveranderlijke vastlegging in de reeks van 10 getallen, ontleend aan de vingers. Want men heeft 10 vingers. Nu gaan wij eventjes verder kijken. Die vingers staan ook in verband met de getallenmystiek. Wij hebben twee bijzondere krachten, 2 duimen. Wanneer je die duimen wegneemt, dan wordt de werkzaamheid van de hand teruggebracht tot een miniem aantal mogelijkheden. Het is juist de reversibele (opponeerbare; Red.) duim, die aan de hand zijn waarde geeft. Als ik die twee wegneem, wat blijft er dan over? Acht. Het getal van demon, die wel priester kan zijn, maar die - priester zijnde - niet voor God kan treden, hij heeft niet de bekwaamheid om zijn bewustzijn te hanteren en te manipuleren. Geven wij hem er een mogelijkheid bij, dan kan hij wel voor God treden, maar hij kan zich nog niet met God vereenzelvigen; geef ik die ook erbij, dan heb ik het getal 10. De simpele gedachte van het tellen brengen ons onmiddellijk tot het getal 5 voor het dierlijke. Vijf is het beginpunt. Want als ik deze heb geteld, dan heb ik eigenlijk nog niet volledig de menselijke waarheid gerealiseerd. Dan moet ik verder gaan, dan moet ik de volgende hand gebruiken. Met 6 kan ik pas dierlijk mens zijn. Eenzijdig inzicht kan nooit een volledige bewustwording betekenen. Vijf, aan een hand, kan nooit een volledig gebruik van de menselijke mogelijkheden betekenen. En als zodanig is er dus geen menselijk bewustzijn. Veel tijd heb ik niet meer, want ik moet voor de "Vragenrubriek" ook tijd over laten. Ik zal het hierbij dan besluiten. Dan blijft voor mij alleen de wens over, dat de pauze voor u een kleine verkoeling mag betekenen. En met hartelijke dank voor uw aandacht, wens ik u dan ook een zegenrijke en aangename avond toe. Goedenavond, vrienden.
VRAGENRUBRIEK
Goedenavond vrienden, Vragenrubriek. Persoonlijke vragen worden niet beantwoord. Andere vragen, zover dit mogelijk is op verantwoorde wijze.
7
© Orde der Verdraagzamen
Stem van Gene Zijde (III)
Vraag: Ik las, dat Mozes, met zijn schoonvader Jethro, de Ark des Verbonds als lab van ontploffingsmiddelen misbruikte. In Exodus 30: 28 - 38 zou een recept over een ontploffingsmiddel staan. Volgens S. Gesell zouden het brandende braambos, de Egyptische krijgswagens die omvielen, de rots die openspringt, de muren van Jericho, daar mede in verband staan. Antwoord: Allereerst kan ik meedelen, dat door Mozes in de tent van de Ark des Verbonds tijdens de reis inderdaad enige experimenten zijn gemaakt. Maar deze waren toch niet van de geaardheid van Berthold Schwarz. Hij is dan ook niet de lucht ingevolgen. Wat betreft explosieven, - inderdaad waren in die tijd explosieven bekend - zij zijn echter niet verantwoordelijk voor de genoemde wonderen. Om kort na te gaan, het omvallen van de krijgswagens van farao was te wijten aan de bodemgesteldheid en hiermee was rekening gehouden. Men moet goed begrijpen, dat bij Mozes' uittocht verschillende woestijnstammen zich hadden aangesloten en dat dezen zeer goed wisten, op welke wijze zij een dergelijke vijand moeilijkheden konden bezorgen. Het brandende braambos. Hier is sprake van een lichtverschijnsel, een persoonlijke beleving. Dit valt in dezelfde klasse als het verblindende licht, dat Paulus trof op zijn reis naar Damascus. Ik geloof niet, dat men aan wil nemen, dat Paulus het slachtoffer is geworden van een voortijdige buskruitontploffing. De bron, die Mozes aanboorde, Mozes deed dit met een staf. Een staf kan ook staan voor wichelroede. Zoals u weet zijn bepaalde wateren in rotsen gebonden en soms kan men met een gunstige slag inderdaad deze wateren dan een andere loop verschaffen en wel een gedeeltelijke uitlaat naar buiten toe. Het systeem is kort geleden nog besproken en wel in Brits-Columbia. Ook hier dus geen noodzaak voor buskruit of dergelijke uitvindingen. Het vallen van de muren van Jericho. Hier werd gebruik gebruik gemaakt van bazuinen of wel trillingen. Een ieder weet, dat trillingen onder bepaalde omstandigheden in staat zijn grote bouwwerken van hechte struktuur te vernietigen. Indien u hierover nadere gegevens t.a.v. mogelijkheid wilt hebben, raad ik u aan in de eerste plaats na te gaan de klachten uit zekere delen van Londen, waar huizen scheuren door het geluid van overvliegende straaljagers, verder een verslag omtrent de maatregelen bij de brug in San-Francisco, waar bleek, dat bij een bepaalde frequentie het middendeel van de brug in trilling kwam en het metaal gevaar vertoonde te kristalliseren. Dan hebt u daar ook de verklaring, die volkomen logisch is en hoeven wij dus niet aan te nemen, dat Mozes gebruik heeft gemaakt van buskruit. Zover mij bekend, kende hij wel verschillende explosieve middelen, maar zeker niet van een zodanige kracht, dat gestelde wonderen alle daarmee zouden kunnen worden verricht. Deze explosieve middelen waren een geheim van de priesters in Egypte, de priesterschap, waartoe Mozes heeft behoord. Vraag: Welke betekenis heeft het getal 27? Antwoord: De uitleg, die ik hier mag geven, is niet volledig. 27 is twee en zeven. De geuite God en mens, gezamenlijk 9, mens tredende voor God. Als zodanig kan het getal 27 een bewustwording betekenen, waarbij de mens zichzelf kennende, God leert kennen. Vraag: Hebben menselijke leeftijden met 7-vouden bv. 21, 28, 56, enz. speciale kosmische betekenis? Antwoord: Zij kan voor de mens een speciale kosmische betekenis krijgen. Dit staat echter in verband met invloeden, die gedurende zijn geboorteuur op hem werkzaam waren. M.a.w.: de periode is niet precies in deze leeftijden vast te stellen, maar wel ongeveer en wel in verband met de persoonlijke bouw, zijn karakter en zijn geestelijke instelling. Over het algemeen zal echter de periode, wanneer zij eenmaal is vastgesteld, ca. 7 jaar zijn en zich voortdurend blijven herhalen. Er mag dus worden aangenomen, dat leeftijden met 7-vouden voor de mens in zijn leven een grote betekenis kunnen hebben en mogelijkerwijze tot zijn kosmische bewustwording mee kunnen werken door bepaalde ervaringen. Vraag: Hebben de Dode Zee-rollen nog gegevens aan he licht gebracht, waardoor het beeld van Christus, zoals dit geldt voor de theologen, enigermate gewijzigd is. Bv. wat betreft Zijn verhouding tot de Essenen? Antwoord: Er zijn inderdaad een aantal gegevens die ernstig worden bestudeerd, daar meerdere interpretaties mogelijk zijn. Maar of deze in staat zullen zijn het gevestigde beeld betreffende de Christusfiguur plotseling en scherp te veranderen, betwijfel ik, daar men over het algemeen al deze gegevens niet zal publiceren. Het is dan ook goed hierbij op te merken, dat de publicatie van 8
© Orde der Verdraagzamen
Stem van Gene Zijde (III)
de vertaling van de Dode Zeerollen niet volledig is. Jezus' verhouding t.o.v. de Essenen, zowel als Zijn vroeger leven werden in deze rollen inderdaad, zij het terloops hier en daar, aangestipt. Daarnaast zijn enkele interpretatiemogelijkheden geschapen voor enkele profeten. Vraag: U kunt zich zo gemakkelijk verplaatsen. Is het u ook mogelijk een kijkje te nemen op de planeten? Indien mogelijk, kunt u iets hiervan vertellen? Antwoord: In het komende jaar wordt een lezing gehouden over het leven op de andere werelden. Hierover kan ik tijdens een "Vragenrubriek" niet veel zeggen. De verplaatsing naar andere werelden en planeten is voor ons inderdaad mogelijk, maar wordt veelal niet gerealiseerd omdat onze eigen voorstellingswereld, plus toestand, (dit) slechts alleen voor studiedoeleinden nuttig zou kunnen maken. Diegenen onder ons, die inderdaad dit onderzoek hebben gedaan, zijn tot de conclusie gekomen, dat er in het Al meerdere reeksen van wezens zijn, die ongeveer op dezelfde trap als de mensheid (staan). Daarnaast zijn er grotere groepen in het begin van ontwikkeling, (die) dus lager staan dan de mensheid, en enige groepen in een hogere staat van ontwikkeling, dus (de) meerdere van de mens. Wanneer ik zeg hoger staan, bedoel ik hier niet technische ontwikkeling, maar bedoel ik hiermee morele ontwikkeling. Vraag: Bestaat er een werkelijk verschil tussen kunst en scheppende kunst? Verricht een componist scheppende kunst en een toneelspeler niet? Antwoord: Dat is een zeer moeilijke vraag. De toneelspeler vergelijkend met een componist lijkt mij heel moeilijk. Een componist creëert een melodie en een melodisch geheel, waarin hij bepaalde stemmingen en gevoelens wekt. Wanneer een herscheppend kunstenaar dit volledig juist uitvoert, wordt dus de gedachte van de componist volledig hernieuwd geboren. Een toneelspeler echter kan niet op deze wijze werken. Een goed acteur zal n.l. niet alleen rekening houden met de inhoud van zijn rol, maar bovendien met de inhoud van de zaal, niet alleen in verband met de kas. Want een acteur heeft in de eerste plaats in zich, wanneer hij een goed acteur is, om de figuur, die voorgesteld wordt, plus de problemen daarvan, zoals zij in eigen opvatting liggen en met de regisseur overeengekomen, duidelijk kenbaar te maken aan degenen in de zaal. Dit houdt in, dat een acteur veelal zijn persoon schept en deze dan laat handelen in de door de schrijver geschapen situaties. Dit houdt ook in, dat de figuur dus in een bepaald toneelstuk, door verschillende acteurs gespeeld, veelal een enigszins andere inhoud zou hebben en vaak geheel andere emoties bij de toeschouwer zou kunnen wekken. Vraag: Wat zijn de voorwaarden of eisen, voor een patiënt om tot zelfgenezing te geraken? Komt dit in hoofdzaak door zijn denkvermogen? Antwoord: Ik zou dit niet gaarne bevestigen. Het denkvermogen, zoals de mens dit op normale wijze ziet, omvat alleen het bewust denken. Een groot gedeelte van de ziekte-oorzaak en de weerstand tegen genezing liggen niet in het bewuste, maar in het onderbewuste denken. Als zodanig is dit niet mentaal bereikbaar voor de mens. Hij kan het niet in zijn directe bewuste wereld omvatten. Hij moet dus in de eerste plaats in zijn gevoelens op genezing gericht zijn. Dat het redelijk denkproces mede een rol speelt, is duidelijk. Om tot zelfgenezing te komen zal de patiënt - eerst en vooral - een buitengewoon sterk vertrouwen of geloof moeten bezitten. Dit kan op de geneesheer gericht zijn, een genezer, een kracht buiten de stof, etc. Uit dit vertrouwen zal hij moeten handelen, alsof de genezing al onderweg was en men zich dus inderdaad beter zal gaan gevoelen. Deze wijze van handelen stimuleert het genezingsproces in het lichaam. Is men daarbij bovendien in staat om zich te ontdoen van alle problemen en volledig te rusten gedurende enkele uren per dag, dan zal zowel door het lichaam zelf uit de omgeving opgenomen energie, als wel ook door de geest energie aan het lichaam toegevoerd worden. Deze versterking van zenuwkrachten en opbouwende activiteiten in het lichaam vergroot de mogelijkheid tot verdere genezing. Vraag: Is het juist om bezwaren te hebben tegen reizen of arbeid op zondag, zoals Christelijke kringen en personen menen te mogen hebben op grond van de voorschriften in de Bijbel? Antwoord: Wanneer ik mij goed herinner, heeft men Jezus vaak verweten dat Hij Zich niet hield aan de Sabbath door iemand op zondag te genezen, dan wel zich te verplaatsen op Sabbath. Dit is vergelijkbaar met de zondag. Met andere woorden: reizen, werken, trekken en spelen op zondag is dan te rechtvaardigen, wanneer men daardoor anderen niet nutteloos en nodeloos tot grotere arbeid en inspanning prikkelt of brengt, of dwingt, terwijl gelijktijdig bepalend zou zijn in hoeverre voor werkelijke arbeid geen directe behoefte bij anderen bestaat, en is het werken op 9
© Orde der Verdraagzamen
Stem van Gene Zijde (III)
zondag m.i. niet uit de boze, wanneer er een werkelijk doel achter ligt. Echter het doelloos werken van anderen op een rustdag vergroten, lijkt mij niet geoorloofd. Ik meen verder, dat elke mens vrij moet zijn op zijn eigen wijze een rustdag door te brengen. Wenst zo iemand dus te reizen en is de reismogelijkheid inderdaad aanwezig, zal die ook aanwezig zijn zonder zijn reisbehoefte, dan meen ik, dat hiermede zijn reizen op zondag volledig valt binnen zijn eigen beleving en eigen werking. Hierbij mag ik opmerken, dat een rustdag niet betekent een dag van daadloosheid, maar een dag van ontspanning. Een dag van tegengestelde werking, waardoor men zich krachten vergaart voor de verdere arbeid van komende dagen. Vraag: Martin Kojc poneert: daar de mens een onderdeel vormt van het geweldige plan van de Schepping, is ook zijn leven voorbeschikt. Alles, wat de mens zal overkomen, is al van de beginnen af vastgesteld,... Als deze stelling juist is, wat komt er dan terecht van de vrije wil van de mens? Antwoord: Wanneer wij stellen, dat een scheppingsplan volledig klaar en duidelijk is, dan komen wij voor de vraag, of de Schepping een zich ontwikkelende Schepping is, of een bestaande Schepping. Volgens onze overtuiging hebben wij te maken met een bestaande en in zich volmaakte Schepping, die volledig een weergave is van de Wil van de Schepper op het ogenblik van de Scheppingsdag. Nemen wij dit aan, dan is er niet sprake van een verandering bij de mens, of hun verandering van omstandigheden, maar een verandering van bewustzijn en waardering. Nu is de mens in staat om zijn eigen belevingen, dus de wijze, waarop hij bepaalde delen van de Schepping benadert, die binnen zijn bereik liggen, plus de wijze, waarop hij deze ondergaat, volledig zelf te beheersen. Hij kan dus de betekenis van bepaalde voorvallen, van bepaalde toestanden, voor zichzelf volledig wijzigen. Voorbeeld: Een mens, die de straat oversteekt en een automobilist, die met roekeloze snelheid nadert. Dan liggen naast elkaar, - elke mogelijkheid, immers, die voorstelbaar is, moet binnen de Schepping bestaan, dit is de eis van de volmaaktheid - o.a. de mogelijkheid: a. de mens wacht tot de auto voorbij is; b. de mens steekt over en loopt hard, zodat de auto rakelings langs hem passeert en de derde mogelijkheid, hij wordt door het voertuig geraakt en hierdoor gewond. Ik wil dan de variaties, die hierop mogelijk zijn, niet beschouwen. Dan stel ik, dat alle drie de situaties bestaand zijn, maar of de mens – krachtens zijn bewustzijn - voor zichzelf die situatie realiseert, die voor hem aanvaardbaar is, volgens zijn bewustwording? Het is dus zijn vrije wil, of hij door een auto wordt geraakt of niet, of hij zich snel over de straat zal bewegen, dan wel wachten. De mogelijkheden bestaan, doch het menselijk bewustzijn heeft gekozen één van deze mogelijkheden voor zich als werkelijkheid te beleven. Dit impliceert, dat de vrije bewustwording een kwestie is van keuze, niet van vrij scheppen van toestanden. Verder impliceert het, dat de werkelijkheid, die voor allen gelijk schijnt, niet voor allen gelijk is, daar mensen elkaar ontmoeten, die verschillende mogelijkheden van beleving hebben gekozen en zo - onder schijnbaar gelijke voorwaarden - verschillende resultaten ervaren hebben. Conclusie: dientengevolge mag worden gesteld, dat de vrije wil van de mens zetelt in zijn bewustzijn, plus zijn vermogen om situaties volgens eigen instelling te beleven. Vraag: Men hoort herhaaldelijk, dat bij contacten met gene zijde, zich demonische invloeden doen gelden en dat verschillende entiteiten, daarbij gebruik makend van schillen (astrale hulzen; Red.), proberen de mensen te bedotten en slecht te beïnvloeden. Antwoord: Op het ogenblik, dat de persoonlijkheid, die doorkomt, voor u belangrijker is dan hetgene die persoonlijkheid brengt, terwijl uw eigen kritische vermogens stil staan, zodra een stem van gene zijde spreekt, is dit gevaar inderdaad aanwezig. Wij kunnen, helaas, niet ontkennen, dat ook demonische invloeden op velerlei wijzen trachten gebruik te maken van dezelfde mogelijkheden, die ook wij gebruiken. Wij menen daarom, dat elke mens, die enigszins bewust wil leven te allen tijde kritisch zal moeten blijven, zijn eigen oordeel als beslissend zal moeten beschouwen t.o.v. elke openbaring van de geest. Ik mag hier echter aan toevoegen, dat degene, die iets verwerpt, omdat er mogelijk ook gevaren in schuilen, ongetwijfeld dwaas is. Dan zou u geen auto moeten rijden, zich niet op straat moeten begeven, u zult geen voedsel moeten kopen, dat door een ander is bereid, enz. U doet deze dingen, omdat het risico, dat daarin ligt, betrekkelijk gering is, dank zij het feit, dat het eigen oordeel hier bepalend is. Degene, die deel neemt aan bijeenkomsten als deze, loopt daarmede dus een zeker risico. Het risico echter kan hij zelf dragen, wanneer hij, kritisch denkend, daaruit alleen voor zijn eigen geestelijke bewustwording die waarden put, die volgens eigen inzicht, geloven en denken, reëel verwerkelijkbaar zijn en niet behoren tot mogelijke misleidingen. Op deze wijze kan de mens 10
© Orde der Verdraagzamen
Stem van Gene Zijde (III)
gebruik maken van de gegevens, die ook aan gene zijde worden verstrekt en van gene zijde op uw wereld worden geprojecteerd, zijn eigen bewustwording verder uitbreiden dan normaal, gezien het feit, dat het standpunt van iemand, die niet in de stof verkeert, vaak een geheel andere zal zijn, dan dat van een stofmens. Hierdoor ontstaat een beter overzicht over de werkelijke betekenis der dingen. Vraag: Waar komen de vliegende schotels vandaan? Wat is het doel van hun bezoeken aan onze aarde? Antwoord: Ik mag de aandacht erop vestigen, dat er uitvoerige verhandelingen hierover zijn gegeven. Kort gezegd, zeer veel van hetgeen men vliegende schotels noemt, is van aardse oorsprong. Hierbij worden o.a., dus ook reële luchtvoertuigen als vliegende schotels betiteld, die op aarde hun bron vinden. Daaronder behoren verschillende raketten, en raketvoertuigen op hoge hoogte. Daarnaast verschillende voertuigen, die een speciale vleugelvorm hebben als de deltawing, de z.g. vliegende pannekoek, de vliegende vleugel, e.d. Verder behoren hieronder vele illusies, ontstaan door de behoefte om waar te nemen. Daarnaast bestaan werkelijke luchtvoertuigen van buitenaardse oorsprong, die inderdaad een sferoïde vorm hebben (bolvormg; Red.). Hun bases zijn veelal gelegen op Mars en Venus, maar zij komen zelden geheel in deze kleine voertuigen op deze afstand. Zij behoren meestal als een soort reddingsboten bij grote moedervoertuigen, die zich meestal op redelijke afstand van de aarde bewegen en daar tijdelijk in een baan blijven cirkelen. In de eerste plaats is hun doel over het algemeen ongeveer hetzelfde gevoel als wanneer u naar Artis gaat … In de tweede plaats om vast te stellen welke gevaren er heersen op aarde voor eigen toestand; in de derde plaats ook soms poging tot zendingswerk, dat echter zeer zorgvuldig wordt voorbereid. Diegenen, die het zendingswerk doen, beschikken over andere mogelijkheden en (zullen) dus slechts zelden in stoffelijke voertuigen zich binnen de aardatmosfeer bewegen. Vraag: Waar andere sterren blijkbaar bewoond zijn, zijn die bewoners dan mensen als wij en staan zij hoger of lager dan wij in ontwikkeling, beschaving enz.? Antwoord: Een deel van deze vraag was al beantwoord. Sterren zijn niet bewoond, alleen planeten. Op sterren kunnen wel wezens leven, maar deze zijn zodanig verschillend van de mens, dat er geen enkele vergelijkingsmogelijkheid, noch qua denken noch qua vorm, bestaat. Op de planeten leven wezens, die aangepast zijn aan de condities van de wereld, waarop zij bestaan. Mensvormige zijn er dus niet zeer veel. Humanoïde rassen zijn niet overheersend in het Al. Degenen, die humanoïde zijn, zijn nog steeds aangepast aan de eigen ontwikkeling van hun planeet en kunnen o.a. dan organisch, in huidskleur en grootte e.d. zeer aanmerkelijk verschillen van wat op aarde normaal heet. De andere rassen behoren soms zelfs tot civilisaties en beschavingen, die u zich niet voor kunt stellen, daar (een) geheel andere basis van ademhaling, leven, (stof)wisseling e.d. op planeten kan heersen, dan zuurstof-koolstof, die nu eenmaal hier op aarde bestaat. Vraag: Is incarnatie of reïncarnatie op andere sterren, - zo zij bewoond zijn - mogelijk? Op welke gronden geschiedt dit dan, welke motieven zijn er voor om dit te doen? Antwoord: Reïncarnatie op een andere wereld zal over het algemeen dan plaats vinden, wanneer de eigen wereld niet voldoende mogelijkheden biedt tot het beleven van wat men als noodzaak in zich gevoelt, terwijl gelijktijdig die mogelijkheid elders wel en voldoende bestaat. Dit komt echter niet vaak voor, gezien het feit dat het bewustzijn omtrent stoffelijke zaken en kwaliteiten nu eenmaal op een aards begrip opgebouwd is en dus een volledige hernieuwde opvoeding in stoffelijke zaken noodzakelijk blijkt op elke andere wereld, voordat men in staat is zich in die wereld in te leven en deze bewust te beleven. Dit betekent, dat in veel gevallen iets wat op de wereld met een incarnatie kan worden afgedaan, op een vreemde planeet meerdere incarnaties zou kunnen eisen. De oorzaak is over het algemeen een zoeken naar een uiting van eigen geestelijke behoefte in de stof. Het resultaat van een geestelijke bewustwording die in geest zodanige remmen ondervindt, dat zij niet alleen geestelijk verder kan gaan. Indien er geen vragen meer zijn, dan rest mij alleen nog u over te dragen aan de laatste spreker van deze avond voor Het Schone Woord. Ik dank u voor uw aandacht en uw gehoor. Goedenavond vrienden.
11
© Orde der Verdraagzamen
Stem van Gene Zijde (III)
HET SCHONE WOORD
NIETS VERANDERT OF STERFT, ZONDER HET WETEN EN BEWUSTZIJN VAN HET AL. Sombere klokken, de klepelende klanken, die klinken het einde van 't aardse bestaan en een scheiding voor altijd met het vallen der aarde. Want zo is op aarde de sombere waan. Maar zie rond u het leven. Eén van de mensen een deel der mensheid slechts, is heengegaan en alle menszijn kan het weten, ook al verblindt stoffelijke waan hen, zijn zij de eenheid haast vergeten. Zie naar de plant, die bloeit en brengt een schoonheid zonder eind, die hare kleuren rankt en twijnt met de gouden luchten. Maar komt de herfstwind somber met zijn zuchten en zijn kou, de bloem sterft af. Er blijft slechts rouw. Toch is die bloem niet omgegaan, tenonder zonder meer. De aarde weet en komt de zomer, zij schenkt die glans ons telkens weer, schenkt ons die kleur,die bloem. Gij, die treurt, gij, die zoekt en zelve niet weet, wat gij zoekt in eeuw'ge tijd. Ik zeg u: Geschreven staat in het Al, dat gij uw wegen verder schrijdt en eens de ban gebroken wordt, die bindt u aan de stof. Stijgt uwe ziel dan juichend op en geeft de hemel lof. De aarde weet, de stof beseft, dat gij zijt heengegaan, want dat gij eenling zijt , in het leven slechts alleen, dat, mensenkind, is waan. Waan en niets meer. 12
© Orde der Verdraagzamen
Stem van Gene Zijde (III) Zoals de blaren vallen, geel en droef in herfstetijd. Zo gaat de stof ten gronde, doch blijft de geest in eeuwigheid. De boom bestaat, het is de boom, die weet. deel der levende kracht, die Al kent, niet vergeet. Het blad is voor heden heengegaan, maar morgen reeds zal het nieuw gaan groenen. Zo kan de boom zich wel verzoenen met blad, dat welkt, en stervend valt. De mens begrijpt niet alle dingen, maar kan toch weten: Als een boom rijst het leven, koppelend hemel en aarde. Al, wat betekenis heeft, al, van enige waarde, in geestelijk of aards bestaan, is één met hemel, is één met God, uit beiden voortgekomen. Zoudt gij dan van een eenzaamheid, van eenzaam sterven dromen? Ik zeg u Alle ruimt, alle tijd weet, wanneer een mens omkomt. Zo gij dan niet weet, waarheen gij moet gaan om te beseffen de eenheid van alle bestaan. Ik zeg u geloof, zoek diep in uw hart, zoek daar naar uw God. Uw eenzaamheid tart het lot misschien, erkent niet de ware Kracht. De Kracht, die ik, ik dien en erken. De ware Kracht is de levende Kracht, die uit alles ademt, beleeft. Het is het Leven zelve, dat u tijdelijke vorm en u gestalte geeft. Het is het Licht, dat schittert, door het hele bestaan. Licht, dat uiteindelijk draagt uwe ziel, ontvreemdt aan de waan, op naar andere oorden, Eulysische velden, met andere dromen, andere gestalten, andere Goden, nieuwe gedachten en andere helden. En gij? Gij kent die wereld niet, kent nog niet dit bestaan, maar weten kunt gij dit: 13
© Orde der Verdraagzamen Niets kan ten onder gaan, waar het heel de wereld kent en heel de wereld het ook in zich bevat. Want al, wat leeft, is één akkoord, één klank van het wonderlijke woord, dat was in het begin, dat uitklinkt in het eind.
Stem van Gene Zijde (III)
Zo zijt gij, uw leven, uw streven, uw kracht, vervlochten met des Heren wond're Kracht. Zo zijt gij één met al,wat leeft, wat streeft en sterft. Gij zijt het, die de Oneindigheid beërft, maar ook gij zijt het, die zult opgaan in ander bestaan. Gij blijft dezelfde, altijd, want het Leven is uw wezen en toch de Kracht, waaruit gij zijt ontstaan. Deel van de Volmaaktheid zijn wij en blijven wij. Daarom kan ik in deze zin het eens zijn met het opgegeven citaat. Geen blad wordt geel zonder dat heel de boom het weet. Wij nu zijn de bladeren van de boom des levens, de kleine krachten, uit de Grote Kracht geboren. De Kracht, die ons kent en in ons leeft, kan ons misschien prijsgeven in de ene vorm, doch zal ons doen herrijzen in de andere. Wanneer ik u thans huiswaarts zend, doe ik dit met het woord: Alle leven is één en Eén is alle leven. Goedenavond, vrienden. (Verkort)
14
De witte en de zwarte Magie
Datum:
11-07-1975
Soort:
lezing
Reeks:
3. Stem van Gene Zijde > Stem van Gene Zijde III > Stem van Gene Zijde 1974-1975
Inhoud:
Klik voor inhoudsopgave
- De witte en de zwarte Magie
- Beantwoording vragen
Een nieuwe geestelijke wijsheid
Datum:
03-03-1963
Soort:
lezing
Reeks:
2. Zondagmorgenkring > Zondaggroep I > Zondaggroep (I) 1962-1963
Inhoud:
Klik voor inhoudsopgave
© Orde der Verdraagzamen Zondaggroep I, 3 maart 1963. Goedenmorgen, vrienden. Ik zou vandaag een vergelijking willen maken.
Zondagochtendkring
Wanneer na de winter de zon weer terug komt, dan zijn de mensen blij met de zon, dan is dat een feestelijk gevoel en voortdurend drinken ze de warme zonnestralen in. Maar wanneer de zomer er eenmaal is en ze heet is, als de zon voortdurend brandt, dan zullen diezelfde mensen zich weer terug trekken in de schaduw en zullen ze amechtig neerzitten in de hitte en de zon verwensen. Zo gaat het met geestelijke waarden ook. Wanneer wij voor het eerst worden geconfronteerd met
EEN NIEUWE GEESTELIJKE WIJSHEID
Ach, dan springt het hart op, dan juicht de ziel en zijn we ermee gelukkig. Maar wanneer die waarheid zich steeds verder ontwikkelt, dan is het of ze eisen gaat stellen, waaraan we niet kunnen beantwoorden en dan worden we onder diezelfde invloed, welke ons eens een vreugde en een openbaring was, loom en traag; en op den duur vragen we ons af, of we ons niet ergens kunnen verschuilen voor die voortdurende invloed van steeds maar datzelfde geestelijke licht. We kunnen dat overal zien. Laten we eens nagaan hoe het b.v. in Jezus’ tijd is gegaan. Toen Jezus was heengegaan, was er een enthousiasme, een stralende kracht, waarbij de mensen zich niet hebben afgevraagd: Hoe moeten we dat nu voor onszelf zien of doen? Ze hebben ineens de Christengemeenschap gesticht. Ze hebben geprobeerd a.h.w.. de eerste commune ter wereld te stichten. Toen dat een tijd duurde3 bleef alles zo hetzelfde. En omdat het hetzelfde bleef, werden ze moe. Ze gingen met elkaar strijden en de eerste Christengemeenschap ging teniet. Mohammed bracht vrijheid van valse goden. Toen de Djihad (de grote stoet van strijders) optrok naar Mekka, waren er velen bij, die niet eens werkelijk in zijn zending geloofden. Maar de bevrijding van de afgoden, het breken van de stadsmacht, het vinden van een nieuwe vrijheid, dat was hun alles waard. Zo hebben ze verschillende grote slagen geleverd. Ze hebben Mohammed geëerd als profeet, als verlosser. Maar toen Mohammed eenmaal was heengegaan, was het zo moeilijk om datzelfde enthousiasme te behouden. Ja, wanneer er weer een nieuwe Djihad (een heilige oorlog) zou zijn, dan zouden ze misschien weer enthousiast zijn geweest, maar er waren geen beproevingen meer. Er was alleen de rijping van de mens onder de wet. Er was de noodzaak om zich geheel in te stellen op de regels van de Koran en toen hadden ze er al gauw genoeg van. Al heel snel zien we twee van zijn volgelingen over de opvolging twisten. Wie zal het zijn? Ali of Hoessein? Ali neemt het een beetje gemakkelijker dan Hoessein. Hoessein geeft wat meer wereldse vrijheid. Ali belooft wat meer geestelijke voordelen. Op die manier wordt er een verkiezingsstrijd gestreden; en het eigenlijk inzicht, dat Mohammed toch ook heeft gebracht, is weg; dat versikkert in een wereld, die eerder een sociale binding ontwikkelt en gevoel voor rechtvaardigheid dan een werkelijk geestelijke verlichting. Zo is het ook nu met de nieuwe wereldleraar. De leraar predikt in gebieden, die op het ogenblik aan de grootste veranderingen onderhevig zijn. Hij bereidt iets nieuws voor en het aantal van zijn volgelingen neemt langzaam toe. Ze worden steeds enthousiaster en gelijktijdig worden zijn tegenstanders steeds feller. Het zal niet zo lang meer duren, vermoed ik, voordat men zal proberen hem te doen sterven of hem uit de gemeenschap te verwijderen. Nu zijn ze sterk en krachtig. Het nieuwe inzicht van de gemeenschapszin, die niet is gebaseerd op de wet van de liefde maar die de uit het Goddelijke geboren wordende mensheid met elkaar moet verenigen, leeft sterk. ZI 650303 – DE REACTIE OP EEN NIEUWE GEESTELIJKE WIJSHEID 1
Orde der Verdraagzamen Maar zo dadelijk is de Meester weg, zo dadelijk is het nieuwe er eigenlijk weer af. Als het nieuwe er af is, wordt het lastig; men heeft er dan geen aandacht meer voor. Zo gaat het altijd weer. Een mens zoekt de verandering. En als die verandering een lichtende, een sterke, een geestelijke is, dan kan hij dat verwerken. Wanneer het strijd is, zal hij desnoods zijn laatste ons kracht geven, maar hij zal verder strijden. Als het echter gelijkmatigheid wordt, als het een langzame en gestage groei wordt, dan wordt hij het moe. Waarom eigenlijk? Natuurlijk moet een ieder voor zichzelf naar de oplossing zoeken. Maar ik geloof, dat de grote moeilijkheid wel is gelegen in het feit, dat de mens zichzelf met zijn mogelijkheden en ook met zijn plichten nimmer volledig realiseert. Je leeft. En als je mens bent, dan ontdek je dat je plichten hebt, en je ontdekt ook, dat er van die plichten zo nu en dan wat af kan en dat is wel prettig. Maar je hebt eigenlijk niets meer waaraan je je volledig geeft, Het blijft allemaal een zoeken, een avontuur. Er is geen sprake meer van de werkelijke honger naar geestelijke waarden of desnoods naar stoffelijke beleving. Er is alleen maar de behoefte om zo nu en dan eens van een fijn gerecht te proeven en dan verzadigd en vol spleen weer verder te gaan om te laten zien dat je het niet nodig hebt. In geestelijk opzicht komt dit in deze dagen steeds meer voor. De mensen hebben een zekere spleen. O zeker, Jezus Christus is voor hen de Verlosser en zij zullen heus 's zondags wel eens ter kerke gaan, maar eigenlijk is het zo gewoon en wat hebben we er eigenlijk mee te maken? Het is niet de kracht, waaruit je leeft; het is een formaliteit geworden. De waarheid uit de geest betekent voor velen al precies hetzelfde. Ze horen de woorden wel, die worden gesproken en ze erkennen wel dat het allemaal waar is, maar voor ons geldt dat eigenlijk maar ten dele: Wanneer zo'n mens dan toch gaat zoeken, dan zie je weer een heel eigenaardig verschijnsel. In plaats van te zoeken naar de kracht die hem met het Al verbindt, in plaats Van de Alkracht eigenlijk helemaal voor zichzelf te zoeken, zoekt hij meer naar zichzelf. Wij zien dat zo vaak, wanneer wij onze leringen geven. Spreken we over wonderen die komen, o, dan gelooft men wel dat het mogelijk is en dan wacht men af, of het wonder alsjeblieft gebeurt. Maar niemand beseft dat het wonder een innerlijk wonder is, een kracht die uit jezelf moet worden geboren. O neen, het zal wel van buitenaf komen. Maar zeg je tegen diezelfde mensen, dat er beproevingen en lijden komen, dan zeggen ze: Natuurlijk, dat zal de wereld wel ondergaan; maar wij, wij zijn toch geestelijk bewust, voor ons zal het wel loslopen. Zeg je tegen de mensen dat het noodzakelijk is om te streven, dan geven ze het onmiddellijk toe. Dan roepen ze: Natuurlijk, de hele wereld moet streven; maar wij, wij hebben het al zo ver gebracht, wij kunnen het wel langzaam aan doen. Zeg je tegen de wereld dat zij zich innerlijk tot een God moet wenden onverschillig hoe ze zich Die voorstelt, is het maar een begrip is van een God, van een hoogste Kracht, waarin je kan leren, die zo uit zichzelf kan openbaren dan zegt men natuurlijk, dat is goed en het wordt noodzakelijk dat er steeds meer mensen komen, die dat doen. Maar zoeken zij werkelijk naar die God? Meestal niet. En dat is dan eigenlijk het onderwerp voor deze ochtend. Het is een onderwerp, dat een vreemde mengeling is van vreugde en smart, van streven en van lauwheid en onverschilligheid. En waarom zouden we dat niet baseren op de woorden van hem, die door in ‘t westen op het ogenblik nog steeds als de grootste leraar aller tijden wordt gezien, op de woorden van Jezus van Nazareth zelf, met de twaalf of met de drie die hij in het bijzonder heeft uitverkoren, dan wordt er natuurlijk ook gesproken over de mensheid; en dan hebben die apostelen precies hetzelfde problemen, waarmee wij soms zitton, wanneer we de wereld bezien. Dan zeggen we: Er wordt toch zoveel gegeven, er is zoveel kracht en er wordt zoveel kenbaar. Waarom ziet de mens het niet? Dan vragen we ons af: Als de wereld verandert, zoals dat op het ogenblik het geval is, waarom denken de mensen dan dat het allemaal hetzelfde blijft? Zijn ze dan blind? Zijn ze dan doof? Hebben ze dar geen hersens? Jezus heeft daarvoor zijn antwoord. Een antwoord dat, geloof ik, ook op deze tijden toepasselijk is, tenminste wij vinden er een zekere troost in. Wanneer de apostelen samen zijn, dan wordt er zo gesprokens Meesters Heer, Gij hebt zovelen genezen en Gij doet wonderen en de geest Gods spreekt uit Us Gij zijt de Messias, Gij zult allen verlossen, hoe komt het dan dat zovelen in het volk U haten en achtervolgen? Hoe komt het 2 ZI 650303 – DE REACTIE OP EEN NIEUWE GEESTELIJKE WIJSHEID
© Orde der Verdraagzamen
Zondagochtendkring
dan dat zovelen U toejuichen, maar nog aarzelen U gastvrijheid te geven? Dan zegt Jezus het op zijn manier geloof ik wel heel zuiver: Wanneer de mens wil gaan tot de Vader, zo kunnen wij zijn voeten op de weg plaatsen, maar niet do weg voor hem gaan. Wanneer de mens het licht moet erkennen en aanvaarden, zo kunnen wij hem de glans en de glorie daarvan tonen, maar hijzelf moet geloven. Want, voorwaar, zo zeg ik u: geen kracht des Vaders kan ik openbaren aan hen, die niet geloven. Zelven zullen zij moeten gaan; en dit beseffen zij niet. Zij verwachten, dat ik alle dingen zal zijn en beseffen niet, dat ik slechts de weg ben, die zij moeten gaan, En wanneer zij vermoeden, dat ik niet de vervulling van hun verlangen en hun begeren ben maar slechts het streven en de weg, dan haten zij mij, omdat zij aarzelen de weg te gaan, die hun wordt getoond, omdat zij te klein van harte zijn. Wanneer zij u uitwijzen, haat hen niet en veracht hen niet, doch bid de Vader, opdat Hij hun eens de ogen opene. En zo ze mij vervolgen, zeg niet dat zij onrecht doen, maar dat zij niet beseffen; want de mens vermeit zich in zijn onwetendheid en uit zijn onwetendheid en onbegrip zal hij de waarheid ververpen. De vertaling is betrekkelijk vrij. Er zijn natuurlijk weer gelijkenissen mee verbonden, waarvan ik u zo dadelijk een enkele zal geven. Wij vinden er een zekere troost in (en ik hoop, dat dat ook voor u het geval zal zijn en een zekere leer, een zekere aanwijzing. Wij kunnen alleen maar trachten een weg te tonen, zoals alle grote Meesters dat ook hebben kunnen doen. En wie zullen wij zijn, dat we meer willen doen dan b.v. Jezus? Wie zoudt gij zijn, dat ge meer zoudt willen zijn of willen doen dan hij, die is de bewuste zoon van de lichtende Kracht? Wij willen natuurlijk graag zonder moeite het mirakel volgens onze behoefte zien. Maar altijd weer is het een bewustwording: het gaan van een weg, een steeds weer leren. En pas als we voldoende hebben geleerd, dan wordt het wonder voor ons een mogelijkheid; en dan zelfs is het nog de vraag, of wij dat wonder om zichzelf ooit nog zullen doen of zullen begeren. Wij zullen het hoogstens geven als een aalmoes aan anderen, wanneer we niets anders meer te geven hebben. Wij moeten groeien zoals iedereen. Wij moeten zoeken niet naar de eentonige gelijkheid van een bepaalde leer, maar naar een vernieuwing, die in onszelf ontstaat en die uit onszelf steeds verder groeit. Jezus gaf zijn leerlingen, die ongetwijfeld zijn betoog maar half hadden begrepen met uitzondering misschien van Barnabas en Johannes, dan ook nog een paar gelijkenissen om het hun wat duidelijker te maken. Zo zeide hij tot hen: Er was een man, die begeerde gegist brood te eten. Hij ging naar een buurman, leende van hem gist en hij legde het bij het deeg, dat de vrouw voor hem kneedde en zeide: "Deze avond zullen wij gezuurd brood eten." En zij, de desem ziende, riep uit: "Hoe heerlijk zal de maaltijd zijn!" Maar zij bracht de desem niet in het deeg en dus waren zij teleurgesteld en riepen uit, dat de desem niet goed was. Zo nu is het met de mens, die de waarheid wel aanvaardt, maar haar niet maakt tot een deel van zijn leven. Hij verwijt degene, die hem de lichtende wijsheid geeft, dat het leven zich niet wijzigt. Ik geloof, dat dat wel een aardig beeld is. Je kunt een mens alle wijsheid geven en alle voorschriften, maar wat zegt een mens dan? "Ach ja, maar dat is voor een mens onmogelijk."Ach, dat kun je toch niet doen; en dat is zo moeilijk en hoe meet je dat nu eigenlijk tot werkelijkheid maken; het is een mooie theorie." En wanneer dan zijn leven niet verandert, zegt hij heel rustig:"Dat is de schuld van die leer. Die leer geeft me niets. Hij vergeet alleen, dat hij haar niet heeft toegepast. Wanneer je zegt: De lichtende kracht van de geest staat voor u klaar, dan zegt de mens: "O, wat is dat mooi, wat is dat heerlijk. Ik heb dus die lichtende kracht" en hij stelt haar naast zijn leven, maar maakt haar niet tot een deel ervan. Hij probeert niet voortdurend in elke handeling, in elke gedachte, in elke daad die kracht van de geest te gebruiken. En dan verbaast hij zich, dat het leven gelijk blijft. Op dezelfde wijze gaf Jezus nog een andere gelijkenis. Hij zei: "Er was eens een man, die zag hoe er een boom wonderschoon groeide en hij zeide: "Hoe rijk draagt deze olijf." Hij, die de bomen bezat, zeide nu tot hem: "Zie, hier zijn jonge scheuten, pas ontsproten. Ik zal u er enkele van schenken. Plant ze daar, waar ze licht krijgen en enige schaduw, waar de wind ze ZI 650303 – DE REACTIE OP EEN NIEUWE GEESTELIJKE WIJSHEID 3
Orde der Verdraagzamen beroert en waar het water ze kan drenken en voor ge oud zijt, zult ook gij deze olijven bezitten." Zo ging de man, heen en hij plantte wat hem was geschonken. De eerste tijd droeg er zorg voor. Hij zorgde ervoor dat de wind ze niet kon ontwortelen en voorzichtig droeg hij het water over lange afstand, opdat ze niet zouden dorsten. Maar toen er een jaar voorbij was, zeide hij: "Hoe ondankbaar zijn deze bomen, dat zij mij geen vrucht geven." En toen het tweede jaar voorbij was, zeide hij: "Hoe zou ik water dragen voor zo een schamele oogst?" En zo verdorden de bomen en wat er overbleef, was knoestig en verwrongen en bracht geen rijke oogst. Toen riep hij uit: "Bedrogen heeft hij mij! Hij hoeft mij niet gegeven wat ik begeerde: een boom, die rijke vruchten draagt, maar iets, dat ik in mijn dwaasheid daarvoor hield." Hij besefte niet, dat een ieder, die vruchten eist, lang zal moeten werken, opdat dat wat hij plant vruchten draagt. En daarin zit ook weer een aspect, dat duidelijk is. Een mens kan in het leven onnoemelijk veel bereiken, maar hij kan dat niet onmiddellijk bereiken, wanneer u iets wordt gegeven, kunt u nooit de voldragen vrucht of wijsheid worden gegeven, die b.v. in de geest bloeit en die gij zo zeer bewondert en begeert. Men kan u slechts het zaad ervan geven en gijzelf zult dat moeten opkweken; ge zult een lange tijd veel moeten geven en weinig ontvangen, voordat de rijpheid is ontstaan, waarin ook in u datzelfde vrucht kan dragen. Het is het probleem van de wereld en niet alleen van deze tijd. Ergens in de mens leeft nog de droom van het paradijs, van het moeiteloos bestaan. Soms droomt hij van een soort luilekkerland, waarin alles voor hem bereid is, als hij het alleen maar vraagt. Hij beseft niet met hoeveel moeite hij alle dingen moet gewinnen. Soms zouden we geneigd zijn te zeggen, dat God dan toch wel wreed is, dat Hij elke keer weer juist die beproeving geeft en dat Hij ons juist voor dat probleem stelt. Hij is toch almachtig, Hij zou ons toch alles kunnen geven, zoals wij dat wensten. Hij zou ons Zijn gaven kunnen schenken. Maar ja, ik ben bang, dat het dan zou gaan, zoals met de mensen, die nu hunkeren naar de zon en elke zonnestraal opvangen en die misschien over enkele maanden voor die zon in de schaduw zullen wegvluchten, omdat ze hun teveel is geworden. Wanneer wij geestelijk willen groeien en geestelijke gaven willen ontvangen, dan moeten we wel beseffen dat het begint bij onszelf. Natuurlijk, er wordt ons iets gegeven, waarmee we kunnen werken. Er wordt ons een denkbeeld gegeven dat we moeten beproeven, zodat we weten, of het in ons wezen past. Er wordt ons soms een kracht gegeven of een gave, waarvan we zullen moeten uitmaken, of het voor ons geschikt is, want niet alles, wat in de wereld wordt geschonken, is voor ons even waardevol en goed. We moeten onze keuze doen. maar als we die keuze hebben gedaan en we hebben met heel veel moeite iets, dat ons een onbelangrijke gave of een aarzelend zoeken naar wijsheid leek, ontwikkeld tot het voor ons een kracht is geworden, waaruit we kunnen leven, dan is het ook kostbaar; want het licht, dat wij zelf maken, is ons dierbaar, maar het licht, dat ons wordt gegeven, zal ons gauw vervelen. Misschien dat ik ook hier een paar woorden van de nieuwe wereldleraar mag aanhalen, die toch ook weer met datzelfde thema in verband staan. Wanneer men in het zuiden van Pakistan nieuwe huizen begint te bouwen, maakt hij n.l. de opmerking: "Gij bouwt hier; en gij bouwt voor enkele jaren." En dan komt de dorpsoudste (dat is daar nog zo) daartegen in verweer en zegt: "Ja, maar heer vreemdeling, wij bouwen voor de eeuwen. Wij bouwen een nieuw volk. Wij bouwen een nieuwe welvaart, een nieuwe vrijheid. Ons land zal groot zijn." En dan zegt de wereldleraar weer: "Gij bouwt voor enkele jaren." "Neen, heer, dit is maar provisorisch, later zullen we beter bouwen. We zijn arm. We moeten eerst met het kleine beginnen." En dan lacht de wereldleraar weer eens: "Ja, misschien bouwt ge provisorisch betere woningen; en toch zeg ik u: ge bouwt maar voor enkele dagen." Dan wordt de man eigenlijk een beetje nijdig. Dat kan ik me ook wel voorstellen, want in zo'n land waar men dan met veel moeite de dorpsgemeenschap op een wat hoger peil brengt en waar men de landbouw enz. verbetert, heb je toch wel het gevoel, dat je wat bereikt. En nu komt er iemand, die zegt: Dat is maar voor even. En het leuke is, dat de wereldleraar dit erachteraan zegt: 4 ZI 650303 – DE REACTIE OP EEN NIEUWE GEESTELIJKE WIJSHEID
© Orde der Verdraagzamen
Zondagochtendkring
"Want ziet, de kinderen leren soms. (Dat was een toespeling op het onderwijs, dat daar dus nog maar heel provisorisch en zo nu en dan wordt gegeven.) Indien gij uw kinderen wijsheid schenkt en u niet beroept op uw eigenwijsheid, zo zal de toekomst groot zijn. Maar zo gij uw oude wegen (dat is natuurlijk een steek onder water, want: ... onze vaders hebben het zo gedaan en wij veranderen het wel een beetje, maar wij weten het dan toch) blijft gaan en niet wilt erkennen wat groeit, dan zal dat wat gij bouwt met u sterven; en gij zijt oud." Nou, dat was eigenlijk een flinke klap op het hoofd. Het was erg onplezierig. Ze hebben zich natuurlijk afgevraagd: Wat moet die vreemde snoeshaan? Toen zei de wereldleraar dit (ik heb de voorgeschiedenis erbij verteld om u duidelijk te maken hoe dat eigenlijk is ontstaan): "De vernieuwing ligt niet in een ander huis of in een ander systeem. De vernieuwing ligt in de vreugde, waarmee ge werkt. Zolang gij weet te zullen bereiken en zelve wilt bereiken voor anderen, zo bouwt ge werkelijk, want wat aan arbeidsvreugde, aan streven voor anderen in u leeft, dat is een fakkel, die gij aan de jeugd verder geeft, een licht dat zij zal ontsteken in vele komende geslachten. En wanneer gij terugkeert (dat is dus de gedachte aan het paradijs; we zijn daar in een Mohammedaans land, dat moet u niet vergeten) tot de grote tuinen, dan zal de wijn des levens u worden geschonken in de beker van uw streven." Dat is heel typisch, want we horen van de moderne mens, dat hij eigenlijk niet altijd zo erg plezierig is. De nieuwe Leraar heeft dus ook ontzettend veel kritiek. Maar hier zegt hij dan toch iets; waaruit we in de eerste plaats troost kunnen putten, maar in de tweede plaats ook begrip voor kunnen hebben. Hij zegt tegen de mensen: Kijk eens, het is niet, dat je alleen maar iets anders gaat doen, dat is niet zo belangrijk. Maar het is, dat je het van uit jezelf doet. Je bouwt iets, en dat kun je eigenlijk alleen doen voor anderen. Voor jezelf kun je niets bouwen; zelf ben je. En als je dat voor anderen bouwt en je legt je hele wezen daarin, dan schep je voor die ander niet de traditie van het bezit of van de procedure maar van de verandering; het stuwen naar meer, naar groter, naar beter. Dat is dus een vorm die eeuwig is, omdat ze alle veranderingen in zich kan dragen. Niet wat ik geef om zeker een vernieuwing te bereiken, maar wat ik geef, opdat het vernieuwende, het leven zelf in de wereld en rond mij zal bestaan, dat wordt a.h.w. een kostbare beker, waarin ik de eeuwigheid zelf kan vangen. Dan wordt het eigenlijk toch wel begrijpelijk, dat wat wij doen en wat ook u op uw wijze doet zinvol is, ook als we niet de resultaten zien, die we graag ervan verwachten. Dan wordt het duidelijk dat alle lijden, alle strijd en alle zoeken, dat een mensenleven zo vaak vult en alle moeilijkheden, die je moet overwinnen, dat ze niet alleen maar dingen zijn, waar je zo gauw mogelijk vanaf moet, maar dat ze krachten zijn, die je kunt omvormen in jezelf, totdat ze eeuwige waarden worden. Het is de weg, die we gaan (het leven), zeker. En wanneer we daarin een wijsheid kennen, dat is dat hetgeen de richting bepaalt. Maar we kunnen niet zeggen, dat we klaar zijn als we eenmaal die weg hebben gevonden. Misschien kan ik u dat duidelijk maken door weer te citeren. Daarvoor moet ik terug gaan naar een wat oudere wijsheid, die een zekere Simon van Azila (?) heeft gesproken. Deze man was bekwaam in wat men vroeger noemde: de occulte wetenschappen en zijn kennis is ontleend aan de kabbala; het is dus op een bepaalde visie gebaseerd. "In het leven is het steeds weer nodig, dat we met inzet van al onze krachten en met heel ons wezen een weg gaan. Maar wanneer we die weg gegaan zijn, dan komt er een punt, dat we niet weten hoe verder te gaan. Dan toeven wij een tijd en wij menen, dat we stil staan. Maar we spreken met een, die rust naast de weg. En wanneer we hem kunnen aanvaarden en we niet alleen maar verder willen gaan, maar aanvaarden dat we moeten rusten, dan leert hij ons hoe wij het volgende deel van de weg.dat moeilijker is, moeton gaan, en zo wordt hij ons tot deel van de weg. Elke mens, die streeft naar bewustzijn, begint in de materie en nooit zal hij die materie verloochenen. Maar daarnaast vindt hij steeds weer lering op lering; en zo vernieuwt hij zichzelf. Hij kent de geheimen van de geest en zijn weg voert hem tot het hoogste licht. Maar niet verloochent hij de vroegere fasen van zijn zijn; want hij, die het volle
ZI 650303 – DE REACTIE OP EEN NIEUWE GEESTELIJKE WIJSHEID
5
Orde der Verdraagzamen bewustzijn heeft gevonden, heeft de wijsheid van velen in zich,en hij is geworden tot een weg, welke die velen verbindt met de aarde en het licht." Dat is dus een versie, die kennelijk ook op de levensboom slaat. Maar het is een versie, die ik speciaal nu naar voren breng, omdat zij eigenlijk weer past bij wat Jezus zegt en tevens bij wat de nieuwe wereldleraar ook zegt. Je leven is een weg, die je zelf moet gaan. Men biedt je voortdurend wijsheid, men biedt je kracht, men biedt je steun, men biedt je hulp, maar je moet ze aanvaarden. En hier komt dat zo duidelijk tot uiting. Je begint in het leven altijd met een doel; en dat is meestal tamelijk stoffelijk. Geen mens begint met geestelijk te streven. Maar er komt een tijd, dat je niet verder kunt, dat je het idee hebt: Nu sta ik stil, nu is het zo'n beetje afgelopen. Mat moet ik nu nog? Dan kun je onrustig worden of je kunt proberen de zaak te forceren, je kunt je eigen wezen in oproer brengen. Maar je kunt ook luisteren, gewoon eenvoudig absorberen wat er dan tot je komt. En dan blijkt dus dat de rustfase, die de mens in het leven vindt, eigenlijk voor hem geen dood tij is; dat het niet is: het steeds weer wachten op een bevordering of op een herstel van aanzien of van rijkdom. Neen, het is een tijd van leren; en in die periode van stilstand, waarin je eigenlijk niet weet hoe het verder moet, zou je moeten absorberen wat je dan wordt gegeven. Niet omdat het onmiddellijk bruikbaar is (want je kunt jezelf en de wereld er niet direct mee veranderen), maar het is datgene wat het je mogelijk maakt om je weg verder te gaan. En dan zal de mens dus tot God gaan. Hij zal langzaam maar zeker door belevingen, door streven, door zijn denken zeggen: Nu heb ik dus God; ik ben bij het geheim. De mens zal dit zeggen “bij de inwijding”: Maar ook dat is niet voldoende want dat geheim of die inwijding is ook betrekkelijk. God erkennen, dat is mooi en goed, maar je moet ook weer leren om de kracht van God te worden. En daarom krijgen we dus niet alleen de fasen, die ons naar het Hogere voeren, maar ook de weg terug. Dat is eigenlijk heel typisch. We zeggen. dan: Wij moeten dus begrip hebben voor het grofstoffelijke en voor het hooggeestelijke. Maar we kunnen dat contact, die band niet vinden. Wij kunnen de weg niet vinden, die voor ons noodzakelijk of goed is. Dat is heel erg moeilijk. Langzaam groeit er echter een begrip. Je komt van het geestelijke meer naar de praktijk toe. maar je bent nog niet werkelijk bij de materie, bij het gewone leven. Er is nog een verschil. En dan sta je stil en zeg je: Wat moet ik er nu mee? Ik voel het in mij. Ik heb die kracht, ik heb die wijsheid, maar het brokkelt onder mijn handen weg, zodra ik het wil toepassen. Dan is het ook weer precies hetzelfde; luisteren en leren, omdat je begrijpt dat wat je hu bezit, het punt waarop je nu staat, alleen volgens een zekere weg of op een bepaalde wijze weer dichter bij het Zijn kan worden gebracht. Dan zie je op een gegeven ogenblik dat deze mens het hoogste en het laagste, het meest lichtende en wat duister schijnt tot elkaar brengt. Hij lost in zich het kosmisch raadsel op. Dat zijn grote woorden "hij lost in zich het kosmisch raadsel op". Ik weet, het gaat om wijding. Misschien mag ik het niet zo ingewikkeld maken, maar als we nu eens goed beseffen wat dat betekent, dan kun je alle eeuwige kracht uiten, zo ver ben je gekomen. Maar omdat je die kracht kunt uiten en toch die kracht in de stof kunt erkennen en uit jezelf voortbrengen, moet je ook die stof beseffen. Dat is wat we bij Jezus zien. Jezus doet wonderen: hij wekt mensen uit de dood op, hij geneest mensen, hij profeteert, hij wandelt over de wateren, hij vermenigvuldigt de wijn en het brood en de vis. En hoe hij het doet, daar zullen we dan niet verder op ingaan. Hij presteert dat. Hij heeft een beheersing, waarop ongetwijfeld ook de materie antwoordt; of dat nu kennis is of het wonder dat men erin wil zien, daarover behoeven we nog niet eens te praten, maar hij heeft dat. En dan moet diezelfde Jezus het kruis accepteren. Hij moet voor zichzelf de machteloosheid van de stofmens zonder geestelijke kracht en geestelijk licht aanvaarden om op deze wijze het mogelijk te maken om werkelijk het Licht in de materie te uiten. Dat hebben de mensen van zijn tijd niet begrepen, vandaar dat ze riepen: "Indien ge dan de Messias zijt, kom af van het kruis!" Daar hadden ze van uit hun standpunt groot gelijk in. De mens, die niet verder ziet en niet verder denkt, vraagt de manifestatie van macht van uit het "ik". Maar Jezus (en wat dat betreft eigenlijk een ieder die de inwijding, de rijpheid van het 6 ZI 650303 – DE REACTIE OP EEN NIEUWE GEESTELIJKE WIJSHEID
© Orde der Verdraagzamen
Zondagochtendkring
licht ondergaat en terug weet te komen tot de menselijke praktijk) ziet ook dat hij juist menselijk zwak moet zijn om dat licht te kunnen uiten. Dat strookt niet met onze opvattingen, wanneer we in de stof leven, dat weet ik. We verlangen naar het licht; en als het licht er is, dan vluchten we terug naar de schaduw. Maar we begrijpen niet, dat de werking van licht en schaduw, van koude en warmte tezamen het werkelijke leven zijn, dat de levende kracht juist daardoor haar werkelijke openbaring vindt, dat voor vruchtbaarheid droogte en regen elkaar moeten afwisselen, dat leven en dood elkaar moeten afwisselen, opdat de mens kan rijpen. We willen of het een of het ander, maar we kunnen niet begrijpen dat beide bij elkander behoren. We begrijpen niet dat hoogste macht en grootste hulpeloosheid in feite elkaar completeren en gezamenlijk pas goddelijk maken. En daarom loop je in je leven zo vaak vast. Want, vrienden, het is altijd erg gemakkelijk om te bidden en het is gemakkelijk om een beroep te doen op de geest en het is gemakkelijk eisen te stellen en te vragen: waarom niet zus en waarom niet zo? Maar als je dat doet, sta je er eigenlijk nog een beetje buiten. Indien deze tijd van vernieuwing ook voor de mens een vernieuwing moet betekenen en niet alleen maar een tijdelijke afwisseling, dan moet hij niet alleen eerst beseffen wat er verandert (en dat is veel), maar hij moet ook zelf mee veranderen. Hij moet leren, dat zijn gebed niet is: een afschuiven van verantwoordelijkheid of het overdragen van een taak aan een ander, maar dat het is het zelf volbrengen van een taak ín die hogere kracht. Hij moet leren begrijpen, dat vernieuwing niet betekent: de totale en plotselinge verandering, die men daarin zou willen zien (b.v.: alle mensen ineens vrolijk, goed en deugdzaam en alleen maar voor elkaar leven), maar dat het moet zijn: een samenvoegen in jezelf van het hoogste licht en de meest eenvoudige praktijk van het stoffelijk leven. Nu heb ik u eigenlijk heel wat lering zitten verkondigen. Ik heb geprobeerd u een beeld te geven van de groeiprocessen, die eigenlijk de lente van de nieuwe tijd genoemd zouden kunnen worden, omdat er ongetwijfeld reeds velen zijn, die al zien ze de sneeuw in de zon en ergens in de lucht al de lente gaan proeven. U proeft misschien de lente van de nieuwe tijd zo nu en dan, maar u moogt niet vergeten dat het een proces is, waarin u zelf moet groeien, wil de zomer voor u betekenis hebben. Misschien ben ik hierin ook wel een beetje vervelend, want ik geef u zo weinig troost. Ik zeg niet, dat het een ander is, die voor u zal doen. Ik zeg alleen dat het de kracht is, waarmee gij het kunt doen. Ik zeg u niet, dat het de kracht is, waarmee gij de wereld kunt veranderen. Ik zeg alleen, dat gij in u de kracht kunt vinden om de wereld kracht te geven; en dan zal die wereld zelf moeten bepalen, of ze verandert. Ik zeg u niet, dat alles wat er gebeurt zonder meer goed is, maar ik zeg u dat alles een lering is, het goede en wat u het kwade noemt, alles bij elkaar heeft het zijn waarde, zijn betekenis, zijn lering, indien u die lering erin vindt, indien u in al deze dingen (dus ook in de stilstand, in de hulpeloosheid, in het "niet weten waarheen”) toch de kracht kunt vinden om de lering te absorberen, die er in zit. En dat is niet alleen de lering, die wij geven, maar dat is ook dat wat het leven u zegt, de nieuwe inzichten die u krijgt, de nieuwe ervaringen die we opdoen. En dan moeten we toch het evenwicht vinden om te zeggen: Van hieruit moeten we weer verdergaan, we moeten onze weg weer verder zoeken. Dat is niet erg hoopgevend, ik geef het direct toe. Maar het is heel wat anders dan als je zegt: Wanneer je jezelf lang genoeg oefent, kun je misschien eens zo dansen dat het is, of er een ballet wordt gedanst. De mensen hebben veel liever dat je zegt: Hier heb je een kaartje voor het ballet en dan is alles voor elkaar; maar dat gaat niet. Vergeef me dus, als ik misschien wat langdradig ben geweest hier of daar, of als ik dingen heb gezegd, waarvan u denkt: Nou, moest dat nu juist vandaag? Maar begrijp alstublieft ook de werkelijkheid! Er is niets, dat zonder zin gebeurt. Alles heeft zijn doel. Dat doel wordt niet bepaald door wat u weet of wat u denkt. Het wordt bepaald door wat de kracht, waarin het plaatsvindt, de mens waarin het plaatsvindt, de wereld of de maatschappij waarin het plaatsvindt, is en denkt en weet. Het is de kracht, die een nieuwe eigenschap moet ontwikkelen, of u het nu nodig vindt of niet. Het is de kracht, die dat wat u misschien perfect en mooi vindt moet breken, omdat dit verstarring betekent. Het is het zoeken naar het nieuwe en het in jezelf sterk worden, waarop alles aankomt.
ZI 650303 – DE REACTIE OP EEN NIEUWE GEESTELIJKE WIJSHEID
7
Orde der Verdraagzamen Nu wil ik niet met deze noodkreet eindigen, tenzij u vindt dat het nu de hoogste tijd wordt om er maar mee uit te scheiden. Ik wil u n.l. ook nog iets anders vertellen, maar dat hangt met het voorgaande niet helemaal samen. Er is in dit jaar dat weet u allen onnoemelijk veel aan het gebeuren. Het zijn dingen, die misschien pas in latere jaren worden beseft voor wat ze zijn. Het is meestal zo, dat terwijl de historie wordt gemaakt, je het niet beseft, maar als je later terugkijkt, dan zeg je: Dat was een grote tijd. En zo is het op het ogenblik ook. Het wonderlijke en het grote hierin is wel, dat dit jaar een fantastisch sterke inzet brengt van wat u ingewijden en hooglichtende geesten pleegt te noemen. Dat is dus niet een kwestie van: nu gaan er mirakelen gebeuren; en nu zullen we ineens Jezus zien komen gezeten op de wolken; en nu zullen we Boeddha zien rondwandelen e.d., maar het is doodgewoon: er is een kracht, er is een sfeer. Een sfeer, die buitengewoon veel spanningen en onrust met zich brengt. In die sfeer echter komt zeker in de komende paar maanden en dat loopt bijna tot augustus toe een soort gouden sprankeling, een fonkeling van het ware kosmische Licht. Als u zich nu gaat ergeren over de spanning, dan zult u het nooit kunnen vinden. Maar als je ondanks alles ergens dat licht kunt zien en je begrijpt dat dat licht je ook aan jezelf onthult met de fouten die je hebt maar ook met de goede kanten en de mogelijkheden, waardoor je jezelf beter leert kennen, juist in deze tijd van spanning. Je begrijpt, dat je daardoor altijd weer de grote rust kunt vinden, als je je beroept op het hoogste, waarin je waarlijk gelooft, dan zul je zien dat die komende maanden voor de individuele mens van beslissend belang kunnen zijn. Het is: hoe zult u dit aanvaarden? Hoe zult u dit beleven? En dan zult u ook wel ontdekken dat er in uw leven vaak zelfs ingrijpende veranderingen zullen zijn. Dingen, die je misschien allang hebt zien aankomen of waarover je allang hebt gedacht, maar die toch een beetje anders zijn dan je je voorstelde en die toch wat moeilijker zijn dan je je voorstelde, die,een aanpassing en een nieuw inzicht vergen of zelfs een nieuwe aansprakelijkheid. Wanneer dat gebeurt - onthoudt u dat nu eens van mij - dan moet u dus niet gaan zeggen: Jonge, jonger wat is dit een zware tijd. Dat is het voor iedereen, die alleen maar kijkt naar de buitenkant. Maar al dat ingewijd werken op aarde, dat licht dat overal a.h,w. doorheen is geweven, dat maakt al die veranderingen, al die noodzakelijke aanpassingen en al die moeilijkheden tot iets, waarin zo ontzettend veel kracht en zoveel bewustzijn zit. Overwin dus je moeilijkheden in deze tijd. Maak je niet al te druk over al die veranderingen. Probeer voor uzelf na te gaan wat er in nieuw wordt en waardoor. Erger je dus niet over wat er verloren gaat, maar zoek naar het andere, het nieuwe dat erin zit en leef de kracht, die in je leeft. Dan zult u ontdekken dat zo'n jaar als dit (1963) aan de ene kant een soort rampjaar is, maar aan de andere kant een soort geboorte of hergeboorte betekent. We beleven op het ogenblik eigenlijk het begin van de geboorte van de lichte tijd, maar ook van de verlichte mens. Vandaar al die veranderingen, al die pijnlijke gebeurtenissen, al die teleurstellingen, al die onverwachte dingen, al dit zoeken naar nog iets beters of anders, al die versuffing, misschien ook die eigenaardige loomheid, die storingen in je geheugen, dat niet weten wat je met jezelf moet doen, dat is allemaal deel ervan. Natuurlijk kun je jezelf daarmee bezighouden en is het ongetwijfeld een ellendig jaar voor de meesten. Maar misschien dat de toekomst ook weer vol ellende is. Men kan ook proberen het licht te vangen, dat erin zit, want in al die veranderingen zit ergens een fonkeling van een "misschien". Voor de mens is dat misschien een soort hoop, een verre verwachting of een impuls, waardoor je eens iets verandert. Denk niet, dat je in deze jaren de definitieve vorm vindt, maar weet dat wanneer je altijd het lichte, het betere, het vrolijke, datgene wat je a.h.w. hernieuwd doet leven, wat je eens een beetje inhoud geeft, weet te putten uit de ellende, uit de verandering, uit de loomheid, uit de tegenslagen, uit de verwarring van de tijd en de ellende van stakingen en rampen en gebeurtenissen, ja, zelfs uit het lijden van jezelf en van je medemensen dat je eigenlijk dan pas innerlijk die hergeboorte meemaakt. Het schijnt, dat de eerste fase van het proces goed zal verlopen. Dit jaar brengt dus wel alle ellende en verwarring, maar het is niet een kwestie van: het oude moet nu eerst helemaal ondergaan Er is veel dat zich kan aanpassen en kan veranderen. Zorg, dat u daaronder bent. En als het komende jaar een beetje traag en taai is, put dan uit de kracht die u in dit jaar hebt
8
ZI 650303 – DE REACTIE OP EEN NIEUWE GEESTELIJKE WIJSHEID
© Orde der Verdraagzamen
Zondagochtendkring
gevonden en uit het licht dat u dit jaar hebt gevonden; dan kunt u het daarop volgende jaar (1965) geestelijk zowel als stoffelijk aan. Nog een laatste raadgeving: Bedenk wel, dat deze jaren niet meer toestaan en dat is toch wel heel belangrijk, dat je geestelijk het ene doet en stoffelijk het andere. Stof en geest worden juist in deze jaren verenigd, omdat het herboren worden een verstoffelijking betekent van een nieuwe geestelijke kracht, een nieuwe geestelijke tendens. Wanneer u dus eenzijdig blijft op het ene of op het andere terrein, loopt u vast. En als u dat wil ik er nog bij vertellen in uzelf die fonkeling, die goede kant laten we het zo maar noemen dat beetje licht of dat ogenblik dat je toch verder uitgrijpt, als u dat kunt vatten, dan moet u eens zien, hoe het eigenlijk allemaal meevalt. Zo, nu ben ik werkelijk klaar. Ik heb dus mijn deel gebracht. Zoals gebruikelijk kunt u een onderwerp of een woord geven, waarmee we dan kunnen besluiten. HOOP Ja, dat is nu eigenlijk gevaarlijk, want als je zegt "hoop", dan denkt de mens soms aan de doos van Pandora; alles ontsnapte eruit, alleen de hoop bleef achter. Maar de hoop is eigenlijk iets anders. Ik weet dat in een lichte wereld, in kristallijnen sferen mijn wezen kan verkeren en ondergaan het licht. Ik weet dat nu reeds grote kracht, die in mijn wezen is gericht op kern nu van heel mijn zijn. Maar ik herken het niet. Het is een vaag beseffen, een ongeweten weten en lusteloos het "ik" verheffen en toch haast weer vergeten van wat ik reeds beseffen mocht. In de krachten van mijn wezen schuilen vrezen. Schuilt lijden, demonen van nood, angst voor leven en angst voor de dood. Maar ik weet dat onbewust om die lichtende kracht; en zo wordt de hoop tot aanzijn gebracht. Want wat ik besef en toch niet kan weten, dat wat ik voel als een mogelijkheid, dat wat ik erken als buiten de tijd deel van mijn wezen, maar helemaal niet ken, dat wat ik leef en dat wat ik ben, dat vloeit tezamen in een beeld van het leven; en dat is de hoop, die mij steeds wordt gegeven; verandering, maar beter zijn. Maar is er niet boven de pijn en hoop van verlossing de hoop van het licht, van een zinrijk bestaan en boven de plicht zelfs nog iets anders, dat alle waan van ’t stoffelijk leven, dat vergaat en van het geestelijk leven dat bestaat, die alle waan van tijd en ruimte in 't "ik" uiteindelijk doet sterven? Want hoopt men niet als mens en als 'geest ’t eeuwig lichte te bereiken? Ik ben deel van mijn God en deel van; Zijn kracht ik ben deel, van de dag en ik ben deel van de nacht. Ik ben een deel van de eeuwigheid, deel van de tijd. Ik ben deel van de vrede en deel van de strijd. Ik ben deel van God, Die leeft in het Al. Ik ben deel van dat, wat mij komen nog zal, en wat is geweest van de eeuwigheid. En wanneer ik dan niet wetend mijzelve nog strijd, wanneer ik vraag naar de weg, die 'k verder moet gaan dan is er iets in mijn wezen dat toch wil verstaan: Je bent deel van het Al, deel van het licht, deel van de Kracht. Het zijn is niet plicht, maar de macht van de Schepper in jou weergegeven. En dan hoop je altijd weer op licht in 't leven. Dat is eigenlijk de hoop, het ongeweten weten van ons eeuwig wezen, uitgedrukt in de beperkte begrippen van geestelijk of menselijk zijn, in een verwachting die eigenlijk is gebaseerd op een beperking van de werkelijkheid, die we zijn. En daarom zou ik willen zeggen, als ge zegt "hoop" als laatste onderwerp: Hoop niet op de eenvoudige gebeurtenissen, want dan zul je je vaak vergissen. Maar hoop op die kracht, op dat licht, waarvan je ten slotte deel bent. Hoop op de verwezenlijking van wat je bent in alle sferen en in alle tijden, want het is zeker dat die hoop tot werkelijkheid wordt. ZI 650303 – DE REACTIE OP EEN NIEUWE GEESTELIJKE WIJSHEID 9
Orde der Verdraagzamen Er is geen teleurstelling, wanneer je streeft naar het licht. Er is geen teleurstelling, wanneer je de eeuwigheid bereikt en er is ontdek dat ook in uzelf geen enkel licht of geen enkel duister, maar er is het samenvloeien van licht en duister, zoals het in God bestaat, in jezelf. Het huwen der tegenstellingen, waarin een vrede wordt geboren, die ligt achter al het gekende, ja, zelfs achter de verblindende schittering, waarin God Zich voor ons in dit Al openbaart.
10
ZI 650303 – DE REACTIE OP EEN NIEUWE GEESTELIJKE WIJSHEID
Het nieuwe priesterschap
Datum:
13-11-1960
Soort:
lezing
Reeks:
2. Zondagmorgenkring > Zondaggroep II > Zondaggroep (II) 1960-1961
Inhoud:
Klik voor inhoudsopgave
© Orde der Verdraagzamen Zondaggroep II 13 november 1960 Goeden morgen, vrienden.
Zondagochtendkring
Op deze zonnige zondag is het de bedoeling dat ik een eind terugga met u naar het verleden. Er zijn in de historie, maar ook in de geestelijke ontwikkeling van het mensdom, bepaalde parallellen. Een van deze parallellen ligt ongeveer tussen de komende 40 jaar en een periode die op het ogenblik ruim 6600 jaar geleden is
HET NIEUWE PRIESTERSCHAP
Dat is een tijd, waarvan de mensen weinig weten, maar die ik vandaag toch even in de herinnering zou willen terugroepen. In deze dagen aanbaden de mensen de zon en de maan. Een eredienst die zich zeer lang heeft gehandhaafd en die ook nog ongeveer 2000 jaar geleden hier en daar zeer opportuun werd geacht. Toen deze periode begon, was de wereld in een staat van verwarring. De grote rijken, die men tegenwoordig kent, waren nog niet gevormd. Overal was een zoeken naar plaats, enkele rampen op de wereld hadden een verschuiving van stammen veroorzaakt. De mens, die wij in deze dagen zien, was inderdaad volgens elke maatstaf wild. Zijn leven bestond hoofdzakelijk uit vechten en jagen, terwijl aan landbouw betrekkelijk weinig werd gedaan. U zult zich afvragen, waarom ik naar deze tijd juist terugga. Maar in die dagen de ontwikkeling van de krijgsman een maximum had bereikt, maar tevens een onmiddellijke omschakeling beloofde naar het priesterlijk element, zo zijn wij in deze dagen ook gekomen tot een tijd, waarbij de krijgsman, zij het vaak in de vorm van een handelsvorst, regeert. En wanneer deze vorsten regeren en strijden, wanneer zij - zij het misschien met minder geweld, maar op grotere schaal - trachten hun eigen voordeel en belangen te verdedigen, zo ontstaat een ongeveer gelijke situatie in geestelijk opzicht. Ook nu mogen wij verwachten dat het priesterschap (en daarmee bedoel ik niet een kerkelijk priesterschap, maar het ware priesterschap) toe zal nemen. Het vergelijk dat ik dan ook maak zal niet zo zeer gericht zijn op het zuiver historisch moment als wel op een geestelijk gebeuren. In de wildheid van die dagen en de volheid van menselijk geweld, de siddering van heel de aarde onder ongekende spanningen werden meer en meer mensen geboren tot een nieuw begrip. Zij voelden aan dat hun goden; de zon, de maan, een bepaalde invloed moesten hebben en zij trachtten die invloed voor zichzelf te vinden. Daarbij begon men oorspronkelijk de eigen stamdienst op te voeren. Maar de kleine stamgoden waren voor velen niet bevredigend. Zij waren te klein en te beperkt, men zocht een ruimer beleven en bovenal een ruimere macht. In deze periode zien wij hoe de Sjamanen, de primitieve priesters en wichelaars, samen een grote bond vormen. Een bond die doet denken aan de geheimbonden van medicijnmannen, zoals die thans in Afrika bestaan. Zij nemen zich voor om hun kunnen en vooral hun macht, ten koste van alles, te verdedigen. Zij zijn aansprakelijk voor het aanstellen van stamhoofden, die inderdaad gevoelig zijn voor de macht van de Sjamanen en menigeen moet vallen omdat hij, ofschoon een eerlijk en goed opperhoofd, niet geneigd is het oor te lenen aan zijn geestelijke raadgevers. De mensen die dit beseffen, die zien hoe in vele gevallen eerlijkheid, oprechtheid en vooral ook geestelijke reinheid en zuiverheid in het gedrang komen, wenden zich af. Er is een kleine periode die doet denken aan het existentialisme; Groepen worden tot vrijbuiters en alleen het bestaan zelf interesseert hen. Men beleeft dit bestaan zo intens mogelijk. Uit deze groepen en andere extremisten vinden wij de nieuwe priester. Een eenvoudig lid van een stam, iemand die geheel geen rechten doet gelden op anderen, maar die in zich op vreemde wijze de macht van zon en maan schijnt te concentreren. Hij schijnt het licht van de zon te beheersen en niemand weet hoe, maar uit een geheimzinnige trance, die niet gepaard gaat met het oorverdovend geroffel van de trom en de vreemde verwrongen bewegingen van de Sjamaan, geneest hij, brengt hij orakels naar voren, voorspelt hij de toekomst en leidt hij de jacht. Oorspronkelijk zijn deze nieuwe krachten mensen, die vervolgd worden. De medicijnman en de door hem naar ZII 600113 – HET NIEUWE PRIESTERSCHAP 1
Orde der Verdraagzamen voren geschoven opperhoofden zullen in vele gevallen trachten dergelijke wonderdoeners te doden, want, zo zeggen zij, dit zijn bedriegers. Zij beantwoorden niet aan de stamgod, zij zijn verraders en in het gunstigste geval worden zij uitgejaagd in een wildernis, waar zij zich hetzij een nieuwe stam, hetzij de ondergang zoeken. Wat speelt zich in die dagen in deze priesterlijke mens af? Een zoeken, een tasten, een zeker mystiek beleven. In de stam zelve is het verzet tegen de uiterlijkheid te groot geworden, en de mens die voor zichzelve denkt, meent dat zon en maan, dat de godin die vruchtbaarheid schenkt en de Heer die de wereld regeert, tezamen meer moeten zijn dan alleen maar pionnen op een schaakbord van macht en politiek, beheersers van geheimzinnige onderwerelden, demonen die het leven bedreigen. De Sjamanen geloven in die tijd nog niet zo aan het voortbestaan van de mens en omtrent de dood doen vele vreemde verhalen de ronde, waarvan een der meest gangbare is; "Hij die faalt, hij zal door demonen worden verscheurd en opgegeten. (Na zijn dood wel te verstaan) en degene die slaagt zal rusten in het graf als een held, hij zal onaantastbaar voortbestaan, maar niet bewust zijn. Hij zal slapen. Eenmaal zal hij ontwaken." Deze leer vinden wij overigens ook in het vroege Jodendom weerkaatst, terwijl zij deel uitmaakt van de latere diensten b.v. van Babylon en zelfs de Alexandreense filosofie rond de wisseling van heerser, dus rond jezus’ tijd. Zij voelen aan; hier moet iets méér zijn en zo trachten zij zichzelf in te stellen. Zij concentreren zich op de maan, zij concentreren zich op de zon. Een tijd lang is er een cultus die tracht in de zon te staren om zo in het zien van het verblindende licht de waarheid te vinden. Maar de meesten van deze worden ziek of blind. Er worden veel fouten gemaakt in die tijden. Enkele stammen blijken sterk genoeg om hun Sjamanen te onderdrukken, terzijde te stellen. Bij anderen daarentegen heersen de opperhoofden of de Sjamanen in volle nacht en achtervolgen zij al het nieuwe, voor zover het in hun vermogen ligt. Maar de innerlijke kracht, het zoeken zelf, brengt een bewustwording. Welke bewustwording, dat zullen we zo dadelijk zien. Ik wil eerst deze tijd vergelijken. In deze dagen is er een macht van partijen en groeperingen, die wij zeker mogen vergelijken met staatshoofden of opperhoofden, stamhoofden. In plaats van de Sjamanen zijn de vele grotere en kleinere groepen gegroeid, die ten koste van alles trachten hun gelovigen en zelfs zo mogelijk een gebied, een land, een provincie te domineren. Ook in deze dagen bestaat er bij de gelovigen wel een waar aanvaarden en een geloof, maar bij de priester, bij de prediker is heel vaak ook het gezag, het leergezag en de macht een zeer belangrijke, zo niet de belangrijkste factor. Wanneer het niet anders gaat, zien wij zelfs zeer vreemde combinaties van religies die elkaar bestreden hebben tot het laatste toe, thans samenkomen in een strijd zoals zij zeggen tegen het heersende ongeloof. De strijd om de macht, die wij in het verleden zagen, wordt ongeveer gelijk weerspiegeld. De verplaatsing van mensen, het zoeken naar nieuwe machtsverhoudingen, dat ik u uit het verleden schetste, bestaat ook in deze dagen. Enigszins anders, dat is waar, maar de opmars van de z.g. onontwikkelde en onbeschaafde volkeren toont aan dat ook vandaag een nieuw evenwicht op de wereld wordt gezocht. In de plaats van de vele persoonlijke godheidjes begint in vele mensen de gedachte aan een Kosmische God te leven. In de plaats van de vele geheimzinnige groeperingen, die eens de macht in handen hadden, in de plaats ook van de vele belangengemeenschappen, die thans nog de macht in handen hebben, komt meer en meer de behoefte om een grotere vrijheid, groter inzicht en grotere zekerheid te gewinnen, die niet gebaseerd is op slaven, ketenen en banden, geweld en gezag, maar die voortkomt uit een samenwerking en een samenleving zonder meer. Zoals in het verleden vele mensen droomden en werden tot priesters, zich verzettend tegen het officieel godsdienstig regime en het gezag, zo zien wij in deze dagen vele verschillende wijzen genezers en wonderdoeners. Tegen elk gezag van de kerk in, zien wij bepaalde predikanten en dominees genezingsdiensten houden. Tegen elk nuchter gezag en denken van de mensheid in, spreken op de wereld mediums en profeten, worden esoterische godsdiensten en gedachtegangen sterker en sterker uitgedragen. De parallel is wel degelijk aanwezig en ook hier is de vraag; Wrat zal de mens beroeren die zoekt naar een oplossing voor alle tegenstrijdigheid? Wat zal de mens beroeren die als nieuwe, priesterlijke mens zoekt in een zichzelf confronteren met de Godheid, de levende krachten daarvan een nieuwe weg wijzend?
2
ZII 600113 – HET NIEUWE PRIESTERSCHAP
© Orde der Verdraagzamen
Zondagochtendkring
Het verleden geeft ons als antwoord: Zij zullen vervolgd en uitgestoten worden. Deze tijd, die beschaafder is, zal ongetwijfeld beschaafder wapens gebruiken, maar de situatie zal gelijk zijn. Ik meen hiermee een voldoende parallel te hebben aangetoond en zou nu die priesterlijke mens willen ontleden. In de eerste plaats moet er een grote ontevredenheid zijn. Een ontevredenheid met een reeks van leringen en uitleggingen, die op een of andere wijze het "ik" niet beroeren, die het "ik" a.h.w. enigszins onaangenaam aandoen. Dat is niet alleen een kwestie van gezag, maar kan een mens zijn eigen innerlijk wezen en gevoel regeren? Zo was het in het verleden, zo is het nu. Er waren vele wetten gesteld aan de priesters van de oudheid en er worden in deze dagen vele wetten gesteld aan de priesters van de moderne tijd. In beide gevallen regeren ze via het stamhoofd, in beide gevallen zien wij in de mens twijfel rijzen aan de wijsheid van vele van die wetten. Wij zien in de mens een zekere weerzin ontstaan tegen de gebondenheid. Wij zien bovenal in beide gevallen een verzet tegen de laksheid van anderen. Men kan zien met neerleggen bij het "laisser faire", voelt zich stoffelijk machteloos en grijpt uit naar de geest als enig wapen. Daarmee sta je aan het begin van een weg. die vaak moeilijk en zwaar is. Een weg die vele weerstanden met zich brengt. Een weg die je voortdurend in twijfel en in strijd met jezelf zal brengen. Maar het is ook een weg die soms en onverwacht de meest wonderlijke resultaten toont. Vanuit de twijfel komt het eerste zoeken naar vrijheid. De vrijheid zoekt men niet door nu plotseling elke wet te verwerpen, maar men zoekt naar een eigen leraar, een eigen meester, een eigen inzicht, een eigen contact met de kosmos. Was in de oudheid een meester of leraar ook vaak een profeet in de stof, in deze dagen is een groot gedeelte van de wereld aangewezen op de geestelijke meester, de geestelijke leraar. Dat wil niet zeggen dat men nu een voltooiing heeft omdat men een meester heeft gevonden, integendeel, men begint, de gesprekken die je met jezelf schijnt te voeren, de inspiraties die in je opbloeien. Een beeld waarmee je nog niet helemaal eens bent, een beeld dat door de ervaring nog steeds wordt gewraakt en toch voel je je genoopt om verder te gaan. Verder en verder zoek je naar eenheid, naar kracht, naar inzicht. Soms meen je dat je de vrijheid materieel moet zoeken en je zoekt ze te ver, meestal grijpt het lot in, zoals in het verleden, en dwingt je te beseffen dat vrijheden wel bestaan moeten, maar dat ze niet genomen moeten worden om de vrijheid zelve, maar alleen wanneer ze een doel hebben. Zo ontplooit zich in die mens een vreemd contact. Een contact dat in het begin een soort stem is. Wij weten dat er in de oudheid een periode is geweest, dat velen in zich vernamen wat men tegenwoordig de stem van de geest zou noemen. Maar dit is niet voldoende, de eigen kracht moet meer zijn. Wij zien daarna een tijdlang allerhande erediensten ontstaan en culten die door kleine groepen in het geheim worden bedreven. Ze hebben echter weinig zin, ze bieden geen werkelijk heul en in vele gevallen is hun z.g. wetenschappelijkheid, een z.g. op feiten gebaseerd zijn, uiteindelijk niets anders als een mantel voor een werkelijkheid die je met wilt beseffen. Ook hierover komt die mens heen. Hij grijpt naar alle mogelijkheden om zichzelf uit te drukken, ieder op zijn eigen wijze. Maar die mogelijkheden blijken op een gegeven ogenblik wel bevredigend voor het ik, maar niet aanvaardbaar, niet voldoende. En wanneer die mens zelf dit niet snel genoeg ontdekt, dan grijpt vreemd genoeg door een innerlijke wijziging de buitenwereld in en ontneemt hem wat teveel is, dat wat niet past. De eerste periode is er meestal een, waarin je jezelf armer meent te weten. Een tijd, waarin je soms een zekere begaafdheid bezit, maar waarin daar tegenover staat het wegvallen van heel veel, wat je genoegen was, je vreugde was, waarin je sterkte of uitdrukkingsmogelijkheden meende te moeten vinden. Langzaam gaat het verder. Je komt meer alleen te staan. Er zullen ogenblikken zijn dat je meent geheel eenzaam en verlaten te zijn, maar ergens in jezelf heb je nog kracht. Nog steeds meen je die kracht aan een ander te ontlenen, nog steeds meen je dat het alleen kan wanneer anderen helpen en ingrijpen en daarom zul je vaak aarzelen en terugvallen, maar dan komen de eerste ogenblikken van bewustzijn: Ik zelf heb de band met het eeuwige. Zoals men in de oudheid zeide; Ziet, zon en maan hebben zich in mij verenigd en daarom heb ik kracht. Het kosmisch ik, geprojecteerd in het tijdelijk ik van een priesterlijk mens, is een directe macht die hij aan niemand ontleent, die bestaat krachtens zijn eenheid met het hogere. Deze periode toont ons weer veel moeilijkheden, want men zou zo graag iemand hebben om zich te beroepen en men heeft niemand. De priesterlijke mens moet zelve voor zijn God kunnen treden. Hij moet zelve de goddelijke last kunnen dragen. Zonder dit heeft hij geen betekenis, geen waarde in de wereld. En dan komt de laatste fase. De mens die ZII 600113 – HET NIEUWE PRIESTERSCHAP 3
Orde der Verdraagzamen dit alles heeft kunnen doorstaan, die niet is teruggevallen op bijgeloof, die niet is teruggevallen in de kleinheid van onwetendheid of een bewust verwerpen, komt tot een kennen. In de oude tijd noemde men dat de wetenschap der goden. Later zei men; magie, tovenaars. En in die oude tijd, nu meer dan 6600 jaar geleden, ontstonden binnen de tijd van één generatie plotseling duizenden tovenaars, magiërs die werkten uit eigen kracht, magiërs die geheimzinnige wetten schenen te kenen. Magiërs die, sterk zijnde, met een enkel gebaar de meest wilde demonen, opgeroepen door opgezweepte dansen van de Sjamanen, terugdreven. Magiërs bovenal die een vaak vreemde invloed hadden en wanneer de mens ten krijg trok, zoals de lemming zich in de zee wilde storten om te gaan, zo was vaak een enkel gebaar van zo’n magiër voldoende om ze te doen aarzelen en terugdeinzen en de magiër zelf wist niet hóe, maar het feit bestond. Het is een korte periode om zoveel magiërs te doen ontstaan, een periode van één generatie, in die tijd van 25 tot 30 jaar. Een heel korte tijd, maar zó kort kan die tijd niet zijn, vrienden, of hij was voldoende om in hen die daarvoor reeds rijp waren, het bewustzijn, de bewuste kracht, de bewuste openbaring te doen ontstaan. Deze korte periode was voldoende om in velen de innerlijke eenheid met het Groot Goddelijke tot stand te brengen, het was voldoende om een bijna vergeten broederschap, de witte broederschap, stoffelijke leden en voertuigen te bezorgen. En wanneer dit in het verleden zo was, waarom zou het in deze dagen niet mogelijk zijn? Ik heb u opzettelijk meegenomen naar een ontwikkeling in het verleden, want de mens gelooft niet graag dat wonderen gebeuren in deze dagen en toch zeg ik u; die wonderen gaan gebeuren! Vreemde wonderen, onbegrijpelijke dingen. Dingen waar je misschien niet zult vechten en worstelen, maar dingen die waar zijn, reëel en echt, die voortkomen uit een Goddelijk Licht. In deze dagen bestaan precies dezelfde spanningen. In deze tijd en in deze dagen zijn evenveel en méér mensen dan vroeger in zich aan het worstelen om waarheid. In deze dagen gaat men evenzeer de wegen van de bewuste witte eenheid; de magie, ontleend aan een eenheid met het Goddelijk Wezen, en daarnaast vertoont men evenzeer de zinledige en rituele tovenarij, waarmee men mensen tracht te verblinden. De situaties zijn gelijk. De mensen die zoeken naar waarheid, ondergaan nu reeds precies dezelfde processen. Priesters van de nieuwe tijd zoeken ook nu hongerig naar de mystieke eenheid, die ze met eens kunnen omschrijven, waarvan ze de betekenis slechts ten dele beseffen. Zo is het in deze dagen. Volkomen parallel. Een parallel, vrienden, die naar ik meen doorgevoerd zal worden tot het laatste toe, zodat, waar eens uit het ontwaken van het nieuwe priesterschap de grotere gemeenschap, het rijk inplaats van de stad dezer dagen, uit diezelfde kracht en datzelfde priesterschap de gemeenschap van een wereld of tenminste van werelddelen geboren zal worden, die evenmin meer grenzen kennen, die samenwerken voor één doel en één bereiken. Ja meer! Ik meen dat deze nieuwe priesters, die evenals in het verleden een periode van waarheid geboren zullen doen worden en wanneer een nieuw geslacht een nieuwe toren van Babel men opnieuw bouwt, wanneer men opnieuw Sin maakt tot een afgodsbeeld en de grote Bêl van licht, probeert te maken tot een schim van schrik waarmee men anderen regeert, dan zal er weer verdeeldheid zijn. Maar nu bereidt zich alles voor op eenheid. Deze dagen geven de nieuwe kracht, de nieuwe leidssnoer. En met dit onderwerp heb ik dan tevens getracht een volgende spreker in te leiden. Een spreker die behoort tot onze groep en onze orde, ofschoon u hem waarschijnlijk weinig ontmoet hebt. Want u begrijpt: hier hoort meer bij. Dit is een situatietekening; het volgende is mogelijk een lering, misschien een opdracht of een nieuw begrip. Ik voor mij neem afscheid van u en ik wens u toe dat deze morgen niet alleen een interessante, maar een morgen van innerlijk licht zal mogen zijn voor u allen. Een aangename zondag. o-o-o-o-o Goeden morgen, vrienden. Deze morgen hebben ij ons voorgenomen u iets te zeggen. over het nieuwe priesterdom dat ontwaken kan in de zielen van mensen. De kern van al wat ons beweegt, al wat in ons leeft, is
4
ZII 600113 – HET NIEUWE PRIESTERSCHAP
© Orde der Verdraagzamen
Zondagochtendkring
een goddelijke liefde, een eenheid van stof en geest en sferen, die in ons samenvloeit tot dit ene begrip; Vader, God en Kracht. Het priester worden kan niet worden gezocht. Men kan niet zeggen; "ik kies mijzelve uit en ik wil priester zijn in deze dagen, Uw geest heeft vele, vele reizen gemaakt. Ze heeft stof gekend en sfeer, ze is haar weg gegaan. Maar op een dag als deze, in een tijd als deze, openbaart zich in hen die rijp zijn de goddelijke liefde in een overmaat van kracht. Deze liefde, die voor ons allen kenbaar is, brengt voor sommigen de éénwording van geestelijk willen en stoffelijk kennen. Zij brengt na een aarzelend zoeken het we ten om een innerlijke kracht. Voor hen, die tot dit priesterschap geroepen zijn (want geroepen wordt men), spreek ik vooral op deze morgen. Daarnaast tot hen die, niet geroepen zijnde, begrijpen kunnen en kunnen volgen. Weet dan, dat deze dingen bovenal werkelijk zijn in u, de zekerheid die onrust en gejaagdheid voor een korte wijle doet verstommen. Indien u antwoord geeft op dit moment van rust, zo zult gij in uzelve sterk zijn boven alle mate en deze kracht zal u voortdragen door de dagen, ook wanneer ge wederom onzeker, wankel en zelfs angstig meent te zijn. Werkelijk bovenal is het gevoel van verbondenheid en eenheid, dat de mens verbindt in gedachten met mensen die lijden, met onrust en onheil dat de wereld bedreigt, hem in staat stelt een beeld te maken van vrede en licht, zichzelve beroerd voelende door een sidderende kracht, die hij niet erkent, die boven zijn vermogen is. Wérkelijk zijn in deze dagen de dromen, waarin vijanden tot vrienden worden, werkelijk is het duister, dat u als een opake massa omgevend, plotseling wordt tot kracht en licht. Wáárheid in deze dagen, want het eerste eerste deel van de kracht is gegeven. Het eerste deel van de kracht is op de wereld geopenbaard en nu komt de tijd van de innerlijke werking. Er zal geen verschil zijn tussen mens en geest, en geest en geest zullen elkaar ontmoeten in mens en mens, en mensen zullen samengaan en het verschil niet beseffen. Voor hen die wakker zijn, voor hen die verstaan en in zich begrijpoen, voor hen die nu nog verward zijn en toch steeds hoger licht en hogere kracht voelen, komt de openbaring. Gij die nog niet weet, nog niet beseft, weet wel dat de Goddelijke Liefde zelve slechts hen verkiest en wekt, die in staat zijn te volbrengen. De taak is zwaar en het is moeilijk vrij te worden van het vele dat je thans nog bindt. En daarom is er liefde en genade voor recht, daarom is er vrijheid en mogelijkheid voor een ieder om ten dele te ondergaan en te aanvaarden en toch nog zich af te wenden. Maar voor hen die werkelijk licht en kracht kennen in zich en wakker zijn, komt het ogenblik van ontwaken. Ik zeg u; velen zullen in de komende jaren in zich de kracht kennen. Zij zullen weten wat kosmische liefde is. Zij zullen weten wat goddelijke kracht is, want deze dingen zullen zij in zich erkennen en uit zich openbaren. Het is de tijd van de geroepenen en dit al wordt geboren uit de liefde van de Alkracht en de grootheid van het innerlijk licht. Laat mij u enkele feiten geven voordat ik terugkeer tot de plaats die mij is gegeven in dit bestaan. Gij zult in uzelve erkennen, zo gij geroepen wordt, de flits van licht die u een ogenblik verblindt. De stem, die ongevraagd de woorden spreekt, zal uw wezen in oproer brengen. Gij zult in uzelf kennen de kracht die u voortjaagt, terwijl ge het doel nog niet kent. En zo ge niet geroepen zijt tot de hoogste taak en toch mee moogt werken aan het licht van de nieuwe tijd, het nieuwe priesterdom, het nieuw ontwaken, zo zult ge in uzelve kennen de vrede die alle vrede te boven gaat en die in een kort ogenblik soms zorgen van jaren schijnt weg te nemen. Gij zult kennen de honger naar een antwoord, dat niemand u schijnt te kunnen geven. Gij zult in uzelf kennen het vertrouwen op waarden, die ge niet kent en die ge niet eens zult kunnen aanduiden. Indien deze dingen in u zijn, zo zal u de band gegeven worden met hen die weten, en uit het weten de bewustwording noodzakelijk om deze wereld in een nieuwe tijd te doen ingaan, gedragen door het nieuw geestelijk licht, het nieuwe mystieke weten van de tijd in eenheid met den Alvader, die alle dingen regeert en leeft in allen. En opdat ge beseffen zult hoe waar deze dingen zijn en hoe vol van betekenis, zo geef ik u nog één teken, geen profetie, maar een teken; zo gij verlangt naar deze dingen, zo gij zoekt voor uzelf dit innerlijk licht te vinden, zo zal na driemaal zeven dagen en enen dag (5 december 1960) voor uzelve het onverwacht gebeuren een nieuw inzicht geven in waarden van stof en geest en zo gij verlangt, zult gij dit werkelijk maken en deze werkelijkheid, uw nieuw vermogen en uw nieuwe taak, kunnen erkennen. ZII 600113 – HET NIEUWE PRIESTERSCHAP 5
Orde der Verdraagzamen Indien ge dat teken ontvangt en die weg gaat, dan zult ge niet meer zijn deel van de Orde Der Verdraagzamen, besef dat wel. Dan zult ge samen met ons in een groter verband werken. Dan zult ge met velen die ge kent en niet kent, de Naam weten, de ware Naam van de kracht die deze dagen regeert, die deze tijd zal maken tot een verheffing van de geest boven de stof en een bewustwording vanuit mens en geest en kunnen ingaan tot grotere waarheid. Besef wel, dit alles wordt gegeven uit de Lichtende Wil en de alomvattende Liefde van de Godheid, uit wie we zijn geboren. Aanvaard deze dingen en zoek deze dingen en erken de waarheid, die in deze dagen leeft, sterker dan ooit. Verlichten. De krachten des lichts mogen uw pad verlichten, de sterken mogen u kracht geven, het bewustzijn des Heren u vrij maken van de banden die u thans belemmeren. God zij met u. o-o-o-o-o Ja vrienden, een rare tijd, wanneer de hoge bazen zelf aan het woord komen. Weet u, wat het ellendige is? Ze zeggen zo ontzettend veel met zo weinig woorden, dat je denkt dat ze niks zeggen, totdat je je realiseert wat ze gezegd hebben. Een lastige situatie. Misschien mag ik het op mijn simpele manier nog eventjes dichter bij de wereld brengen. Oh ja, ik mag niet lang aan het woord blijven, dat zal ik er ook bij vertellen. Op het ogenblik is er in de geschiedenis een knooppunt, een kritiek punt, zeggen ze. Dan kun je altijd weer zien dat dat op gezette tijden, in perioden, komt, en nu op het ogenblik is er dus een periode van laten we zeggen ongeveer 17 maanden. Die 17 maanden zijn het knooppunt voor geestelijke en ook voor stoffelijke ontwikkeling. Dat is een kritieke periode, maar in die periode is het net of de grens die bestaat tussen bepaalde geestelijke waarden en sferen en de mens, veel minder wordt. Je kunt zeggen; het is het als een grote school. We zitten allemaal netjes in de klas. Nu is het speelkwartier, we verblijven op een speelplaats en nu kunnen dus de ouderen beter helpen en degenen die het slecht menen kunnen beter pesten. Wij kunnen nu op onze manier op het ogenblik kiezen contact op te nemen of kracht te aanvaarden die anders veel moeilijker te krijgen is. Die periode begint, geloof ik, zo over 8 of 9 dagen voor dit deel van de wereld, voor Nederland dus. Nou ja, en als het begint, dan is het natuurlijk zaak, dat je er gebruik van maakt. Vandaar dat u twee sprekers heeft gehad, die er zo het een en ander over hebben gezegd. Nu zegt de praktijk voor mij natuurlijk; het klinkt allemaal mooi en ik hoop dat het waar is, weet u wel? Hetzelfde wat je zegt als je een politicus zijn verkiezingsprogram hoort uitspreken. Dan denk je ook; ik hoop dat het waar is, maar ik zal het wel zien. Ik zou zeggen; doe het op dezelfde manier. U hebt tekens aangekondigd gekregen; nou, wacht maar rustig af of ze komen. Er zijn u krachten beloofd of bepaalde moeilijkheden. Wacht het maar af. Het gaat er voor mij, geloof ik, helemaal niet om, dat u nu gaat zitten hunkeren om priesters van de nieuwe tijd te worden. Het gaat er doodgewoon om dat u klaar bent, om, wanner er wat komt, het ook in ontvangst te nemen. Weet u, het is het als met de honderdduizend. Als je een lot hebt, dan kun je de hoofdprijs winnen, als je er geen hebt, krijg je zeker niks, maar als je dat lot zo hebt weggeborgen, dat het met de rest van de rommel in de kachel verbrand wordt voordat je je realiseert waar je het gelaten hebt, dan zit je er ook naast. Zo is het met deze dingen. U hebt op het ogenblik zelf weinig invloed meer op wat u precies zult zijn of worden in deze tijd. Er is een hele periode geweest dat je je moest voorbereiden, dat je voor jezelf moest zeggen; Nou ga ik er eens wat doen. Maar met het geen vanmorgen is gezegd, kunt u wel bevatten, dat zover het betreft die priesterlijke werking, dat ontvangen van kracht, het uiten van kracht en al wat ermee samenhangt, de zaak nu eigenlijk zo’n beetje klaar is. Je moet in vroegere incarnaties een bepaald iets geweest zijn of beleefd hebben. Je moet in jezelf in dit leven tot een bepaalde instelling zijn gekomen. Je moet a.h.w. open staan voor het hogere, zonder nu direct de wereld uit het oog te verliezen. Je moet dus de juiste houding gevonden hebben op het ogenblik, anders is de kans niet groot dat je die eerste golven van kracht precies voelt. U zuil ze wel ondergaan, maar ja, niet zo intens. Wie klaar zijn, weten dus waar ze aan toe zijn. Wanneer je binnenkort dat gekke gevoel in je krijgt, dan zul je dus voor jezelf weten; Oh, nu kan ik de priesterlijke kant uit. En dan moet je voor jezelf uitmaken of je het zelf wilt. Je bent vrij. Het is belangrijk dat er mensen konen, die in deze tijd zo’n beetje leiding kunnen geven en die eens kunnen helpen met de bovennatuurlijke kracht, waar iedereen anders tekort schiet. Ik bedoel; je wordt in zo’n geval 6 ZII 600113 – HET NIEUWE PRIESTERSCHAP
© Orde der Verdraagzamen
Zondagochtendkring
een soort hulp voor hopeloze gevallen, vooral geestelijk, maar daarnaast waarschijnlijk ook hier en daar stoffelijk. Bereik je dat, dan is dat mooi, goed, prettig, maar je moet weten dat je daarmee ook een hele hoop moeilijkheden op je hals haalt, want dat men je zal vervolgen. En daarnaast moet je ook nog weten dat degenen, die daartoe overgaan, heel wat verder zijn gekomen. Ze mogen rustig met de Orde verder trekken, als ze zin hebben, maar meer op voet van gelijkheid met de sprekers van de Orde. Niet meer zo van; wij doceren en jullie luisteren netjes, maar eerder met het idee; Dat zullen we samen nu verder opknappen. Dan heeft de hoge baas nog iets gezegd wat erg belangrijk is. Hij zei: Dit is een openbaring van de liefde Gods en nu is die liefde Gods, zoals u misschien weet, de Christusgeest. Met andere woorden; In de mensen, die die priesterlijke functie werkelijk volledig kunnen aanvaarden, ontwaakt de Christusgeest met alle Goddelijke Kracht en verwantschap daaraan verbonden, en met alle bezwaren, daaraan verbonden. De bezwaren zijn niet zo groot. Je zou kunnen zeggen; Nu bereidt men de komst voor. Dit is een soort stem van een roepende in de woetxijn, maar die stem blijft niet roepen, want al gauw zal over de wereld klinken; "Hier is Hij, hier is de Kracht, die vrij maakt de wereld.” En als je daar nu eens over nadenkt dan geloof ik dat we met elkaar één ding eens kunnen zijn; Het is een grootse tijd, waarin we leven! Een lastige tijd misschien, maar een grootse tijd en die komende dagen, waarin het licht en de lichtende kracht vanzelf zich gaan openbaren op die wereld, alleen maar mee te mogen maken in stof en in geest, is een van de grootste voorrechten die er bestaan. En daarom zou ik zeggen; Denk na over wat er gezegd is. Glimlach nu reeds. Weer alle mistroostigheid uit je binnenste en zeg tegen jezelf: "Ik ben blij dat ik leven mag in deze dagen en ik hoop, dat ik delen mag in de grootse krachten, die binnen zeer korte tijd al zich gaan ontplooien op de wereld." En ben je niet uitgekozen, ben je niet klaar om priester te zijn, wees er niet treurig om. Per slot van rekening; dan mag je volgen. Dat is veel rustiger, want dan hebben zij de last en jij de deugd. ALS je sterk bent en je mag priester zijn, denk dan maar zo; Je hebt een hele hoop last en een hele hoop zorg, maar daarvoor krijg je ook een inzicht en een eenheid met het goddelijke, die je anders misschien in geen 5 incarnaties achter elkaar gekregen zoudt hebben. Als ik nu in mijn handeltje zat, zoals vroeger (spreker Henri is marskramer geweest op aarde), zou ik zeggen; Jongens, dit is nu een aanbod, waar winst in zit. Wees klaar om in te kopen, wanneer de tijd er is." Wees klaar om in dit zaakje te stappen, want op deze manier kun je voor anderen, voor jezelf en voor de Kosmische Werkelijkheid, je Kosmische Ik, het beste doen wat er te doen is; Winst maken in korte tijd. Ja, als ik dat zo hoor, klinkt het een beetje onwaardig, het of het een handelszaakje is. Laat ik het dan zo zeggen, voordat ik meteen het slotwoord ook nog moet gaan spreken. Wanneer je gouden licht wordt geboden, vergeet dan alle dingen. Wanneer in je eeuwige krachten zingen, luister dan niet naar aardse muziek. Neem wat je aan eeuwigs wordt gegeven, zelfs in de beperktheid van een stoffelijk leven en bouw daaruit een eeuwige macht en kracht, waardoor je, al wat je worden zult en bent geweest, eeuwig in werkelijkheid kunt leven. Dat is op het ogenblik de slagzin voor vandaag. Is er nog iemand, die een passend woord voor het slot ter behandeling heeft aan te bieden? Verwachting Genade Vreugde . Ja, nu krijg ik er drie tegelijk. Laten we zeggen; Wij wachten het goddelijk licht in vreugde. Daar zit ongeveer alles ga ik het lekker niet berijmen. Dit zijn geen begrippen om even aan elkaar te lijmen met een paar rijmende woordjes. Het is te belangrijk. Een mens zegt wel eens; genade. Maar wat is genade anders dan het ervaren van het erfdeel dat God van het begin af aan in je heeft gelegd? Mens en geest zij wij eeuwig, geboren uit de Eeuwige, bestemd voor het Eeuwige. Mens en geest zijn wij waar, geboren uit Waarheid en ZII 600113 – HET NIEUWE PRIESTERSCHAP 7
Orde der Verdraagzamen bestemd voor de Waarheid, zelfs wanneer we nog in de waan leven. De genade is het vinden van een deel van je eigen ik en wezen, in een tijd dat je de werkelijkheid nog niet beseft. Hot is een grote vreugde te weten dat je behoort tot de Eeuwige, dat je onverbrekelijk met Hem verbonden bent, dat je een bent met de grote scheppende en lichtende Kracht. Het is een grote vreugde in jezelf de zekerheid te hebben dat, welke taak je ook wordt opgelegd, wat ook je leven, geestelijk of stoffelijk, zal zijn, je strevende naar waarheid daarin de kracht van de ware Godheid kunt vinden. Ik zou zeggen; wanneer we nog niet weten wat is en wat gaat komen, dan zitten we soms een klein tikje in de rikketik. Dan voelen we ons als kinderen die in Sinterklaas geloven, wanneer de ketting van Zwarte Piet in de gang rammelt. Dan klopt ons hart vol van verwachting, maar een beetje angstig, omdat we niet precies weten wat gaat komen. Ik geloof dat dit geldt voor óns, zowel als voor de wereld. Er is in deze wereld en in vele werelden op het ogenblik een verwachting, een stille, ademloze verwachting, want men weet; er moet iets gebeuren, er moet iets komen en niemand weet wat. In de geest is de verwachting vreugdig en blij, in de wereld misschien nog aarzelend en angstig, maar een ding is zeker; Dat, wat wij verwachten, is de Goddelijke Liefdekracht in volste openbaring. Hoe of waar dit dan ook naar voren komt, zich openbaart of uit. Daarom mogen we, óók wanneer we wantrouwen of niet precies weten waar we aan toe zijn, toch met innerlijke vreugde en zekerheid, met dankbaarheid zelfs voor de mogelijkheden die ons geboden worden, wachten op die uitstorting van waarheid en lichtende kracht, die ons brengt tot ons wettelijk erfdeel, ons aandeel in de waarheid Gods en in de openbaring van Zijn werkelijkheid en liefdekracht in alle sferen en op aarde. Als we dat verwachten, dan geloof ik dat we alleen maar net als de kinderen zo tegen Sinterklaas, nu alvast aan de schoorsteen mogen zingen, nu alvast innerlijk - ook al weten we nog niet wat er komt - mogen zegen: "Dank U God, voor wat Gij geven zult, voor wat Gij mij nu geeft en wat ik nog niet besef. Dank U voor de eenheid die Gij wilt vormen met mij en mijn wezen. Geef mij het bewustzijn en de kracht om U te aanvaarden; Uw wil, wet en werken door Uw grote geesten en de meester van de komende tijd geopenbaard, vanuit mijn wezen te dragen tot geest en sfeer, opdat zij mogen kennen het licht en het inzicht, de glorie van Uw wezen!" Dan is het helemaal niet vroom om dat te zeggen, maar logisch, want een God die in je wacht om je Zijn kracht en Zijn genade te geven, een God die wacht op het ogenblik dat je rijp bent om je te maken tot een instrument van Zijn liefde en maar tegen zeggen; "Dank U. Wij zijn klaar, wij wat ons wordt gegeven. Als we niet beseffen hoe het is, help ons en geef ons leiding, want wij willen Uw taak aanvaarden, Uw kracht in ons opnemen, Uw wil volbrengen zo goed als we kunnen." En dat lijkt mij de enige manier om dat begrip "verwachting" in dit kader uiteen te zetten, zonder te rijmen en misschien niet altijd gelukkig gezegd, maar van harte gemeend. Ons wacht het innerlijk feest van licht en liefde Gods en de mogelijkheid dit uit te dragen als wij zeker zijn van den Eeuwige. Dat is het belangrijke. Daar gaat het om en als je dat hebt, kan weinig of niets je meer deren. Ik wens u een prettige zondag toe.
8
ZII 600113 – HET NIEUWE PRIESTERSCHAP
Magie in het dagelijks leven
Datum:
13-01-1978
Soort:
lezing
Reeks:
3. Stem van Gene Zijde > Stem van Gene Zijde III > Stem van Gene Zijde 1977-1978
Inhoud:
Klik voor inhoudsopgave
- Magie in het dagelijks leven
- Beantwoording vragen
Mystieke inwijding
Datum:
08-04-1971
Soort:
lezing
Reeks:
1. Plaatselijke kringen > Kring Den Haag > Den Haag 1970-1971
Inhoud:
Klik voor inhoudsopgave
© Orde der Verdraagzamen
Brochures
MYSTIEKE INWIJDING
Er zijn op deze wereld heel wat verschillende soorten van inwijding. De meest eenvoudige vormen zijn inwijdingen, waarmee men anderen iets zegt of iets laat erkennen. Ik denk hierbij aan bepaalde genootschappen, waar het inwijden van een lid betekent, dat het allerlei gebaren en woorden te leren krijgt; dat het kort en goed leert hoe de anderen te erkennen. De mystieke inwijding, is uit de aard der zaak wat anders. Men zou haar misschien nog het best kunnen vergelijken - hoe vreemd het u moge klinken - met de inwijding, zoals de oude handwerkgroepen die kenden. Ik denk hierbij b.v. aan de vatenmakers en dergelijke lieden. Als daar een leerling zover was gekomen dat hij een proefstuk kon afleveren, dan werd hij opgenomen als volwaardig lid. Dat noemden ze ook een inwijding. Hij had eerst zelf moeten bewijzen, dat hij in staat was zich als volwaardig lid te gedragen, dan pas werd hij met allerlei feestelijkheden, meestal ook nog met grote tractaties op kosten van degene, die werd ingewijd, aangenomen als lid van een bepaalde branche, een soort vakgroep. Nu is mystieke inwijding iets, dat gebaseerd is op mysterie. Het is een geheim, zou men kunnen zeggen. Maar dan is het toch wel het geheim van de mens zelf. De mens draagt in zich een aantal begrepen en onbegrepen waarden. Het meest eenvoudige zijn natuurlijk de zuiver stoffelijke waarden; die kun je allemaal verklaren. Daarnaast zijn er de associatieve waarden en die worden al heel wat moeilijker te definiëren. Dan tref je de emotionele waarden aan, die nog weer in betekenis en inhoud afwijken van de associatieve. En achter dit alles ligt een geheimzinnige belevingswereld een projectiewereld a.h.w., waarin de mens soms verkeert en waarin hij op een voor hem niet na te vertellen wijze in contact komt met krachten, die voor hem het hogere representeren. De mystieke inwijding is dus in de eerste plaats een inwijding, waarbij het gaat om innerlijke zaken. In de tweede plaats is zij slechts de bevestiging van een innerlijk groeiproces. De feitelijke inwijding bestaat eigenlijk niet. Zij is alleen maar een formulering en soms een parafrasering van hetgeen je al bent. Er bestaat geen reële inwijding in dit opzicht. Dat de mensen die term toch gebruiken en dat ze zich daarvoor interesseren, is te danken aan het feit dat er heel wat genootschappen en groepen bestaan, die de esoterie hebben uitgekozen als pad om te gaan. Degenen, die zich daarmee bezighouden, moeten natuurlijk een zeker geestelijk peil bereiken. Bij hen bestaan dan ook graden en rangen. Zo spreekt men over inwijdingen, waarvan sommige een bovenzinnelijk of bovennatuurlijk karakter hebben; en daar zijn we dan onmiddellijk bij het mystieke. In de oude tijd was het allemaal mooi geregeld. Een inwijding was eigenlijk een proces, waardoor je begon te leren. Er is een tijd geweest dat elke inwijding begon met het leren lezen en schrijven. Als je dat had geleerd, dan kon je nog wat kruidkunde leren, iets van geneeskunde en een soort psychologie zij het dan op wat religieuze basis. Als je dat allemaal had gehad en je was volwaardig priester geworden, dan had je nog de kans een stap verder te gaan en werd je geconfronteerd met jezelf. Dat proces doet een beetje denken aan de trips, die sommige jongelui tegenwoordig wel eens maken door middel van LSD e.d.. Gevaarlijk misschien. Dat waren ze vroeger zeker, maar aan de andere kant onthullend. Je reist a.h.w. in jezelf. Je wordt geconfronteerd met alle angsten, alle begeerten, alle vreugden, die er in je leven; en zo word je voor een ogenblik je eigen wereld. In die wereld moet je weer een doel, moet je zin ontdekken. En als je dat hebt gevonden, dan kom je er gerijpt uit. Je zult de wereld anders zien. Het mystieke element van de hele inwijding ligt natuurlijk in de trip die vroeger met bepaalde drugs werd bereikt. In andere scholen werd die weer met concentratie, meditatie en contemplatie bereikt. De situatie van een mysticus is altijd moeilijk te omschrijven. Het is iemand, die in andere dingen meer ziet dan de gewone mensen. Het is iemand, die a.h.w. een kleur nét een tikkeltje meer geprononceerd ziet, die geuren ruikt die aan een ander voorbij gaan, die gevoelens 164 – MYSTIEKE INWIJDING 1
Orde der Verdraagzamen waarneemt die uitgestraald worden en die een ander net niet ontdekt, want zijn mystieke achtergrond heeft wel degelijk een reële basis. Het is zo gemakkelijk te zeggen: Een mysticus of een mystica is eigenlijk een beetje hysterisch en dat sublimeert in allerlei bovenzinnelijke onzin. Dat komt inderdaad wel voor. Maar iemand, die gevoeliger is, kan dat misschien niet zo gemakkelijk weergeven; voor hem heeft de wereld een andere inhoud. Die inhoud botst ergens met het gedrag, met de normen van de mensen waarmee hij moet leven, met de waarden en waarderingen die in de gewone wereld bestaan. Het is dit proces van botsingen tussen je eigen beleven en dat wat in de wereld normaal schijnt te zijn, dat je voor het eerst doet zoeken naar de definitie van het verschil. Je zou kunnen zeggen: Zijn ze nu allemaal kleurenblind en zie ik alleen kleur? Dan moeten die kleuren iets betekenen. Maar wat? Er is in de wereld geen referentiewaarde. Niemand ziet die kleur. De omschrijving is er niet. Je kunt het niet eens zeggen; en als je het zegt, klinkt het onzinnig en je voelt zelf dat het onwaar is. Je gaat zoeken en dan zeg je: Het moet wel aan mij liggen. Maar het kan niet alleen aan mij liggen, want dan zou het niet zo wetmatig en in vele verschillende vormen rond mij voorkomen. Dus moet ik vinden wat míj anders maakt dan anderen. Het klinkt misschien een beetje gek en menigeen die zich met mystiek bezighoudt zal dat verwerpen, maar toch is het eerlijk waar. Het begin van de mystiek is altijd het erkennen van een verschil tussen de wereld, zoals jij haar beleeft en zoals een ander haar beleeft en daarmee de erkenning van een verschil tussen jou en de ander. Daarop bouw je voort. Het anders zijn wordt weer bevestigd in de wereld en door de mensen. Er moet dus een hogere noodzaak voor zijn. Heel vaak krijg je de associatie; Dit hogere is God. Ik beleef God. We vinden dit b.v. heel sterk bij te zeer gelovige mensen. Degenen, die de discipline van Ignatius van Loyola volgen (die wel degelijk gericht is op het bereiken van mystieke beleving) zullen daarin God zien volgens hun kerkelijk begrip en maar al te weinig beseffen, dat hun kerkelijk definitie niet veel anders is dan het formuleren van het onformuleerbare. Het weergeven van iets, wat je eigenlijk niet kunt weergeven door het te associëren met iets wat niet veel méér is dan een sprookje. Begrijp dat goed. De situatie van zelferkenning en de noodzaak tot projectie van delen van je zelf, omdat ze in de wereld ook bestaan, zet zich voort. Op een gegeven ogenblik ontstaat er iets, dat je een nieuwe realiteit zou kunnen noemen. Een psychiater zou hier waarschijnlijk spreken van een vlucht in een pseudo-realiteit. Hij vergeet echter één ding; hij komt alleen in contact met mensen, die dat doen vanuit ziekelijke maatstaven, omdat ze zich niet kunnen aanpassen. Maar er zijn heel veel mensen bij wie de aanpassing aan de mensheid betrekkelijk eenvoudig gaat, maar die innerlijk méér kennen en daardoor komen tot de projectiewereld. In die projectiewereld spelen zich dan allerlei belevingen af, die op den duur van het wat sprookjesachtige, soms karikaturale, verder groeien naar een soort mathematica van de geest. Dat is de tijd, dat je begint te worstelen met symbolen. Je kunt misschien niet zeggen: “God is zo”, maar je kunt zeggen: “God is voor mij wel een driehoek maar geen vierkant.” Het waarom laat je nog even in het midden. Het is zuiver associatief. Je gaat verder en je krijgt op den duur een aantal beeldformules, vaak aangevuld met kleur, die voor jou oneindige waarden uitdrukken en wat meer is, die kunnen worden gebruikt om je op oneindige waarden te richten. Je gaat je instellen door je te concentreren op zo'n bol, een driehoek of wat anders. Je stelt je daarbij de passende kleur voor en voordat je het weet is het net alsof je losraakt van die algemene werkelijkheden of al die buitengewone dingen, die een ander niet schijnt op te merken, naar voren komen en je wordt ingeschakeld in een totaal nieuw bestaan. In dat nieuwe bestaan zijn wel wetten, maar die kun je niet meer vergelijken met de wetten, die van de wereld zijn. Het is een toestand, waarin ook het lichaam allerlei eigenaardige reacties pleegt te vertonen. En waarin bij sommige projecties psychische traumata worden omgezet in lichamelijke traumata. Iemand, die zich b.v. identificeert met het lijden van Jezus en dit intens doet op deze mystieke wijze (want het is wel degelijk een mystieke vereniging, een vereenzelviging op een hoger niveau die dan plaatsvindt), toont vaak lichamelijk de wondplekken, die men de stigmata noemt. Op soortgelijke wijze zal iemand, die zich volledig los voelt van de wereld, een zekere levitatie kunnen vertonen. Voorbeelden daarvan zijn er genoeg, o.a. zelfs in de hagiografie, de officiële levens der heiligen, waarin verscheidene van die voorbeelden worden vermeld. 2 164 – MYSTIEKE INWIJDING
© Orde der Verdraagzamen
Brochures
Maar waarom zou het daarbij blijven? Je verandert. Het symbool, dat je beziet en dat voor jou de uitdrukking is van een hogere waarde of van een andere belevingsvorm, is daarbij geworden tot het sleutelbegrip. Indien ik dit begrip in mij wek, verandert het mijn afgestemdheid of mijn waarnemingsmogelijkheid in de wereld en daarmee tijdelijk ook mijn gedrag en zeker ook mijn persoonlijke inhoud. In heel veel mysteriën is dan ook het vinden van je eigen symbolen heel belangrijk. Ofschoon men daarbij vaak volgens een bijna dogmatische waarheid werkt met vaste regels, systemen en indelingen, komt er het ogenblik dat men niets meer kan bepalen; dat de mens hoogstens nog zijn eigen symbool kan bepalen. En dan zegt men heel vaak: Het is een proefwerk dat je maakt. Nu moet je maar eens vertellen: wat is je symbool en wat betekent het voor jou? De meeste mensen zullen niet begrijpen, dat je daarmee niet alleen iets vertelt over de mogelijkheden die je mystiek maar dat je daarmee ook iets zegt omtrent jezelf. Want vergeet niet: al komt men tot het hanteren van zeer eenvoudige mathematische structuren en vormen als symbool, dat het toch de persoonlijke gevoelswereld is, die de keuze bepaalt. Het hoogste dat je kunt beleven, zul je onwillekeurig (er is dus helemaal geen bewust zoeken meer bij) een, uitbeelding geven, die overeenkomt met je gevoelswaardering voor een dergelijk symbool. De uitleg is meestal secundair; het symbool zelf zegt een ter heel veel over de persoonlijkheid. Als je dit hebt gehad, zou je kunnen zeggen: Nu ben ik er. Maar er ontstaat een steeds grotere discrepantie tussen de wereld, die je in de mystieke verrukking of ontruktheid bereikt en de normale wereld. En deze kloof moet je steeds weer proberen te overbruggen. Het is niet zo, dat je eenmaal een brug slaat die blijft bestaan. Het is elke keer weer een gevaarlijke tocht. Het is a.h.w. het balanceren op de snede van het zwaard van de profeet boven de afgrond van Gehenna. Faal je, dan laat je alle angsten, alle negativiteit van je persoonlijkheid op jezelf los. Dit is soms wel eens gesymboliseerd als “de wachter op de drempel” of ook wel; de onnoembare kracht, die overwonnen moet worden. In andere gevallen symboliseert men het door dieren en slangen of zelfs vuur als wachter te stellen. Het is een voortdurende zelfoverwinning om vanuit een mystieke wereld terug te keren tot de gewone wereld. Maar het eist nog veel grotere beheersing en overwinning om dan weer de afstemming op dit mystieke bestaan terug te vinden. Als wij dus spreken over mystieke inwijding, dan hebben we het niet over een bereiking. We hebben het over een voortdurende toestand van strijd, waarin het “ik” wanhopig probeert om erkende hogere waarden en werelden, waartoe het is ontwaakt, toch weer op te nemen in zijn normaal wereldbestaan. Het lukt vaak niet. En juist de mensen die het niet lukt zijn degenen, die zich het gemakkelijkst voor ingewijden gaan uitgeven. Het klinkt misschien een beetje onaardig, maar het is zo. Deze mensen compenseren hun onvermogen om die twee werelden bij elkaar te brengen door het aannemen van een pseudo-superioriteit in hun eigen wereld en gelijktijdig, het vervangen van hun werkelijke mystieke wereld voor een groot gedeelte door wensprojecties, die ze dan hoogheid toeschrijven, omdat ze bang zijn voor de werkelijkheid. Dus als iemand naar u toekomt en zegt: “Ik ben een hoge ingewijde,” dan moet u maar denken: Die kletst weer uit zijn nekharen. Maar als er iemand bij u komt, niet veel zegt, maar u laat merken wat er in u leeft, zijn begrip daarvoor toont en u gaat met hem meedenken, dan zou het een ingewijde kunnen zijn. Als je alles even terzijde zet wat er aan bijkomstigheden is bijgemaakt, wat vinden we dan als kern van deze z.g. mystieke inwijding? Ik zeg “zogenaamd”, want u begrijpt wel, dat de mystiek een werkelijkheidsvervreemding is, terwijl de bereiking eigenlijk niet van de werkelijkheid vervreemd blijft. Integendeel, je gaat door een reeks waantoestanden naar een toestand van erkende realiteit toe. Dat ziet men vaak over het hoofd. De basis zou ik als volgt willen omschrijven en dan moet ik uitgaan van een persoonlijke formulering. Dat is met al deze dingen, die enigszins in het bovenzinnelijke zweven: je komt terecht bij een persoonlijke formulering, die zelfs mede wordt bepaald door je eigen achtergronden, je denkwijze, je opvoeding, de wereld waarin je leeft. Dat alles heeft invloed. Je kunt in mensenwoorden het hogere nu eenmaal niet volledig formuleren. Voor mij lijkt het dus als volgt: 164 – MYSTIEKE INWIJDING 3
Orde der Verdraagzamen De mensheid - en wat dat betreft de totaliteit van leven, dus alles wat er maar aan leven denkbaar is van het hoogste tot het laagste toe - vormt ergens een eenheid. Er is een gemeenschappelijke kracht. Zou je voor de eerste keer ermee in contact komen, dan zou je je dat waarschijnlijk voorstellen (ik ga hier uitdrukkelijk uit van mijn eigen voorstellingswereld) als een grote bol vol lichtpuntjes. En terwijl je daar naar kijkt, blijkt dat er dunne lijntjes lopen van lichtpunt naar lichtpunt. Soms zijn er punten, die honderd lijntjes aan zich hebben verbonden, andere misschien maar tien en een enkele maar één of twee, maar ze zijn met elkaar verbonden. Terwijl je ernaar kijkt, ga je er eigenlijk in op en ontdek je: er is wel die veelvuldigheid (al die lichtpuntjes met hun verbindingen) maar ik ben er ook mee verbonden. Zodra ik die verbondenheid besef, ontvang ik de impulsen van al die andere lichtpuntjes. Ik ben dus niet alleen maar één puntje in de bol, maar door de krachten die ik ontvang ben ik gelijktijdig ook de bol zelf. Ik heb een dubbel bewustzijn gekregen. Het is alsof mijn persoonlijkheid zich heeft gescheiden in een superieur ego, waarvan ik deel ben en een persoonlijk ego, dat doel is van het superieure, naar zich als deel t.a.v. het geheel kan onderscheiden, ook in bewustzijn. Dit gevoel van enorme verbondenheid kan natuurlijk op vele manieren worden uitgedrukt. De een spreekt over de menselijkheid, de ander over de naastenliefde en een derde misschien over de onthechtheid, waardoor wij juist volledig verbonden zijn. Het zijn slechts termen. De kern is altijd weer dit: Ik ben deel van een geheel. Naarmate ik mij meer van mijn deel-zijn van het geheel bewust word, zal ik het geheel beter in mijzelf beseffen, maar gelijktijdig, mijn functionaliteit ten aanzien van het geheel ook beter beseffen en bewust beter daaraan kunnen voldoen. Ik kan datgene, wat mij vroeger werd opgelegd door een wereld, die ik niet helemaal begreep, nu gaan verwerken. Ik kan dus zelf a.h.w. mee bestemmen met welke nadruk ik in dat geheel functioneer. De situatie van de mens, die zover komt is een beetje wonderlijk. Stel je nu voor dat je tegen de mensen zegt; Wat maakt het voor verschil uit wie wat doet of wie wat heeft, we zijn toch allemaal een en hetzelfde. Ja, dat gaat misschien goed, zolang je met arme lieden te doen hebt, maar als je tegen de bankdirecteur zegt: Ach, wat geeft het nou wie van ons dat geld heeft, ik neem er maar wat van, want we zijn toch een en hetzelfde, dan ben ik bang dat u met een ander deel van dezelfde totaliteit, dat zich rechterlijke macht noemt, in wonderlijke verwikkelingen raakt. Aan de andere kant kun je je dat gevoel niet ontzeggen. En dat is de grote moeilijkheid. Men kent daarvoor een uitdrukking, die zo rond Pasen misschien wel erg toepasselijk is: Je sterft onder marteling, onder pijnen om dan hernieuwd en genezen herboren te worden. Iemand, die iets weet van mystiek, zal begrijpen waarom men dat idee van lijden, van ondergang erbij haalt, want een groot gedeelte van het ego bestaat niet werkelijk. Het is een fictie, die men omtrent zichzelf in stand pleegt te houden. Die fictie is juist datgene, waaraan men hangt. Het is grotendeels de mogelijkheid tot expressie in je eigen wereld; en dat te verliezen is uitermate pijnlijk. Het is a.h.w. je macht bereiken door een volledige onmacht te moeten ondergaan. Dan is er die uitblussing, want op een gegeven ogenblik is er geen contact meer tussen jou en de wereld. Men noemt het ook wel hellevaart. Anderen zeggen: Het is een ogenblik rusten in het verborgen duister, voordat de feestzaal wordt geopend. (Die formulering stamt overigens uit een Griekse inwijding.) Je hebt niets meer. De mensen, die je hebt liefgehad, zijn, op de een of andere manier van je weggedreven. Er is misschien nog wel een contact, maar het is niet meer wat jij denkt en wat jij zoekt. Bezittingen, waaraan je eens vreugde, had, zijn dof en smakeloos geworden. De vermaken van eens, die je nog mechanisch bedrijft, worden tot een marteling, omdat je het gevoel hebt in betekenisloosheid tekort te schieten en door die onverschilligheid in de ogen van anderen inderdaad tekort schijnt. Het is werkelijk een pijnlijk proces. Het lijkt even een deterioratie van de hele persoonlijkheid. Maar juist als je het gevoel hebt; nu kan mij helemaal niets meer schelen, er is niets meer, en in een totale onverschilligheid aanvaardt wat je bent, gaat dit hogere “ik” een grotere invloed op je krijgen, een bewustere invloed vooral. En je ontdekt langzaam maar zeker: het is helemaal niet belangrijk wat ik als klein clowntje daar tussen andere clowns verricht. Het is alleen maar belangrijk, dat ik die totaliteit tot uitdrukking breng. Vanaf dat ogenblik keer je weer terug tot jezelf.
4
164 – MYSTIEKE INWIJDING
© Orde der Verdraagzamen
Brochures
De situatie is eigenlijk niet veranderd, maar het spel is nu weer belangrijk. Niet omdat je dit spél van belang vindt, maar omdat je het contact, de uitdrukking, de gemeenschap eventueel, die daarin tot uiting komt belangrijk vindt. Het werken op zichzelf vind je misschien nog steeds een dwaasheid of misschien ben je pas goed van de grote dwaasheid ervan bewust geworden. Toch doe je dat werk zo goed mogelijk, omdat je door dit werken iets uitdrukt van wat er in dat geheel op het ogenblik bestaat. Of dat nu een grijnslach is, een schouderophalen of een verrukte glimlach, dat doet verder niets ter zake. Het is deel van een geheel op dit moment en daarom maak je het waar; maar in overeenstemming met wat je innerlijk voelt als de werkelijke eenheid. Het is een dwaze situatie en er bestaan heel wat verhalen over. Ik geloof dat het mooiste verhaal, dat sommigen van u wel kennen, het inwijdingsverhaal is van een man, die de paden van inwijding gaat. Hij reist heel ver, komt bij een kluizenaar terecht, leeft, daar jarenlang in de grootste armoede, wordt verder gestuurd, komt bij een dikke goochelaar terecht, die hem leert goochelen. Vandaar wordt hij weer verder gestuurd, en komt in een huis met de rode lantaarn waar een aantal liefelijke, maar niet zo exclusieve dames hem eveneens zijn opvoeding geven. Hij gaat weer verder, komt bij een koopman, van de koopman komt hij bij een priester, van die priester wordt hij weer doorgestuurd, hij loopt en loopt, hij gaat door woestenijen, hij denkt bijna te bezwijken en eindelijk is er iemand, gewoon een mannetje in vodden, die nog niet eens een kluis heeft en deze zegt: Nu gaan wij samen denken. Ze denken samen en eindelijk begrijpt hij het. Het mannetje zegt dan: Nu wordt het tijd, dat je de wereld in gaat. Als je nu déze weg neemt, dan ben je er zo. En inderdaad: de man loopt nog geen tien minuten en hij staat precies voor de stad, waaruit hij is weggegaan. Ik geloof, dat dit de mooiste omschrijving is. We hebben meer tijd nodig in een mystieke inwijding om het overbodige te verliezen dan we nodig hebben om ons het werkelijke (wat we ook zijn - in de materie zo goed als anderszins) weer te realiseren in zijn volle betekenis. Nu kan ik mij voorstellen, dat er mensen zijn die zeggen: Kunnen wij dan een mystieke inwijding bereiken? Dat ligt aan uzelf. U zou natuurlijk kunnen zeggen: Iedereen kan aan mystiek doen. Maar dat is niet waar, want de mystiek - ik heb het reeds gezegd - is gebaseerd op een klein beetje anders waarnemen. Het is a.h.w. het opsnuiven van de vreemde geuren, die anderen ontgaan of het telepathisch aftasten van vreemde trillingen; waarvoor de meeste mensen doof schijnen te zijn. Je kunt proberen jezelf te ontwikkelen, zeker. Maar het mysticisme hangt toch wel samen met een eigen structuur. En ook de problemen die ermee samenhangen, zijn niet voor iedereen denkbaar. Er zijn mensen die zeggen: Ach, een vlieg, sla dood! Er zijn anderen die zeggen: Het is leven, het is heilig. Ook als die vlieg mij plaagt, moet ik hem met rust laten. Maar er zijn ook mensen, die staan te peinzen: Ja, ik zelf hen eigenlijk willen doodslaan, maar kan ik nu niet iets anders doen, want het is óók leven. Maar ja, ergens moet ik toch ook van die last af. Die piekeraars, dat zijn nu de echte mystici. Ze zien twee of zelfs meer mogelijkheden of standpunten daar, waar anderen er maar één zien. Ze hebben innerlijk strijdigheden, waardoor ze gedwongen worden in zichzelf te schouwen. En niet iedereen bezit dat. Waaruit ook alweer is af te leiden, dat een mystiek leven en beleven en een mystieke inwijding, als u het zo wilt noemen, niet iets is dat je boven anderen verheft. Het is alleen maar een persoonlijk bereiken van een culminatiepunt in de geestelijke ontwikkeling. Dat is natuurlijk ook weer pijnlijk, want er zijn zoveel mensen, die jaren worstelen om een mystieke inwijding te bereiken en dan krijgen ze eindelijk een surrogaat, dat zo dicht bij de werkelijkheid staat als cichorei bij echte koffie. Maar ze zijn dan doodgelukkig: Wij zijn ingewijd! En dan kom je, en je zegt: Het is niets waard. Je wordt er niet méér door dan een ander. Het is alleen, dat je hierdoor het anders-zijn, dat aan de basis ligt in het zoeken naar de pseudo-mystiek, hebt omgezet in een persoonlijke werkelijkheid een persoonlijke beleving. Maar een ander heeft ook zijn eigen werkelijkheid. Die is net zo waardevol. Uw begrip van de totaliteit, dat toch altijd wel een rol speelt, (ik kan mij niet voorstellen dat in de mystiek dit gevoel van verbondenheid geen rol speelt) geeft u misschien zelfs een zeker voorrecht boven anderen door uw erkenning. Maar aan de andere kant ook een veel grotere verplichting, want als deel van het geheel moogt u niet meer vanuit uw persoonlijk standpunt over anderen oordelen. En dat is voor de meeste mensen de grootste bezoeking, die je je denken kunt. Het 164 – MYSTIEKE INWIJDING 5
Orde der Verdraagzamen duurt een hele tijd voordat je daar overheen bent. En nu spreek ik uit ervaring. Je bent dus niet méér, je bent niet minder, je bent anders. Wat zit er nog meer in? Kun je dat dan niet aanleren? U kunt systemen leren, zeker. Maar de werkelijke mogelijkheid, die u heeft, is in de eerste plaats wel uzelf op de proef te stellen. Te kijken, of u mystieke mogelijkheden heeft. En dat betekent, dat u het andere denken opzij moet zetten. Een mysticus kan niet wetenschappelijk denken. Op het ogenblik, dat hij wetenschappelijk denkt, is de mystieke bereiking verdwenen. Er zit hier een oorzaak-en-gevolg sequentie in en een logische redelijkheid, die is gebaseerd op de mensenwereld, op het menselijk kenvermogen; het mystieke ligt er juist een eindje boven. Hoe doe je dat? Je kunt het doen door in een spiegel te kijken; maar werkelijk ernstig. Gewoon in een spiegel kijken en dan bij voorkeur in een vertrek, dat zo stil mogelijk is, zodat je niet wordt gestoord en ook zo donker mogelijk. Zet maar een paar kaarsen naast de spiegel en kijk naar jezelf. Probeer alleen maar te zien wat er nu achter het beeld, dat je normaal van jezelf kent, zou schuilen. Als uw reactie na drie kwartier tot een uur nog steeds is, nou, ik zie er niets aan, ik verveel me alleen maar, schei er dan maar mee uit. Dan heeft u zeker langs deze weg geen gevoel voor mystieke beleving. Maar misschien krijgt u het gevoel, dat er iemand over uw schouder kijkt, of dat het masker (u wordt langzamerhand voor uzelf een masker in de spiegel) begint te leven, dat daarachter een andere persoonlijkheid is. Als u dat ervaart, dan heeft u gevoel voor mystiek. Dat is een heel eenvoudige proef. Er zijn ook wel andere. U kunt de contemplatieproef nemen. Een van de eenvoudigste is: Neen een pannetje water, waarin u eieren kookt of een rookworst opwarmt en probeer te kijken naar de bodem van de pan. Als de belletjes loskomen, probeer dan niet het geheel te zien, maar kijk alleen naar één plekje waar de belletjes opstijgen en tracht te zien wat een variatie daarin zit. Als u daardoor het eigenaardige gevoel krijgt dat u groter wordt, a.h.w. boven uzelf komt te staan voor een ogenblik, dan heeft u mystieke aanleg. Helpen dergelijke proeven niet, dan kunt u nog werken met verschillende kleurenschema's. U kunt ook met mantrams werken; dus bepaalde klanken proberen. Maar als dat niet verdergaat dan alleen maar - als u een beetje gevoelig bent - een prikkeling op de hoofdhuid dan scheidt u er maar mee uit. Alleen indien u het gevoel heeft, dat er werkelijk iets verandert (het kan soms gepaard gaan met auditieve of visuele hallucinaties, maar dat is hier niet essentieel), dan betekent het dat achter het uiterlijke mom, dat je jezelf noemt volgens je innerlijke begrippen, iets anders schuilt. En dan kun je dat andere helpen naar buiten te komen. Misschien zegt u: Wat is die inwijdingsweg dan? Er was eens een man in de oudheid aan wie men vroeg: “Welke weg moet ik nemen naar Rome? Toen zei hij. Neem naar elke weg die je ziet, want alle wegen leiden naar Rome. Daarvan is dat bekende gezegde afgeleid. Het was een Romein; dus de man was verwaand. Het was niet werkelijk zo, maar hij dacht het. Ik meen, dat dit in de mystiek bijna waar is. Je kunt doen aan anthroposofie, aan theosofie, u kunt zich wijden aan het spiritisme, de Rozenkruizers, u kunt maconniek gaan werken en u kunt net zo goed marxistisch of maoïstisch denken. Het maakt geen verschil uit zolang u maar zoekt naar datgene wat boven u ligt, omdat het systeem waarmee u werkt op zichzelf geen betekenis heeft. Het is dus alleen de stimulus, waardoor de verdieping (het losraken van de figuur die je zelf wilt zijn) tot stand komt. Deze schijnbare onverpersoonlijking gaat dan gepaard met het bovenkomen van een andere, een secundaire persoonlijkheid. Als je daarmee leert leven, dan zie je de verschillen tussen uiterlijkheid en datgene, wat je innerlijk voelt te moeten zijn; dat verschil moet je dan terugvinden in je wereld. Vind dus datgene, wat er bij jezelf ligt achter de uiterlijkheid en probeer dat in de wereld te erkennen. Welk systeem je gebruikt, doet niet ter zake. Wat moeten we dan met al die mystieke inwijdingen doen? Mag ik iets heel geks zeggen? Inwijdingen zijn een menselijke uitvinding. Omdat de mens er behoefte aan heeft om een streep te trekken en te zeggen: Ik ben een trap aan het beklimmen. Ik heb nu die trede gehad, dus ik ben een ingewijde voor alles en iedereen, die beneden mij staat. Maar er is geen beneden en er is geen boven, er is geen links en geen rechts, er is alleen maar zijn in de werkelijkheid. Dus dat idee, dat je een ingewijde bent, is een illusie. In vele gevallen zien we zelfs dat wijding en vormen van inwijding in de plaats komen van werkelijke prestatie. Zoals 6 164 – MYSTIEKE INWIJDING
© Orde der Verdraagzamen
Brochures
sommige mensen hun salaris niet verdienen door hun arbeid, maar door hun diploma's. Daarom kan ik alleen maar zeggen: Het is een continu iets. Het is een weg, misschien stijgt hij wel. U kunt het zich misschien voorstellen als een spiraalweg. Dante had er óók één in het vagevuur. Al zijn vrienden en bekenden kwam hij daar tegen. Zichzelf heeft hij waarschijnlijk niet herkend in het voorbijgaan. Zo zou u het zich ook kunnen voorstellen. Het is dus iets dat voortgaat. Ons uitzicht, onze mogelijkheden veranderen wel, maar wij kunnen niet zeggen op welk moment ze veranderen. Het is gewoon een proces van verdergaan, ontwaken en ontdekken. Waarom mystiek? Mystiek, mysterie, maar ook mythos, het zit er allebei in. Waarschijnlijk omdat het voor de andere mensen niet te verwerken is, omdat het ligt naast de normale, alledaagse mogelijkheden en vooral buiten de controleerbaarheid. Het is voor een mens verschrikkelijk, als hij iets niet kan controleren. Een mens is iemand, die in staat is om eerst een controlesysteem voor de tellers te ontwerpen, voordat hij een bankgebouw gaat neerzetten. anders is hij niet gelukkig meer. Zo probeert men dat ook in uw maatschappij. En als je zegt: Dat is iets eigenaardigs, dan zeggen ze: Ja, dat is mystiek. Ik kan er niet helemaal bij en wat er gezegd wordt past niet geheel in ons normale denken, maar die man is een mysticus of die vrouw is een mystica, daar moet je niet op letten, die meid is hysterisch. Of ze zeggen het soms met enig begrip: Nu ja, dat is iemand, die buiten de werkelijkheid staat. Ik geloof, dat het woord mystiek evenals het idee inwijding eigenlijk alleen maar menselijke pogingen zijn om het werkelijke, het bovenzinnelijke in te passen in een menselijk systeem. Wat moet ik er dan nog meer over vertellen? Ik kan u spreken over de oude inwijdingen. Bij vele scholen was dat een kwestie van door de elementen gaan of door de elementen geteisterd worden. In andere gevallen was het: je weg vinden door een doolhof. In de oude godengeschiedenissen, de mythen van oude volkeren vinden we steeds weer dat doolhofprincipe. Het is een één-worden met iets anders en daardoor opstijgen naar een nieuwe wereld, zoals de jagers, die worden opgenomen in de wereld van de Manitoe's, het brave Chinese meisje dat een sterretje aan de hemel wordt, en dat soort dingen meer. Het zijn menselijke pogingen om er ergens bij te horen. Dat hangt allemaal met inwijding samen. Nu kan ik dat alles gaan verklaren. Ik kan misschien ook nog duidelijk maken hoe achter de uiterlijke inwijdingsriten en de symboliek van Egypte (zowel in de Amon-cultus als in de Isis-cultus) wel degelijk ook een reële inwijding verborgen placht te zijn. Maar wat heeft u eraan? Amon-Re is een overlevering, die men in een museum terugvindt. Isis is voor de meesten niets anders dan een zondige godin, die in een bijna gelijke vorm maar beter bekleed is opgevolgd door de heilige maagd Maria in de belangstelling van de mensen. Die oude dingen zijn voorbij. Je kunt je met trots beroepen op het grote inwijdingsmysterie van Eleusis, maar ze zijn voorbij, ze bestaan niet meer. De mystiek van alle tijden is dezelfde, maar de belevingsvorm en de uiterlijkheden, die de mens eraan verbindt, veranderen voortdurend. De kern ervan is het begrip van eenheid, het weten. ik ben een punt in een bol, die uit punten is opgebouwd, verbonden door misschien oneindig veel draden met oneindig veel andere punten. Ik weet zelfs niet wat de ruimtelijke situatie is, wat de krachtsituatie is, ik weet alleen maar: soms besef ik het geheel van de bol en niet alleen maar mijn eigen beperkte wereld. Soms put ik uit de krachten van de totaliteit, ook al weet ik voor mezelf dat ik eigenlijk beperkt ben in kracht, vermogen en denken. Ik geloof, dat ik het daarbij moet laten. Ik heb geprobeerd u een beeld te geven van wat mystieke inwijding is. Ik heb u gewezen op de holheid van woorden zowel als op de intens grote betekenis van het leven, die daar toch weer achter verborgen is. Ik meen, dat dit voor een inleiding voldoende is.
DISCUSSIE Ik heb begrepen, dat mystieke belevingen niet zijn door te geven, waardoor een communicatie niet mogelijk zou zijn. 164 – MYSTIEKE INWIJDING 7
Orde der Verdraagzamen Dat is tot op zekere hoogte juist. Er is één uitzondering: Indien u n.l. in staat bent om een gedachteproces, onverschillig waarmee u begint, zodanig aan anderen over te dragen, dat zij de bijkomende waarden gaan beleven en niet alleen een gesproken woord of een redelijke inhoud, dan kunt u een groot gedeelte van de mystieke beleving overdragen aan degenen, die daarvoor gevoelig zijn. In India zijn bepaalde systemen van geestelijke opvoeding zelfs gebaseerd op deze wijze van gezamenlijk denken. Er is dus wel een mogelijkheid. Maar zodra wij ons beperken tot woorden; is dat practisch onmogelijk. Als ik een voorbeeld mag geven: Als u een ruimtevaarder vraagt u te beschrijven hoe het er op de maan uitziet, dan kan hij dit slechts doen in vergelijkende termen en u niet de werkelijke beleving en de werkelijke waarneming doorgeven. Als dit al bij een menselijke ervaring zo is, dan zult u begrijpen hoe groot de discrepantie zal worden tussen wat je kunt zeggen en wat je werkelijk hebt beleefd, als het gaat om bovenzinnelijke zaken. Tegenwoordig worden drugs ook door jeugdige mensen gebruikt om mystieke ervaringen te verkrijgen. Is dit schadelijk? Is er een verschil in beleving op deze manier of indien deze ervaringen worden verkregen door b.v. meditatie en contemplatie? Dat is iets wat men gaarne pleegt te stellen. Helemaal waar is het weer niet. Ik zal proberen het duidelijk te maken; Iemand, die gaat langs de weg van meditatie, contemplatie enz., zal eerst tot de bovenzinnelijke beleving komen op het ogenblik dat hij er rijp voor is. Met andere woorden: hij kan - zonder verder te worden gestoord door uiterlijke invloeden of leiding van buitenaf nodig te hebben - innerlijk tot volledige belevingen en waarnemingen komen. Iemand, die dit doet met drugs, kán geestelijke rijp zijn. In dat geval is er van mijn kant helemaal geen bezwaar. Maar op het moment, dat hij nog niet die voldoende rijpheid en zelferkenning heeft gewonnen, die noodzakelijk zijn voor het aanvaarden en ondergaan van de mystieke beleving, zal een mystiek beleven heel vaak resulteren in een aantal ervaringen, die je zelf niet meer meester kunt. Het nare is dan, dat de hersens gaan meespelen en wel associatief. Het resultaat is, dat je dan een soort helse trip maakt, waarbij alles duister, gemeen, onveilig en onzindelijk is. Geleid door een ander, kun je daar wel weer uitkomen. Zelf kun je dat niet; daarvoor heb je hulp nodig. Zo zou men kunnen zeggen: Iemand, die een trip maakt naar het hoogste licht, moet daarvoor een zekere rijpheid hebben, anders zal hij de indruk van vormloosheid in een vormloze wereld niet kunnen verdragen. Er zou paniek ontstaan en dat kan grote schade aanrichten. Ik laat hier het feit buiten beschouwing, dat bepaalde drugs inderdaad schadelijk zijn; zeker, indien ze veelvuldig worden gebruikt. Ik heb dus de lichamelijke schade buiten beschouwing gelaten. Ik wil hier onmiddellijk aan toevoegen, dat een deel van de drugs mijns inziens op gelijke hoogte staat met de drugs, die tegenwoordig algemeen aanvaard en gebruikt worden. Het verschil in schade, die kan ontstaan door het gebruik van hasjisch of marihuana en het overmatig gebruik van alcohol kan ik niet goed onderkennen. Ik meen echter, dat bij beide lichamelijke schade ontstaat en dat bij beide een onbeheerstheid optreedt, die gevaarlijk kan zijn voor de omgeving. Zo kunt u ook zeggen: Bepaalde dingen zijn schadelijk voor het lichaam, maar dat is het gebruik van koffie en thee ook. Er zijn nog heel veel andere dingen die gevaarlijk zijn. Roken zeker ook. Dus wat dat betreft, moet ik erg voorzichtig zijn. Er is geen oordeel te geven over drugs. Het ligt heel sterk dan de persoonlijke constitutie in hoeverre er een mentale verslaafdheid kan ontstaan; ook bij drugs, die geen verslaving kweken. Denk maar aan de roker; dat is voor 9/10 mentale verslaafdheid. Maar als het gaat over de geestelijke waarde, dan zeg ik dit: Iemand, die geestelijk rijp is, zal misschien drugs kunnen gebruiken (het gebeurt inderdaad wel in sommige kringen) om daardoor een versnelde bereiking voor zichzelf mogelijk te maken. Het is alsof je in plaats van met de fiets te gaan een vliegtuig neemt. Maar dan moet je ook de kosten van het vliegtuig kunnen dragen. Je moet de spanning, die daaruit ontstaat, kunnen verdragen. Als je dat niet kunt, kun je het beter laten. U sprak steeds van een weg naar de mystieke beleving. Is er ook niet een weg, die daar blijvend uitvoert? Word je al niet in die eenheid geboren en verlies je deze niet tijdens het opgroeien, speciaal door het toedoen van je opvoeders? Ik kan het helaas daarmee niet helemaal eens zijn, en wel om de volgende reden: Indien het kleine kind het gevoel van eenheid nog beseft - en dat is alleen in de eerste maanden van onzelfstandigheid het geval - zo is dit besef niet bewust. Er is vaak wel sprake van een aantal herinneringen. Dat is een denken, dat niet samenhangt met de werkelijkheid, waarin je op dit moment leeft, maar dat verdwijnt al heel snel. Zien we het kind, als het 2 á 3 jaar is geworden, dan is eigenlijk (het mag natuurlijk niet gezegd worden, want ze zijn zo schattig) een perfect egoïstje. Dat kind is egoïstisch en egocentrisch en blijft dit. In de opvoeding kan 8 164 – MYSTIEKE INWIJDING
© Orde der Verdraagzamen
Brochures
men misschien iets daaraan doen. Men zou middels die opvoeding, het gevoel van eenheid enigszins aan het kind kunnen overdragen, dat ben ik met u eens, maar dat gebeurt niet. En ik geloof niet, dat door de opvoeding een mystieke bereiking mogelijk zou worden. Ik durf dus ook de opvoeders er niet de schuld van geven, want ik meen dat de kinderen eigenlijk ook hun opvoeders opvoeden. Maar misschien is dat van mijn kant uit verkeerd gezien. Er is een wisselwerking. Maar een wisselwerking in een maatschappij, die is gebaseerd op het isoleren van het “ik” uit de gemeenschap. Dus: ik moet eerst voor mijzelf zorgen, dan komt de rest vanzelf wel. En dan krijg je een wereld, waarin - ongeacht systeem en geloof - men zich van die eenheid afwendt en een voorstelling van zichzelf vormt, waardoor het handhaven van dit “ik” tegenover de wereld in plaats van het functioneren in de wereld het belangrijkst is. Ik geloof niet, dat je dit aan de opvoeders kunt wijten, of je moet zeggen dat alle systemen vanaf Kaïn en Abel daartoe hebben bijgedragen. Het is het systeem, waarin u leeft. Het is de mentaliteit, de beschaving van uw wereld, waaruit het voortvloeit. Ik meen, dat opvoeding over het algemeen niet veel meer is dan een weerspiegeling van de beschaving en mede de daarin op dit moment levende denkwijzen steeds weer herleid tot de handhaving, van het “ik”. Een vakman is een ingewijde! Hoe denkt u daarover? Zolang het de waarden van zijn vak betreft, ongetwijfeld. Maar het nare is tegenwoordig, als u mij toestaat het op te merken, dat iemand, die op één punt een zekere mate van inwijding heeft verkregen, zich daar op baseert om voor zich een deskundigheid voor alle zaken op te eisen. En dat is natuurlijk onjuist. Het is dus heel aardig te zeggen: Ik ben psychiater en dus weet ik precies wat er allemaal aan de hand is. Ik kan verklaren waarom een politicus zo is en waarom een dominee zo is. De psychiater, die zo denkt, is zelf Freudiaans belast door zijn opvoeding. Daarom: voor hem is het x-symbool (sexueel mannelijkheidssymbool) gekoppeld aan een begrijpend overwicht over de ander. Dit om het opvallend Freudiaans karakter ervan te verklaren. Je kunt niet deskundig zijn op elk gebied. Niet elke deskundige kan als een ingewijde worden beschouwd in de volle zin des woord. Maar hij is zeker ingewijd in de geheimen van zijn vak. Ik geloof dat de mens, die tot een volle mystieke beleving komt, deel gaat hebben aan de totaliteit. En dat betekent ook dat hij ergens deelt in het gemeenschappelijk bewustzijn van de mensheid. Zeker vanaf het moment van ervaring, maar mogelijk daarbij alle waarden uit het verleden en soms zelfs uit de toekomst kan putten. Deze mens is dus geen specialist of vakman in menselijke zin, maar hij heeft daarentegen een algemeen overzicht, waardoor hij - zo men hem al een vak zou willen toekennen - als coördinerende factor een zeer belangrijke taak kan vervullen. Mag ik daarbij verder opmerken, dat naarmate specialisatie verder gaat en daarmee de inwijding in bepaalde takken van wetenschap en vak, er meer behoefte bestaat aan degene die misschien niet de specialistische vaardigheden bezit, maar die een inzicht heeft, waardoor hij de verschillende specialistische gebieden zodanig kan overkoepelen, dat hij in staat is een samenwerking van specialistische takken in één richting en met één doel weer tot stand te brengen. In deze zin is voor mij degene, die mystiek beleeft ergens toch ook nog wel vakman. Maar ik geloof niet, dat het op aarde als vak zal worden erkend. Ik heb nog een aansluitende vraag over de weg die voert uit die mystieke eenheid. Het woord “religie” wordt altijd vertaald als “herbinding” Men gaat ervan uit dat men vroeger verbonden is geweest met die eenheid en die uit een preherinnering weer zoekt terug te vinden. Dit is inderdaad een van de vele interpretaties, die men voor het woord “religie” geeft. Men zou echter ook kunnen zeggen, dat religie betekent: het hernemen van een verbond. Dat wordt ook wel als uitleg gebruikt, vooral in verband met het christendom, omdat Jezus n.l. het Nieuwe Verbond is: “Ik ben u het Nieuwe Verbond” etc. Dus een dergelijke uitleg is een beetje moeilijk, als je werkelijk concrete gegevens erbij wilt geven. Maar uit de visie van een onbewuste eenheid komen wij tot de erkenning van onze eigen begrenzingen. In onze begrenzingen komen wij tot een erkenning van ons wezen. Uit de erkenning van ons wezen komen wij tot een erkenning van de verbindingen, die tussen dit wezen en het andere (de omringende wereld) bestaan. En uit die erkenning van verbondenheid ontstaat inderdaad weer de integratie - nu bewust - met de totaliteit, waaruit m.i. men eens is voortgekomen. In deze zin zou ik zeggen: Ja, het is juist. Maar dan moet u mij eens verklaren waarom - als deze verklaring de juiste zou zijn - de meeste religies zich op aarde eerder gedragen als een splijtzwam dan als een verenigende factor. 164 – MYSTIEKE INWIJDING 9
Orde der Verdraagzamen Zeker, het zijn geen religies meer. Ze zijn geïnstitutioneerd tot godsdiensten, tot organisaties, waaruit de levende beleving en openbaring zijn verdwenen als de oorspronkelijke kiem, die de organisatie tot aanzijn bracht. Dat is wel waar. Een cynicus heeft eens gezegd: De moderne kerk is in feite een N.V. tot exploitatie van de verhuur van plaatsen in de hemel. Ik geloof niet dat hij er helemaal naast was, ook als de prijs dan niet altijd in geld behoeft te worden betaald. Maar goed. Wij kunnen over kerk en religie praten, maar zou het niet veel verstandiger zijn te zeggen, dat de uiterlijke vorm en belijdenis niet zo belangrijk is als de innerlijke volledige beleving van het beledene, omdat hierdoor het isolement van het “ik” ten aanzien van het hogere wordt doorbroken en zo de erkenning van verbondenheid met alle dingen (het hogere, naar ook de wereld) tot stand komt. Ik geloof, dat je daarmee dan meteen hebt afgedaan met het strijdpunt: moet er nu wel of niet religie zijn? Ik meen, dat dat niet belangrijk is, maar dat het alleen belangrijk is, dat de mens niet een uiterlijke belijdenis heeft, maar dat hij tot een beleving komt van hetgeen hij belijdt en daardoor zijn isolement in de wereld doorbreekt. Dat lijkt mij het belangrijkst daarin. Er wordt tegenwoordig een scherp onderscheid gemaakt tussen religie en godsdienst. Je moet die twee niet door elkaar halen. Een bekende firma had in het verleden een slogan: Er zijn auto's en er is Ford. Dat was dan bedoeld om te bewijzen, dat Ford méér was dan een auto, ofschoon sommigen dat altijd hebben betwijfeld. Ik geloof, dat men daar precies hetzelfde doet. Godsdienst en religie zijn voor de mensen eigenlijk hetzelfde. En nu kunt wel spijkers op laag water zoeken, haren kloven en engelen tellen op de punt van een naald, maar daarmee komt u niet verder in de zin van de werkelijkheid, zoals die voor de mens bestaat. Het definiëren van een begrip buiten de algemeen aanvaarde vorm om is waardeloos, tenzij men een algemene aanvaarding daarvan kan verkrijgen. En zelfs dan is de erkenning op zichzelf van weinig betekenis, tenzij ze voert tot een wijziging van praktijk. Is het ook een mystieke beleving in zoverre dat er gelijkheid bestaat tussen subject en object? U bedoelt het identificatieproces. Dat kan een mystieke beleving zijn. Mystieke beleving zou men in deze zin als volgt kunnen omschrijven: Men zit rustig neer, kijkt naar bloeiende boom, voelt zich één met die bloeiende boom en heeft op een gegeven ogenblik het gevoel, dat hij de bloesemdrager is, die zich flauw bewust is van het feit, dat er een mens in zijn nabijheid rust. Dat is dan een mystieke beleving: het beperkt opgaan in het andere leven, en daarom misschien niet al te waardevol. Er bestaat een aardig Chinees sprookje van een man, die ligt te slapen bij een boom. Dan droomt hij, dat hij door vreemde krijgers wordt binnen gebracht in een stad. Hij huwt daar de dochter van de koning en wordt stadhouder. Eindelijk wordt hij wakker, nadat hij meent uitgeworpen te zijn uit dat rijk en ontdekt dan dat hij een uur heeft geslagen. Hij ziet dan dat er mieren om hem heen zijn. Uit nieuwsgierigheid steekt hij het mierennest open en o, wonder, de indeling ervan komt overeen met de stad en het bijbehorende gebied, waar hij landvoogd is geweest, zoals hij dát had gezien. Hij ziet dus de identiciteit tussen zijn droombeleving en een bestaande werkelijkheid. Dat zou men dus een mystieke beleving kunnen noemen. In de bijbel staat: Hij, die zichzelf verliest, wint alles. Waarin heel duidelijk wordt uitgedrukt hetgeen er gebeurt in wat wij een mystieke inwijding noemen. Het is het verliezen van jezelf als een beperktheid en het terugvinden van jezelf als deel van een totaliteit, waardoor je aan alle dingen deelhebt en gelijktijdig toch ook weer jezelf bent als deel daarvan. Dat is in deze spreuk weergegeven. Het is ook een kosmische waarheid, die u bijna overal kunt terugvinden, zij het met vele varianten. Je kunt zelfs zeven verschillende spreuken uit de Upanishad halen, die ook wijzen op iets dergelijks. Kun je een mysticus of een mystica herkennen aan de ogen? Ik meen bij twee volwassenen die dit waren en bij mijn dochtertje in de eerste maanden van haar leven ervaren te hebben dat als je naar de ogen keek, plotseling het blauw ervan zich tot in het oneindige uitstrekte. Ja, dat is het beroerde, omdat het beeld in de beschouwer ligt. Met andere woorden: je kunt zo gemakkelijk in een ander zien wat je erin zou willen zien. Bovendien: het oog zelf is een heel moeilijke kwestie. Het menselijk oog heeft n.l. geen eigen uitdrukking. De uitdrukking, die u in het oog meent te zien, wordt in feite tot stand gebracht door een groot aantal spiertjes, die zich rond het oog bevinden en daarmee inderdaad door de positie de rimpeling en de vertrekking daaromheen tot een soort uitdrukking kunnen maken. Maar als iemand je met 10 164 – MYSTIEKE INWIJDING
© Orde der Verdraagzamen
Brochures
stomme koeienogen aankijkt, dan moet je niet zeggen; Wat een stomme kop. Dan moet je vragen: Wat is dit? En dat is dan kennelijk een moment van latent wachten. Dit is het enige wat je kunt constateren. Je kunt zeggen: Ik zie een oneindigheid in die ogen. Maar zit die in die ogen? Neen, die is er niet. Het is mogelijk dat u ergens in mystieke waarde erkent in een persoon en dan zegt: Ik zie dat aan de ogen. Maar als u een waterkijker was zou u zeggen: Ik zie het aan het water. Want het is gewoon de manier, waarop u kijkt. Het is dus geen reëel kenteken. Als u zegt: Ik kan een mysticus herkennen aan de uitstraling. Dat kan. Maar u kunt het niet doen van lichamelijke kentekenen. Dat is niet reëel, als je dat zegt. Maar ik heb toch ook gehoord; De ogen zijn de spiegels van de ziel. Ja. Maar wie hebben die spreuk gemaakt? De mensen. En waarom? Omdat de mensen de neiging hebben om aan het oog een bijzondere waarde te kennen. Maar dat is overigens niet overal hetzelfde. Elders zegt men, dat juist de vorm van het oor bepalend is voor de hoogte van een geest. Er zijn zelfs systemen, waarbij allerlei lichaamskenmerken een rol spelen. Denk aan het onderzoek van Simeon in de tempel. Als hij Jezus bekijkt en hij heeft alle kentekenen gezien, dan zegt hij: “Heer, laat Uw dienaar in vrede gaan...” en de rest. Deze identificatie van innerlijke waarden met het uiterlijk is grotendeels onjuist. Wel kan men zeggen - en dat is weer iets heel anders - dat de psychische instelling van een mens (dat gaat dan over de gehele psyche en niet alleen over bovenzinnelijke waarden) de neiging heeft mede een vormbepaling voor de opbouw van de stof tot stand te brengen. Het is dus niet zo: de stof wordt opgebouwd op grond van psychische waarden, ofschoon wij van ons standpunt uit aannemen dat de ziel, die incarneert wel degelijk enige invloed heeft op het ontstaan van variaties binnen de genetisch aanwezige mogelijkheden. Maar het is wel zo, dat als iemand leeft in een bepaalde omstandigheid zijn uiterlijk iets daarvan gaat krijgen. Dat wat je bent, dat wat innerlijk voor je belangrijk is, druk je voor een groot gedeelte uit in je houding. Dat is wel het geval. Maar daar kun je als buitenstaander weer moeilijk conclusies aan ontlenen. Stel nu, dat iemand geitenhoeder is. Hij beschouwt het leven van die geiten en hij krijgt op een gegeven ogenblik ook zo'n geitachtige blik in de ogen. Dan kunt u zeggen: Dat is voor mij een teken van demonische bezetenheid of van hoge mystieke bewustwording. In feite is het alleen maar een identificatieverschijnsel, door een voortdurend contact tot stand gebracht. Als u zich zo aan die zegswijze houdt, dan moet u wel uitkijken. Hier zegt men: Ik hou van jou met heel mijn hart. Maar als je nu de kant van Laos uitgaat, dan zeggen ze: Ik hou van jou met heel mijn lever. (Hart en lever blijven natuurlijk hondenvoer, maar er is een kwaliteitsverschil.) Een mystieke beleving kun je krijgen door contemplatie, concentratie enz. Is het ook mogelijk, dat een mystieke beleving tot je komt zonder dat je erop geconcentreerd bent geweest? Hoe weet je dan dat je met een mystieke beleving te doen hebt? Als u zich nog afvraagt hoe je dat weet, dan kunnen we wel zeggen, dat u nog geen werkelijke mystieke beleving heeft gehad. De mystieke beleving is iets wat een zodanig sterke invloed, een zodanig overtuigende kracht heeft, dat u - punt 1 - het niet vergeet en punt 2; dat het iets in u leven verandert. U vraagt zich af, of het spontaan kan optreden. Natuurlijk. Ik heb ook niet gezegd, dat bepaalde praktijken noodzakelijk zijn voor een mystieke beleving. Ik heb wel gezegd: Indien u zou willen weten, of het kan - want niet iedereen heeft dezelfde mogelijkheden - dan kunt u met deze proeven vaststellen, of u een voldoende gevoeligheid heeft. En indien u die gevoeligheid niet heeft, heb ik eraan toegevoegd, is het niet erg redelijk om u dan in allerlei scholen met mystieke achtergronden te gaan verdiepen in de hoop toch een mysticus of mystica te worden, omdat u dan meestal vastloopt in zelfbedrog. Als je het gevoel hebt onthecht te zijn, niets kan je meer schelen, kan dat ook een mystieke beleving zijn? Mag ik opmerken, dat een mystieke beleving niet komt met een soort voortiteling, zoals je dat bij een film hebt: Mystieke beléving n.l. zoveel, ontworpen door…. Dat zit er niet bij. Het komt spontaan en die onthechtheid kán inderdaad een deel van een mystieke beleving zijn. Het kan nooit een totaliteit zijn. Er moeten er meer zijn. Als u zeker wilt zijn, of dat een mystieke beleving is geweest, dan moet u zich gewoon afvragen: Is mijn gedrag daardoor veranderd? Als uw gedrag erdoor verandert, dan is daarmee ook bewezen, dat het voor u een innerlijke beleving is geweest van hogere waarde. Gezien de onthechting, die bij vele mystieke zaken 164 – MYSTIEKE INWIJDING 11
Orde der Verdraagzamen voorkomt (geen isolement, niet zo iets van, het kan me helemaal niet meer schelen, dat is weer wat anders,), is dat van mij uit gezien niet belangrijk. Als u die onthechting krijgt, dan kunt u wel zeggen, dat het meestal het resultaat is van een mystieke beleving. Ik heb er nog maar geen vrede mee, dat het oog zo weinig uitdrukkingskracht van zichzelf zou hebben en alleen afhankelijk zou zijn van de spiertjes rondom. Je hebt toch mensen met fonkelende ogen of ogen die vuur sproeien? En toch is dat niets anders dan een reflex. Het is de inval van het licht in het oog, anders niet. En als u nu reëel bent, dan zegt u niet: we gaan er iets anders aan toekennen. We nemen gewoon een boekje over biologie, de mens, en dan kijken we wat er staat over het oog. We komen dan tot de conclusie, dat al die verschijnselen voor een groot gedeelte zuiver natuurlijk zijn, maar dat ze voor de mens een abstracte interpretatie hebben, omdat de feitelijke reden van de waarnemingen niet meer bekend is. Het is n.l. zo, dat een deel van de reactie op de mens, vooral op het menselijk gelaat, ontstaat door micro-visionomische waarnemingen, die niet bewust worden verwerkt, maar wel een totaalindruk en de bijbehorende associaties in het bewustzijn achterlaten. En dan kunt u wel zeggen: Dat betekent toch iets. Neen. U projecteert iets wat u waarneemt, maar dat niet zichtbaar is op de punten, waarop u het optreden ervan zou kunnen verwachten. En als u zegt: Ik zie het fonkelen in de ogen, dan heeft u grote kans, dat een Tibetaan zegt: Ik zag op het voorhoofd een lichtende stip ontstaan. Dat is dus een associatief iets. Je ziet iets; en je verbindt aan hetgeen je ziet waarnemingen, die je niet bewust hebt gedaan en je centreert ze in het bewust waargenomene. Dat is hier toch werkelijk wel de oplossing. Ik hoop niet, dat u het vervelend vindt, maar ik zou het zo verschrikkelijk naar vinden, als de mensen bij wijze van spreken als oftalmologen (oogartsen) zouden rondlopen om te kijken wat er in het oog van anderen zit, terwijl er in dat oog alleen een mechanisme, een biologisch mechanisme weliswaar, is waar te nemen. Begrijp, dat een mens indruk op u maakt door zijn houding en zijn bewegingen, ook als u dit toeschrijft aan iets anders. Soms vind je, dat iemand een edel gelaat heeft, omdat hij een kostuum draagt dit volgens jouw idee volkomen correct is. Hoe verklaart u de iriscopie, waardoor men lichamelijke afwijkingen constateert? Heel eenvoudig: Als er een defect bestaat in een deel van het lichaam, dan wordt het gereflecteerd in het gehele zenuwstelsel en via dit zenuwstelsel geprojecteerd in alle knooppunten van dit zenuwstelsel. Er is zelfs een Chinese geneeswijze daarop gebaseerd. Iemand die dus in het oog kijkt, ziet in de iris een aantal vlekken en afwijkingen. En daar dit een sluiermechanisme is, dat direct samenhangt met de lichtgevoelige uiteinden van de oogzenuw, kan men aannemen dat de indrukken, die daarop zijn overgebracht, voor een deel het is nooit volledig zuiver - een reflectie zijn van een lichamelijke toestand. Weet men nu ongeveer hoe die reflex via het zenuwstelsel geschiedt, dan kan men aan de hand van afwijkingen in de iris inderdaad conclusies trekken omtrent mogelijke storingen in het lichaam; waarbij de diagnostiek niet volledig is, maar er slechts een aanwijzende diagnose wordt gegeven, die eerst door verder onderzoek moet worden bevestigd. We zitten inmiddels bij de oogarts. Och, waarom niet? Overigens zult u bij de oogarts deze diagnostiek nog niet veel aantreffen. Heel veel medici zullen het zelfs als een soort bijgeloof beschouwen. Maar het is zo, dat elke zenuwreactie in de mens een weerspiegeling geeft in andere delen van het lichaam. Een van de meest typerende kan b.v. zijn: een kwetsuur hier, resulteert in pijn, dáár. Dergelijke reflexen krijgt men ook, indien er geestelijke inwerkingen zijn (dus bij veranderingen in het psychische totaalbeeld). Dan ontstaat er, doordat het zenuwstelsel via het denken hieraan deel heeft, in het lichaam, vaak een afwijking van de normale toestand, waardoor suggestieve processen, zover kunnen gaan, dat de reactie van bepaalde celweefsels of organen niet meer gebaseerd is op de feitelijke toestand, maar op het psychisch bestaande beeld. Theoretisch zou het zover kunnen gaan, dat - als iemand intens droomt dat hij levend verbrandt - zijn lichaam verbrandingsverschijnselen begint te vertonen. Daarmee heb ik genoeg hierover gezegd. Dan zou ik nu willen afsluiten. Slotwoord We zijn nu toch wel tot de conclusie gekomen, dat we hebben gesproken over iets, waarover we heel weinig kunnen zeggen, omdat het meeste, dat we erover zouden willen zeggen, zich onttrekt aan de zeggingskracht van het woord. Aan de andere kant, geloof ik u een 12 164 – MYSTIEKE INWIJDING
© Orde der Verdraagzamen
Brochures
voorstelling te hebben gegeven van sommige dingen. Als ik hier ga afsluiten, zou ik dat graag willen doen door te proberen een beeld te geven van mystieke krachten en mystieke werkingen. Niet als een demonstratie, maar alleen om althans een poging te wagen duidelijk te maken dat men vaak door klanken, timbre en de rest meer kan zeggen dan er met woorden is weer te geven. Uw eigen associaties zullen hierbij eventueel een bewijs van slagen kunnen vormen. Let wel: Ik ben in een wereld. Die wereld is vol. Die hele wereld neemt mij in beslag. Aan alle kanten rukt en trekt die wereld aan mij; en ik ben nooit alleen. Ik kan geen eenzaamheid krijgen. Ik word verscheurd in mijzelve. En nu scheur ik mij los. Ik sluit mij af. Ik doof alle licht. Ik sluit de geluiden uit. Ik ben eenzaam. De wanden weerkaatsen zelfs mijn ademhaling niet meer. In mij klinken stemmen en gedachten en ik weet, dat ik het zelf ben. Ik projecteer voor mij voortdurend mensen, geruis, beelden, omdat ik niet meer alleen kan zijn. Ik zoek een wereld, die aan mij trekt. En als ik haar buiten mij niet heb, zoek ik haar in mij. Nu ga ik toch proberen om alleen te zijn, want ik wil af van dit voortdurend in beslag genomen zijn door alle dingen, die ik zelf niet ben. Langzaam zoek ik terug en het wordt duisterder en duisterder. Het is, alsof ik verdrink in een inktzwarte duisternis en er uit die duisternis langzaam maar zeker een schim, ontstaat; duister en toch lichtend. Als ik goed kijk, zie ik mijzelf. En terwijl ik dit aanvaard, is het alsof de duisternis wordt opgeslorpt. Weer ontstaat er een nieuwe vorm; iets lichtender. Weer zie ik een vorm. Ik vrees haar een ogenblik. Ik zoek haar een ogenblik te bestrijden. Dan moet ik haar aanvaarden. Maar ze plukt en ze trekt niet aan, mij zoals de wereld; ze gaat in mij op. Voor een derde maal zie ik een vorm ontstaan. Het is, alsof ik leven en dood gelijktijdig in mij opneem. En nu pas, nu ik heb geabsorbeerd wat buiten mij van mijzelf schijnt te bestaan, is er een moment, dat de eenzaamheid werkelijkheid wordt. Nu ben ik rustig. Er is geen geluid, er is geen klank, er is geen licht, zelfs de tastzin schijnt verdoofd. Toch ben ik tevreden. Ik heb de delen van mijzelf, die ik nooit heb aanvaard, eindelijk in mij opgenomen. Ik ben een geheel. En als geheel kan ik leven. Maar nu, als geheel, wordt er in mij een wereld van licht geboren. Ik ben licht, dat de duisternis doordringt. Ik ben het, die de poorten openwerpt, waardoor de wereld zou kunnen binnendringen, indien ik haar zou willen binnenlaten. Maar vreemd, buiten mij is de wereld niet meer. Er zijn stralen en krachten. Ik weet niet, hoe ik ze moet omschrijven. Ze dringen door in mij, maar ze zijn deel van mijzelf. Plotseling ontdek ik, dat ik buiten loop op de markt, dat ik vlieg boven de kerktoren, dat ik sidder in de grond, langzaam mij omhoog worstelend om een lentebloesem te worden. Ik weet plotseling, dat ik deel ben van alle leven, en alle leven is in mij en toch ben ik alleen. In de eenzaamheid zoek langzaam een woord te vinden en ik weet niet wat voor een woord het is. Is het een machtswoord? Ik stamel voor mezelf haast vergeten namen: Yod, Yaho, Jahwe, Jehova, Adonaï. Namen, die ergens in het geheugen zijn blijven hangen en die langzaam een echo krijgen. Maar vreemd, die echo klinkt ín mij en niet meer buiten mij. In mij is een verbondenheid. In mij is een totaliteit. Ik zoek mij een zegel te maken. Ik trek de lijnen, alsof ik mijn heelal wil verdelen. Maar het licht dat in mij is vreet de lijnen op, voordat ik ze heb getrokken. Er is geen bepaling, er is geen bestemming meer. Ik geef mij over. Een trillende eenheid, waarin de bonte kleuren van de wereld samensmelten tot dat ene licht, dat ik zelf schijn te zijn. Dan wordt het licht langzaam maar zeker getemperd. De kleuren spelen weer. Maar ik weet slechts, dat ze een weerkaatsing zijn van een licht, dat nog steeds is als een zon, die boven de wolken speelt en het avondrood en de grijzen van de avond mengt op het palet van de avondhemel. Ik zoek. En plotseling ben ik zelf een van die kleuren. Ik speel met de kleuren en toch weet ik: Ik ben het licht, ik ben een zon, die ondergaat en weer rijst. Ik ben een maan die speelt, alle
164 – MYSTIEKE INWIJDING
13
Orde der Verdraagzamen kleuren verwazend tot vele tinten van blauw. Ik ben gelijktijdig de wereld en ik ben de kleuren en ik ben de mens. Ik word mij bewust van mijn mens-zijn, mijn geest-zijn. En zie, ik ga mijn wegen uit de besloten kamer, maar in mij blijft de vrede. De vrede van een beslotenheid, die gelijktijdig een algehele verbondenheid is. Niets is belangrijk, omdat alles gelijkelijk belangrijk is in mij. Niets kan ik uitsluiten; niet lijden en niet vreugde. Vreugde en lijden ballen zich in mij samen tot een grote vrede, omdat het evenwicht van het leven mij wordt geopenbaard. In die openbaring erken ik voor het eerst de mystieke werkelijkheid van mijn een-zijn met alle dingen. En in mijn verbondenheid voel ik voor het eerst iets aan, wat misschien God zou kunnen zijn. Dit beeld ligt heel dicht bij de werkelijkheid. Het is niet alleen maar een roes of een aantal woorden. Maar hoe kun je weergeven wat er achter ligt? Je kunt niet gelijktijdig op een weide lopen en bloemen plukken en dwalen door de sterren, het licht van de sterren in je absorberen tot een nieuwe levenskracht. Toch is dat de enige werkelijkheid van de mysticus. Je kunt niet gelijktijdig geest zijn en mens, zegt men. Je kunt niet gelijktijdig leven in een eeuwigheid en toch je in de tijd bewegen. Dan zou dat wat in de tijd beweegt de marionet zijn van het eeuwige, zo meent men. Maar ik ben eeuwig en ik ben tijd. Ik ben een wezen in de tijd. En zie, dit is geen marionet, die zich in die tijd beweegt. Het is de eeuwigheid zelf. Het is, of zij een beweging in haar wezen scandeert, zonder daarbij ooit het contact met zichzelf te verliezen. Dat is mystiek. Of die mystiek betekenis heeft voor u, hangt van uzelf af. De beelden, waarin zij zich toont, zijn afhankelijk van de wijze, waarop u zich realiseert wat er in u bestaat. Ik meen, dat de mystiek een sleutel is naar een grotere werkelijkheid, die je alleen nog maar aarzelend en onvolledig kunt vertalen in je eigen termen. Spreek dan rustig je eigen termen, zolang je verbondenheid er één is van onbeperkte duur en van onbeperkte zin en inhoud. Kijk, dat is voor mij mystiek, mystieke inwijding. Het bereiken van een onbeperktheid, waardoor je eigen beperking slechts een uiting is van je onbeperktheid. Je bent alle mogelijkheden. Je beperking van keuze in je eigen wereld is niets anders dan een uiting van die onbeperkte mogelijkheden, waarvan je deel bent. Je leeft in één wereld volgens je besef. Je bent deel van alle werelden naar je innerlijk erkennen. Je bent beperkt van kracht en toch is er in jou de onbeperkte kracht van alle dingen. Het is moeilijk om iets wat mystiek is duidelijk te maken. Dat we toch over dit onderwerp hebben gesproken, is geloof ik te danken aan het feit, dat zoveel mensen niet in staat zijn begrippen als inwijding en mystiek te verstaan. Sommigen zeggen: Elke inwijding is mystiek. Dat is niet waar. Anderen zeggen: Mystiek kan alleen bestaan, indien er een inwijding is. En ook dát is niet waar. Maar het menselijk begrip “inwijding” en het menselijk begrip “mystiek” geven een werkelijkheid weer, die groter is dan beide begrippen samen. De mystiek is een sleutel om zonder te worden beperkt door redelijke vermogens die werkelijkheid te betreden en dan vanuit die betreden grote werkelijkheid de waardering voor je eigen beperkte wereld juister te kennen. Ik geloof, dat dat het beste is wat ik erover kan zeggen. Als u hieruit iets heeft meegenomen of iets kunt meenemen, dan is dat iets wat in u leeft. Mijn woorden hebben pas zin, als ze voor u betekenis hebben. Die betekenis ligt in u, niet in de eerste plaats in mij. Uw mystieke mogelijkheden kunnen alleen in uzelf liggen. Niemand kan ze voor u wekken, maar misschien kunt u in de woorden van een ander iets herkennen, dat dan in u uitgroeit tot volledig begrip en grotere duidelijkheid. Ik hoop, dat dat voor een enkele onder u het geval heeft mogen zijn. Als het niet zo is: er komt voor iedereen een tijd, dat hij de ik-beperkingen van de stof moet achterlaten en dat veel, wat voor de mens mystiek beleven is deel gaat worden van het normale streven naar een groter besef.
14
164 – MYSTIEKE INWIJDING
Mystieke ontwikkeling
Datum:
30-09-1957
Soort:
Cursus (les 1 t/m 10)
Reeks:
4. Sleutels (cursussen) > Sleutels jaargang 1 t/m 32 > Sleutel 1957 - 1958
Inhoud:
Klik voor inhoudsopgave
© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 3: 1957 - 1958 - cursus 1 – Mystieke ontwikkeling Les 1 – Oude mystiek
INLEIDING
Het begrip mystiek betekent eigenlijk zelfbeschouwing en zelfinkeer, met als doel geestelijke bewustwording, verhoging van het "ik". Als zodanig kunnen vele schijnbaar heterogene waarden onder het begrip mystiek worden samengebracht. Er is in de loop der jaren zoveel gebeurd op de wereld, er zijn zoveel leerstellingen gepredikt, dat wij in de loop van deze cursus genoodzaakt zullen zijn een keuze te doen. Bij deze keuze hebben wij steeds rekening te houden ten eerste: met de practische waarde, ten tweede met de begrijpbaarheid, Wanneer wij alle stellingen der mystiek moeten aanhalen, moeten wij ook alle systemen van denken belichten, die tot deze stellingen hebben geleid. Dit zou ons te ver voeren. Daarom zullen wij in deze eerste lezing de oude mystiek kort aanstippen. Daarna zullen verschillende aspecten der mystiek belicht worden, waarbij wij uitgaan van de thans bestaande denkwijzen, de thans beschikbare kennis en de uit de oudheid stammende overleveringen, die vandaag aan de dag nog van kracht zijn en nog invloed hebben.
LES 1 - OUDE MYSTIEK Om te beseffen, dat de mens kan leven in twee werelden, te begrijpen, dat hij in zich een kracht draagt, die zijn ik aanmerkelijk kan verhogen in bewustwording en begrip, moet men allereerst ontdekken, dat deze tweeledigheid in de mens bestaat; dat er a.h.w. twee werelden zijn, die gezamenlijk zijn beleven kunnen uitmaken. In de vroegste oudheid heeft de mens dit eigenlijk bij toeval ontdekt. De geschiedenis speelt zich af in een periode, dat de aarde nog begroeid was met varens, palmen, met de voorvaderen van de paddestoelen, de zwammen, kortom in een periode, dat de plantengroei aanmerkelijk verschilde van wat U heden ten dage kent. De mens voedde zich met de hem bekende gewassen en de opbrengsten van de jacht. Maar soms verkeerde hij in zodanig wanhopige omstandigheden, dat hij ook onbekend voedsel at. En daar vinden we dan eigenlijk het eigenaardige begin van Is mensen zoeken naar zijn innerlijke wereld. Een kleine groep jagers in het Zuiden van Azië (zoals U het heden ten dage definieert) word door omstandigheden gedwongen zich te voeden met al wat voorradig was. Daarbij aten zij bestanddelen van een klimplant plus enkele woekerplanten en vervielen in een eigenaardige roes. Deze roes bracht met zich mede, dat zij zich intens en reëel verplaatst achtten in een andere wereld. Deze wereld was zo reëel, dat zij zelfs een soort geografie ervan konden samenstellen, dat zij de bewoners konden beschrijven, dat zij elke rustplaats, elke kleur, die optrad binnen dat gebied, wisten te omgrenzen. In hun beperkte taal - een taal met een woordenschat van 5 á 600 was het natuurlijk niet mogelijk hierover veel te spreken. Maar het contrast van hun eigen wereld met deze wereld was zo groot, dat in hen een onblusbaar verlangen ontstond deze andere wereld te betreden. Hiertoe gebruikten zij kruiden, zoals soms nog heden ten dage bij primitieve volkeren gebeurt. Deze roes betekende een inwendig beleven van een andere wereld met gelijktijdig behoud van eigen vermogen tot critiseren, tot onthouden. Deze andere wereld moest echter in het denksysteem van de mens een plaats krijgen. Het werd toen de wereld van de goden, de wereld van de voorouders en dergelijke. Wanneer de mens begint te zoeken naar een andere en betere wereld, bemerkt hij al zeer snel, dat zijn eigen stemming van groot belang is, want deze bepaalt mede de ervaringen, die hij zal opdoen onder invloed van de gebruikte verdovende planten. Er ontstaat een ritueel. Maar dat ritueel alleen is ook niet voldoende. Slechts indien het ritueel in overeenstemming is met de eigen persoonlijkheid en geen groot schuldbewustzijn of zelfverwijt optreedt, blijkt dit geheel werkzaam te zijn. Hieruit ontstaat een zedenleer. Een zedenleer, die nog volkomen
1
© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 3: 1957 - 1958 - cursus 1 – Mystieke ontwikkeling Les 1 – Oude mystiek gebaseerd is op de mogelijkheid de andere wereld als vredig en goed te beleven. De belevingen van het tegendeel geven het aanzijn aan velerlei onderwereldvoorstellingen. Hier krijgen wij dus de eerste mystieke belevingen van de mens, een uit zichzelf, uit zijn eigen wereld treden, een ander bestaan beleven, en daaruit ervaringen opdoen en conclusies trokken. Practisch tot 1500 v. Chr. blijven deze praktijken ook in de beschaafde gebieden rond de Middellandse Zee gebruikelijk. Men blijft ook daar bedwelmende middelen bezigen en zal niet in de eerste plaats op de openbaring, het orakel afgaan. Neen, men zoekt te komen tot een inzicht in zichzelve. Nu kunnen wij op het ogenblik dit natuurlijk van uit een modern standpunt verklaren. De mens heeft een tweeledig bewustzijn, dat weten wij allemaal. Maar deze tweeledigheid impliceert ook, dat naarmate eigen leven eenvoudiger en simpeler is, meer waarden van de werkelijke persoonlijkheid in het onderbewuste tot uiting kunnen komen. Maak ik gebruik van verdovende en roeswekkende middelen als omschreven, dan neem ik a.h.w. de remmen weg, die het onderbewustzijn normalerwijze zijn werking beletten. Hierdoor kom ik tot een beleven, dat dan - schijnbaar althans - een waanwereld is, een fantasmagorie, maar toch een wereld, die zo sterke parallellen met mijn eigen wereld vertoont, dat ik tussen beide een wisselwerking meen op te merken. Hoe het ook zij, de oude mensen, die naar waarheid, naar wijsheid zochten, hebben zeker deze psychologische foefjes der moderne tijd niet gebruikt. Zij waren eenvoudiger; Zij zeiden; "Wat ik beleef moet werkelijk zijn." Dan zei men hun: "Ja. maar ik heb je daar toch gewoon zien slapen." Dan zeiden ze; "Goed; dan zal ik in de slaap dus een andere wereld betreden. Mijn wezen is tweeledig. Mijn eigen wereld is onaangenaam. In deze wereld kan ik niet datgene verwerven, wat mij bevredigt. Die andere wereld is zo schoon, wanneer ik haar in een goede stemming beleef. Aan de andere kant, wanneer ik kwaad heb gedaan of door schuldbewustzijn word geplaagd, dan is die wereld zo ondragelijk, zo verschrikkelijk, dat ik moet zoeken naar een middel om dat deel van mij, dat die werelden beleven kan, te verhogen." Ik zou verder kunnen gaan met U nu die gehele ontwikkeling te schetsen. Ik geloof echter, dat ik beter doe enkele stellingen van mystici aan te halen, die misschien niet altijd bekend, maar toch in ieder geval zeer duidelijk zijn. Een van de eerste stellingen, die de moeite waard is, zegt ons: Ik ben één met alle dingen, die ik bevat. Wanneer ik een wereld zie, leef ik in die wereld . Het is mijn doel te leven in een goede wereld. Om in die wereld te kunnen leven moet ik mij aardig tonen. Ik moet moed bezitten en kracht. Ik moet mijzelf beheersen en het recht handhaven in mijn eigen wereld. Al deze dingen zal ik doen om het loon, dat mij wacht." Wat zegt U? Misschien te simpel? Neen. Volkomen logisch en een grondslag, die - zij het verhuld onder vele mooie woorden - op het ogenblik nog menig geloof, menige geheimschool, menig mysticisme ondersteunt: Het zoeken naar een persoonlijke bereiking. Maar al ras gaat men inzien, dat deze werelden, deze verrukkingstoestanden, nooit mogen worden gezien als reëel en werkelijk. Want men kan ze niet met vele anderen delen. Een opmerking van een oud leraar uit de tijd van ongeveer 31/2 duizend, v. Chr, omgezet in moderne termen. "Met enkelen kan ik gaan. Ik kan met mijn leerlingen nieuwe werelden betreden. Maar het is mij niet mogelijk dit gelijkelijk te doen met allen, die rond mij zijn. Zo moet de wereld, die ik betreed, een deel zijn van mij en van degenen, die ik in die wereld ontmoet." Een logische redenering. En voor die tijd een zeer verregaande redenering. Een verwerpen van de realiteit van de godenwereld. en een daarvoor in de plaats stellen van iets, dat in mijzelf is. Daarmede zijn wij ook aangekomen op het werkelijke punt, dat belangrijk is. Ik draag in mij, wat ik beleef. Mijn verhoging van bewustzijn, kan nooit van buiten mij voortkomen, het komt altijd van in mij; dus uit het innerlijk. Er bestaat geen enkele weg om 2
© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 3: 1957 - 1958 - cursus 1 – Mystieke ontwikkeling Les 1 – Oude mystiek het anders te doen. Wanneer ik zoek naar kracht, bewustzijn, macht, vermogen, enz., dan zal ik dat als mysticus slechts kunnen doen door in mijzelf te zoeken. En in mijzelf kan ik alleen datgene erkennen, wat waar is.! Dat is een stelling, die in de mystiek steeds weer zal voorkomen. Wat wij in onszelf erkennen, bij dit beloven is waar. Het is niet logisch, het is niet reëel volgens onze eigen wereld, maar het is waar. Nu gaat de mysticus der oude tijden op zijn manier een indeling maken. Een indeling, die langzaam maar zeker geassocieerd wordt me beelden. Hij vereenzelvigt vaak persoonlijkheden, die in feite een deel van zijn eigen persoonlijkheid zijn, met bepaalde gebieden; en elk gebied op zichzelf weer met een werking in de natuur, een kracht in het leven, een feitelijke toestand binnen de wereld. Die vereenzelviging leidt hem tot het stellen van een grote reeks van persoonlijkheden, en niet een ieder blijkt in staat gelijkelijk deze persoonlijkheden op te roepen, te aanvaarden of te beleven. Dat is ook begrijpelijk. Ze maken deel uit van de innerlijke mens. Zo komt een splitsing, waarbij hoe langer hoe meer synoniemen voor een bepaalde kracht vereerd worden, waar men nu uitgaat van eigen persoonlijke beleving. Een identificatie van deze belevingen met dode voorwerpen zowel als symbolen komt steeds meer voor en op de duur ligt vaak reeds achter een schijnbaar fetishisme een uitdrukking van mystiek beleven verborgen. Om anderen eenzelfde beleven mogelijk te maken, dient men een scholing te beginnen. Maar hoe kun je iemand scholen in iets, dat ligt buiten het stoffelijke? Slechts door gebruik te maken van zijn eigen persoonlijkheid en deze door stemmingen, het geven van kennis, het bijbrengen van een absolute overgave, voor te bereiden op de ontvluchting aan de stoffelijke werkelijkheid. Ook hierbij wordt nog steeds gebruik gemaakt van roesmiddelen. Dat gaat zo ver, dat zelfs in de tijd der Romeinen (en nu bedoel ik hier onder meer de tijd van de Grachen, dus de tijd van de grote spanningen tussen patriciërs en plebejers) wij verschillende godsdiensten zien optreden, die bekend zijn om hun orakels, maar die gelijktijdig zekere groepen mystici verbergen. En deze maken nog steeds gebruik van plantaardige middelen, roesmiddelen. Dat gaat zo ver – dat mag ik er nog even bijvoegen, dat de heksen van de Middeleeuwen soms ook behoorden tot deze oude groep van mystici, die dus hun beleven trachtten te verwerven door het lichaam in een toestand van lichte vergiftiging te brengen. Verder moeten wij natuurlijk weer in de oudheid gaan kijken. Wat is de kern van het denken. Steeds weer ontmoeten wij reeksen van proeven of beproevingen. Naar gelang het land of het volk, waarbij wij zijn, worden deze anders voorgesteld. Maar het zal ons duidelijk worden, dat deze symbolen zijn. Symbolen voor innerlijke belevingen, voor de innerlijke strijd, die men moet doormaken, voordat men zijn eigen wereld kan prijsgeven en geheel in een andere wereld of bestaansvorm opgaan. Om de novicen hierop voor te bereiden, zullen de leraren (meesters, als gij ze zo noemen wilt) beginnen met hen dit aanschouwelijk voor te stellen. Er ontstaat een reeks van symbolische spelen, vergezeld gaande van gezangen in een zeer bijzonder rhythme. die uitbeelden wat men doormaakt. Ze zijn tevens de bron voor de latere godenspelen, waarin het beleven van goden en half-goden wordt voorgesteld. Deze zijn dan weer de facade, waarachter zich het mystieke spel moet verbergen. De mystici zijn onder de priesterschap meestal niet zo erg gezien, zij zijn niet practisch genoeg. Ik zou zeker niet volledig zijn, wanneer ik de twee richtingen van de oudheid niet met elkaar vergeleek. Wij hebben in de eerste plaats degeen, die de wereld verwerpt of ontvlucht. Het is de kluizenaar, de vaak half-waanzinnige profeet, die zich terugtrekt uit de menigte en slechts een enkele keer terugkeert onder de massa om haar zijn verwijten toe te slingeren en te trachten leerlingen te winnen, die met hem zullen ontvluchten aan de zuiver stoffelijke wereld. De andere richting is een formalistische wereld. Zij zoekt zich aan te passen aan de bestaan de maatschappij. Het komt voor, dat mystici als functie in het leven raadsman zijn van een koning, een vorst, dan wel - wat evenzeer voorkomt - de hogepriester zijn van een godsdienst, 3
© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 3: 1957 - 1958 - cursus 1 – Mystieke ontwikkeling Les 1 – Oude mystiek die zij dan zelf maar zeer ten dele au serieux nemen. Het is de tegenstelling tussen beide richtingen, die het voor ons moeilijk maakt de algemene lijn van de oude mystiek te bepalen. Gaan wij uit van het persoonlijk, het individueel zoeken, dan komen wij terecht bij de kluizenaar, de woestijnbewoner, die in uiterste armoede leeft, die de eenzaamheid liefheeft. Hij gaat uit van zichzelf. In een voortdurende zelfbeschouwing wekt hij kunstmatig of op andere wijze – dus door training, bespiegeling - de beelden van werelden, van toestanden en wezens, die vreemd zijn aan de stoffelijke werkelijkheid. Hij komt hierdoor vaak in een toestand te verkeren, die hem zeer lange tijd met een minimum aan spijs en drank volkomen gezond doet voortbestaan en die hem bovendien een inzicht geeft in de werkingen van mensen en ook van delen der schepping - die voor anderen onvoorstelbaar zijn, het gaat zo ver, dat hij komt tot een uitschakelen van de tijd als actief element. Zijn wereld echter is een vreemde, vooral wanneer hij ver doordringt, Kunt U zich voorstellen, dat drie lijnen gezamenlijk een vierkant vormen? Neen, nietwaar? In de wereld, waarin deze zoekers komen, is dit wel mogelijk. Dit betekent, dat elke vorm vertekend is, dat elk symbool een geheel nieuwe uitdrukking krijgt. Zij hebben geen mogelijkheid om reëel - steunende dus op helpers - terug te keren en dit te bezien, om te vergelijken. Velen hunner worden dan ook door het vreemde zodanig overweldigd, dat zij van uit menselijk standpunt gezien krankzinnig worden. Zij zijn niet in staat om te ontkomen aan de gevolgen van een zo totale omstelling. Zij weigeren soms dit te doen. En er zijn vele gevallen bekend, waarbij zo'n mysticus in een katatonische trance verviel, die zeer lang duurde. Overigens mag ik erbijvoegen, dat hierdoor legenden omtrent zevenslapers en dergelijke ontstonden. De georganiseerde vorm kon vaak niet zover doordringen. Want kon de mysticus in eenzaamheid zijn hele leven instellen op de andere wereld, voor de mysticus, die temidden van een priesterdom leeft, die misschien een functie heeft in het staatsbestel, die zich verantwoordelijk voelt tegenover zijn medemensen, is het niet mogelijk voortdurend en te allen tijde zich in te stellen op het hogere. Er staat tegenover, dat hij niet alleen is. Gezamenlijk beleeft men andere werelden, gezamenlijk ziet men, hoe buiten het ik - het gekende ik van de stoffelijke wereld - een nieuw ik opbloeit in een wereld vol van zonderlinge kleuren, van kostbare krachten en vreemde landschappen. Zij leren contact te krijgen met anderen. En wonder boven wonder blijkt hen, dat die anderen niet altijd in de stof leven. Degenen, die wat slechter, wat zelfzuchtiger zijn, komen hierdoor vaak tot demonie. Vele der z.g. Baälsdiensten (dus verheerlijking van de Heer, de geestelijke Heer van een stad of een gebied) zijn te wijten aan dergelijke contacten. De goeden echter brachten op de duur een leerstelling te voorschijn, die in korte omschrijving een perfecte richtlijn is - ook nog heden ten dage - voor een ieder, die zoekt naar een mystieke beleving. Ontdaan van de vaak bloemrijke en beeldenrijke taal der tijden zou men het zo kunnen stellen, Gij, die zoekt, naar andere werelden en wilt uitstijgen boven Uw eigen wezen, bedenk dit: Niemand die vreest kan ongestraft andere gebieden betreden. Zo ban uit Uw wezen de angst. Weet, dat er geen dood is, maar dat het te gronde gaan op aarde niets anders is dan een herboren worden in de werelden, die gij hebt leren kennen uit geestelijke aanschouwing. Vraag U nooit af, of men buiten U al of niet accoord kan gaan met Uw wijze van leven. Gij zijt verantwoording schuldig aan Uzelve en eerst door Uzelve te zijn, zo intens gij kunt zult ge in staat zijn U de banden te realiseren, die dit ik verbinden met andere werelden en andere krachten. Het is het noodlot van elke mens, die zoekt naar wijsheid, steeds te sterven. Want dat, wat wij bereikt hebben, moeten wij achter ons laten, willen wij in staat zijn verder te gaan. Zo hecht U aan niets, noch aan wijsheid, noch aan goederen of bereikingen. Indien gij de kern der dingen wilt kennen, zult gij in Uzelf moeten schouwen. Want in U begint de weg, die leidt tot een werkelijkheid, die alle dingen omvat. Ik heb hier een paar korte punten geciteerd en meen hiermede voor heden te mogen volstaan. Een volgende maal wil ik trachten U te tonen, hoe langzaam maar zeker de mystiek werd tot een belevingswijze, die niet meer een eigen lering baarde, zoals in de oudheid, maar die integendeel een sublimatie van bestaande leerstellingen betekende, waardoor het ik, van
4
© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 3: 1957 - 1958 - cursus 1 – Mystieke ontwikkeling Les 1 – Oude mystiek buiten uitgaande, door in zich de verwerkelijking van uiterlijke waarden te zoeken, kon komen tot inzicht en een geestelijke stijging. Voor heden echter dank ik U allen voor Uw aandacht. NOOT I Tijdens de discussie bleek, dat er bezwaren rezen tegen "het zichzelf zijn in alle punten en opzichten." De spreker beantwoordde dit als volgt: De opmerking, dat dit te egocentrisch is, lijkt mij echter beperkt in opvatting. Want hierbij gaan wij uit van een zuiver stoffelijk standpunt, waarbij het begrip "ik" wordt gezien als klein ego, ikje. Maar er bestaat ook nog een groot-ego, d.w.z. het ik met al zijn verbindingen, die het met de cosmos in contact brengt. Om werkelijk jezelf te zijn moet je ten koste van alles verwerkelijken al, wat er in je leeft; niet zozeer stoffelijk - dat ware onmogelijk – maar geestelijk. En dan blijkt, dat dit schijnbaar egocentrisch zijn ons brengt op de directe en onmiddellijke banden, die van uit de kern van ons zijn - geest en ziel - reiken ver over de voorstellingen en mogelijkheden van onze eigen wereld heen naar grotere krachten, naar lichtender verten Er is heel vaak geleerd door ons in deze groepen, dat elke mens een deel van God is. Met andere woorden, wanneer ik zeg "ik", zeg ik ook God - zij het in zeer beperkte mate. Indien ik dit deel van die kracht in mijzelf kan realiseren door ten koste van alles geheel mijzelf te zijn, zal ik dus geestelijk gezien in harmonie komen met mijn God en als zodanig een realisatie van het Goddelijke als mogelijkheid vinden. Geestelijk zijn wij vaak geboren uit andere werelden, dan op aarde voorstelbaar lijken. Sommigen komen uit lichtende gebieden terug of dalen voor een enkele keer neer om de volmaaktheid van hun wezen te bevestigen in de stof. Anderen zijn gevlucht voor de benauwende duisternis van de sferen vol verschrikking. Ook dit moet men zich kunnen realiseren. Het terugvinden van deze werelden, van dit uitgangspunt van het leven, is belangrijk. Eerst hierdoor immers wordt het mij mogelijk mijn wezen werkelijk in overeenstemming met de behoeften verder te leiden en te vormen. Eerst zo wordt het mij mogelijk een eenheid te vinden tussen mijn huidig streven en mijn werkelijk zijn. Ik geloof dus, dat ik hier het egocentrische mag terugwijzen tot de stoffelijke beperking. Zuiver technisch gezien blijft dit egocentrisch. Maar dan kan hier gezegd worden - even technisch.- De mens kan slechts uit en door zichzelf bewust zijn. Indien hij uit en door zichzelf een bewustzijn gewint van God, is dit een egocentrisch zijn, dat leidt tot een al-kennen, al-begrijpen, al-weten. En als zodanig wordt dus vanuit het centrum "ik", het bewustwordingspunt, uiteindelijk de gehele cosmos omvaamden het doel van het leven vervuld. NOOT II Sprekende over de eerste ontwikkelingen werd opzettelijk een vage periode van het pre-atlantische tijdperk aangeduid in een tropische omgeving, aangezien hier - ook heden ten dage nog zoals vroeger in den beginne -, juist deze verschijnselen het meest voorkwamen en deze planten het weligst groeiden.
5
© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 3: 1957 - 1958 - cursus 1 – Mystieke ontwikkeling Les 2 – Nieuwe mystiek
LES 2 - NIEUWE MYSTIEK
Is in de oudheid de mystiek het resultaat geweest van een mechanisch aanvoelen van eigen onvolmaaktheid. In de nieuwere tijden is het zoeken naar eenheid langzaam maar zeker een kwestie geworden van innerlijke waarden. De werelden van geesten en goden worden in de mystiek steeds onbelangrijker. Daarentegen krijgt een steeds belangrijker plaats het "ik" zelve. 'Dit zoeken in het "ik" is de ware esoterie en vormt op de duur een reeks van mystieke scholingen en gebruiken. De esoterie kan dan ook de kern van al deze scholen genoemd worden, n.l. het inwendig schouwen. Wanneer wij zoeken naar mystieke beleving, komt daar voor de mens het volgende aan te pas: Ten eerste het denken. De gedachte moet gericht zijn op een vergodelijking van het "ik" met de buitenwereld, maar ook op een (er)kennen van de eigen drijfveren van het "ik". Eerst wanneer men weet, waarheen men streeft, wanneer men een redelijk inzicht heeft in de wijze, waarop men tracht te streven, kan gesproken worden van een mogelijke bewustwording. Daarbij blijkt echter, dat ook een tweede invloed zeer sterk mee speelt. Dit is het gevoel, dat wordt aangevuld door inspiratieve krachten, innerlijke belevingen. Deze laatste zijn niet uit te drukken in woorden of zelfs maar in klanken. Men komt er dan ook toe om vooral het symbool te gebruiken als uitdrukking voor deze tweede invloed of het innerlijk beleven. In de derde plaats ervaart men al heel snel, dat de zintuigen een grote invloed hebben op de innerlijke toestand. Wanneer men wil komen tot een innerlijk beleven, is het dus noodzakelijk om door ceremoniëel, door gebaar, door omgeving a,h,w. een zo gunstig mogelijke conditie te scheppen. Eerst dan is van een werkelijke bereikingsmogelijkheid sprake. Hier speelt dus ook het begrip van vorm, vorm en harmonie, klank en melodische invloed een zeer grote rol. Achter deze waarden vinden we in de mystiek bovendien nog als laatste factor de magie. Ook de magie speelt een grote rol, waar het werken met bovennatuurlijke krachten, dat in de magir zo sterk op de voorgrond komt, esoterisch gezien wordt als het werken met de krachten, die in ons leven. Wij kunnen spreken met de oude Grieken, wanneer wij zeggen: Wij kennen slechts één God: de daemon in ons het vreemde, het onbegrepene. Het is dit vreemde, dit onbegrepene, dat de kern vormt van elke mystieke beleving. Er kan dus nooit worden gesteld, dat de mystiek op zichzelf een vaste richting vormt. Integendeel; zij is de begrenzing door symbolen rituelen en beschouwingen van een innerlijke bewustwordingsgang, die voor elke mens afzonderlijk en persoonlijk geldt. Om U enig denkbeeld te geven van de wijze, waarop de mystici dachten en de wijze, waarop zij trachtten hun ervaringen vast te leggen, wil ik hier allereerst een inwijdingsgang beschrijven, die in een Europese kring in Rouen werd beleefd in het jaar 1784. Dus kort voor de Franse revolutie. De persoon in kwestie werd toegelaten tot een gezelschap, zwoer verschillende eden en werd verder onderworpen aan de volgende proefnemingen. Ten eerste: het ongekleed treden voor de gemeenschap,. Hiermee aangevende, dat hij herboren werd in deze gemeenschap, gelijktijdig bewijzende, dat hij afstand deed van burgerlijk opzicht, moraal e.d., zoals gangbaar in de buitenwereld. Daarna bracht hij een offer - of schijnoffer, als U het zo noemen wilt - voor een altaar, dat was opgesteld voor de meerderen, die deze groep regeerden. Vervolgens werd hij weggeleid en aangekleed. Dit gebeurde wel in het oog van het publiek, maar buiten de eigenlijke cirkel der aanwezigen. Gekleed werd hij teruggeleid en geïnstalleerd. Men gaf hen dan de volgende waarheden ter beschouwing: In de eerste plaats: de mens op zichzelf is niets. In de tweede plaats. de mensheid is de uiting van het Goddelijke. In de derde plaats: het geheim der vele werelden is gelegen in de mens. 6
© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 3: 1957 - 1958 - cursus 1 – Mystieke ontwikkeling Les 2 – Nieuwe mystiek Hij werd dan weggeleid, en na een lichte maaltijd gedurende 24 uur ter meditatie alleen gelaten, In deze periode zocht deze mens voor zichzelf naar rationalisatie wat hij had meegemaakt. De gedachtengang was ongeveer als volgt; "Ik ben eigenlijk belachelijk, dat ik mij door deze humbug hier laat beïnvloeden." Daarna, "Maar er moet toch enige zin gelegen zijn in dit alles. Waaraan heb ik eigenlijk geofferd? Heb ik geofferd aan een demon? Néén; Geofferd aan een God? Neen. Ik heb geofferd zonder meer. Waarom heb ik geofferd? Ik heb geofferd om hierdoor mijn zoeken naar innerlijke waarden tot uiting te brengen" Conclusie: het offer dat ik bracht, bracht ik feitelijk aan mijzelf. Wanneer ik een offer aan mijzelf breng en daarbij toch nog kan denken aan een God, dan moet die in mij leven." De toestand van die persoon word op de duur zozeer een verzonken zijn in zichzelve, dat hij meende, een klank op te vangen. Deze klank heeft hij later geprobeerd te uiten, maar dit werd hem door zijn meerderen verboden. Hij heeft nooit begrepen waarom. Toch had hij in dat eerste ogenblik een innerlijke beleving, waarbij hij zijn ware naam a.h.w. hoorde. Die ware naam komen wij overigens - zowel in de magie als in de mystiek - telkenmale weer tegen. Zij kan het best verklaard worden op de volgende wijze In ons allen, geest en stof, woont God. Maar God heeft in ons een speciaal aangezicht gevonden. Wij zijn dus een zeer nauw omschreven uiting van het Goddelijke. In ons is God werkzaam en deze werkzaamheid kan omschreven worden. De omschrijving hiervan is Gods geheime naam, die slechts in ons waar en werkelijk is, die echter buiten ons uitgesproken – geuit dus - een vernietiging van de goddelijke waarde in ons tot stand zou brengen, Deze beleving - dus een beleving van contact met God - vinden wij steeds weer op de voorgrond staan bij vele geheimzinnige riten. Het symbool, dat gebruikt wordt, zal verschillen naar gelang de tijd, de periode, waarin de mens leeft. Maar zijn denken zal altijd een gelijke richting behouden, ook wanneer hij denkt, dat het niet zo is. Of je nu al streeft naar buiten toe, desnoods naar een wereldheerschappij onder religieus mom, of je streeft naar het kennen van de oude wijsheden, altijd blijft één ding zeker: In feite zoek je slechts jezelf, omdat je de waarheid van jezelf tracht te vinden. De mysticus zoekt een verzadiging van zijn eeuwige honger naar innerlijke kracht en innerlijk licht. Hij tracht de onvolmaaktheid van het eigen wezen aan te vullen en zo to komen tot een innerlijke eenheid, die het hem mogelijk maakt menselijk en geestelijk "zijn" te beleven zonder daardoor beroerd te worden dan alleen door de levende kracht, die in alles geuit wordt. Het is begrijpelijk, dat de symboliek altijd moet worden aangepast aan de tijd. Ik heb dit reeds opgemerkt. Toch blijkt ons, dat bepaalde overleveringen een zeer lange looptijd hebben en dat symbolen, die reeds zeer oud zijn, ook heden ten dage worden gebruikt. In de allereerste plaats kennen wij de z.g. chemische symbolen. Daarbij vinden wij - en wel hoofdzakelijk in Indië - b.v. het maken van goud terug in 2700 jaar v. Chr. Wij vinden een symboliek daaraan ontleend in de z.g. veredeling van de ingewijde in Egypte ongeveer een 1500 jaar v. Chr. Wij vinden echter dezelfde gang van zaken, dezelfde gedachten ongeveer 1400 na Chr. in het westen bij bepaalde alchemistische groepen, hoofdzakelijk in Italië. Het beeld van de transmutatie, van de verandering, moet dus wel degelijk een grote inhoud hebben. Niet alle uitleggingen zijn volkomen gelijk, maar de algemene lijn van deze totale ontwikkeling kan zo worden uitgelegd als volgt; Wanneer wij leven - onverschillig waar - dragen wij in ons een kern van edel metaal. Dat edele metaal - het goud - kan worden vergeleken met het bewust goddelijke licht. Echter is het niet mogelijk uit datgene, wat wij thans zijn, zonder meer dit edele metaal, dus goud te maken. Daarvoor is een toevoeging noodzakelijk. En het is ook weer niet vreemd, dat wij overal de begrippen wit en rood zien optreden bij deze transmutatie-processen. In de eerste plaats wordt bij de practische alchemie veel gesproken over het geheimzinnige. witte en rode poeder. Maar in Indië sprak men over het bloed en het water, twee elementen, die ook qua kleur geacht worden rood en wit te zijn. Deze kleuren moeten dan vergeleken worden met innerlijke waarden en belevingen. En dan blijkt ons, dat wit staat voor geestelijk 7
© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 3: 1957 - 1958 - cursus 1 – Mystieke ontwikkeling Les 2 – Nieuwe mystiek beleven, rood. voor hartstochtelijk beleven. Er kan dus worden gezegd, dat de veredeling van de mens en zijn transmutatie tot deel van het goddelijk licht eerst plaats kan vinden, wanneer hij een tweeledige ervaring doormaakt - een toevoeging aan zijn wezen dus - n.l. in de eerste plaats het kennen van de materie en haar hartstochten, in de tweede plaats het kennen van de innerlijke stilte en de daarmee gepaard gaande verlichting van het eigen wezen. Deze symboliek werd betrekkelijk ver doorgevoerd, omdat men wilde voorkomen, dat niet ingewijden enig inzicht zouden krijgen in de daarachter liggende gedachtengangen. De alchemisten - enerzijds de voorlopers van de hedendaagse chemie, ja, zelfs van het atoom-onderzoek - zijn anderzijds gelijktijdig mystici. par excellence. Zij verbergen echter hun voor die tijd niet aanvaardbare stellingen achter de termen der chemie, die zij ook gebruiken voor hun normale proeven. Dat maakt de ontleding daarvan wel zeer moeilijk. Er kan dus worden gezegd, dat het verbergen van de waar heid achter symbolen deze vorm voor een zeer groot aantal mensen ontoegankelijk maakt. Om de symbolen, die vandaag aan de dag nog zo'n grote invloed hebben, een ogenblik nader te bezien, kunnen wij het best teruggrijpen op de Egyptische periode. Daarin kennen wij n.l. het mysterie-spel van Osiris. Ik zal het U kort verhalen. Osiris, vorst des lichts, wordt door zijn broeder Seth achtervolgd, tenslotte verdreven en in de verbanning gedood. Zijn lichaam wordt in stukken verdeeld en in het water van de eeuwige rivier geworpen. Daarna komt zijn moeder en voegt al deze delen weer tot één geheel tezamen, waardoor hij, uit de dood herrezen, wordt tot licht van de wereld. In een mysterie-spel wordt dit nog al uitdrukkelijk uitgebeeld en wordt vooral de nadruk gelegd op de onderwereld-belevingen van Osiris. Dit werd gedaan ter misleiding van eventueel niet-ingewijden. De werkelijke betekenis is deze: De mens, die zoekt naar licht. Dus die het goede volgt, wordt bestreden door zijn broeder, een deel van zijn eigen wezen, dat ten kwade is geneigd. Het goede kan in de mens niet zonder meer overwinnen. Eerst wanneer het goede overwonnen is door het kwaad en dus de nadruk is gelegd a.h.w. op de kwetsbaarheid van het goede, is het mogelijk om te komen tot een werkelijk kennen. Osiris, die niet door de onderwereld gaat, is geen bron van licht. De tocht naar de onderwereld is noodzakelijk. Wij moeten kunnen afdalen tot in de diepste diepten van eigen bestaan, ja, wij moeten de dood, symbolisch of reëel, kunnen aanvaarden, voordat wij in staat zijn de geestelijke geheimen van het eeuwig bestaan in onszelf te dragen en deze ook als een kracht werkzaam te maken in onze wereld. Wanneer wij echter gekomen zijn tot het punt, dat de vernietiging dreigt, dan zal ons streven naar het goede dus de intentie plus het weten - voldoende zijn om ons niet in de vloed van tijd ten onder te laten gaan. Want de eeuwige stroom is de tijd. Overwinnende de tijd zullen de overblijfselen van het goede in ons aan de oever komen, d.w.z. hernieuwd in het bewustzijn ontstaan; en in dit hernieuwde ontstaan zal het wezen der wereld, waartoe wij behoren, een hernieuwd leven mogelijk maken. Herboren keren wij uit de onderwereld tot het licht. Maar zolang wij lichtgevende kracht willen blijven voor degenen, die rond ons zijn, zullen wij ook de onderwereld moeten ondergaan . Ik geloof, dat hierin eigenlijk de inhoud - de werkelijke inhoud van practisch elke mystieke richting is uitgedrukt. Het is onze taak om klimmende in kennis, klimmende in ervaring, langzaam maar zeker te sterven, voor zover het ons persoonlijk goed betekent. Goed en kwaad moeten voor ons uitgewist zijn, zoals leven en dood geen betekenis meer hadden voor de dode ledematen van Osiris. Maar wanneer wij eenmaal goed en kwaad niet meer kennen en herboren worden door onze noodzaak te leven, dan ontbrandt er in ons een kracht der tegenstelling. Tegenstellingen betekenen kennis, begrip, ervaring. Het in je dragen en kunnen verdragen van de tegenstelling betekent gelijktijdig kracht. De uitdrukking van de tegenstellingen in jezelf betekenen een beeld der volmaaktheid. Dan kun je worden tot iemand, die het geheim van het leven in zich draagt. U ziet, deze oude mysteriën Hadden dus wel degelijk een inhoud, die modern genoemd kan worden. Ook bij andere mystieke richtingen vinden wij gebruiken - vooral inwijdingsgebruiken - die ons steeds weer wijzen op het einddoel van de mysticus: een eenwording van het innerlijk zelf; en het geven van uitdrukking daaraan op een zodanige wijze, dat het voor de wereld betekenis krijgt, zonder dat het gelijktijdig een persoonlijke ondergang zou betekenen. 8
© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 3: 1957 - 1958 - cursus 1 – Mystieke ontwikkeling Les 2 – Nieuwe mystiek Wij vinden b.v. bij de Grieken een aantal mysteriën, waarin wij in de eerste plaats tegenkomen, het duister, symbool van onwetendheid. In het duister de slang. Niet slechts symbool van leven of van genezing, maar vooral van kennis. De slang mag niet gevreesd worden, noch mag zij het "ik" tot stilstand brengen. Kennis is een beproeving van de weg, een middel. Daarop volgt de afgrond. De afgrond is het symbool van de dood. Wij gaan langs de afgrond, m.a.w. wij geven ons aan de dood over. Want het leven heeft geen waarde zonder de geestelijke inhoud. Dan zien wij de beproeving van het vuur. Zij werd in die dagen meestal betrekkelijk primitief tot stand gebracht, gloeiende houtskool, enkele takken misschien in een stenen goot voor een deur, die je door moest gaan. Je moest dus door het vuur heengaan. De symboliek was weer heel begrijpelijk. De vlammen zijn de werkzame geest der materie, maar gelijktijdig de vervluchtiging ervan. Een reinigend element dus. Wie door het vuur gaat na de dood getrotseerd te hebben, geeft hiermede aan, dat hij alles achter zich wil laten, wat behoort tot leven en dood, en het geheel nieuwe, het eeuwige wezen van het "ik" wil accepteren, De daaropvolgende gang brengt de inwijdeling in een grote zaal vol. van menselijke genietingen. Maar de mensheid telt voor de afgestorvene slechts als bewustzijn, niet meer als menselijke uiting of als gezelschap. De ingewijde is tot op zekere hoogte eenzaam. Hij mag dan ook niemand aanzien, niet aanzitten aan een tafel, niemand beroeren, geen spijs en geen drank gebruiken. Verblijvende in deze zaal ziet hij de mens, zonder zelf mens te zijn. Vandaar gaat hij verder en treedt binnen in de tempel. En hebben in de tempel de gewone mensen de goden eer bewezen, de ingewijde zal dit niet doen. Hij zal voor de God treden en Hen werkelijk aandachtig beschouwen. Hij zal de schoonheid, de kracht van die God loven, maar zal Hem niet aanbidden, want de God is immers slechts het symbool van datgene, wat nu in hem leeft, het tijdloze. Eerst daarna kan de werkelijk geestelijke beproeving volgen, vaak door hypnose tot stand gebracht. Ook hier weer dezelfde gedachtengang. De gedachtengang, die altijd weer teruggrijpt naar de inhoud van het wezen. Het zijn vooral deze richtingen, die tijdloos kunnen heten, omdat zij niet met de zeden, de mores van een bepaalde tijd in tegenstelling zijn. Iets anders vinden wij bij de Syrische inwijdingsgeheimen, waarbij het geslachtelijk verkeer een grote rol speelde. De twee-eenheid man-vrouw werd geacht te zijn de oplossing. De essence van de vrouw in de man, van de man in de vrouw betekende hier de vervollediging van het eigen wezen, waardoor zowel het scheppend als het dragend aspect der schepping gerealiseerd konden worden en zo een grotere kennis van het Goddelijke verworven kon worden. Wij hebben nu een kleine schets gegeven van verschillende inwijdingssystemen en moeten nu noodzakelijkerwijze komen tot een beschouwing van de kentekenen van de meer recente mystieke ontwikkeling. Practisch alle mystieke richtingen der laatste tijd zijn op enigerlei wijze gebaseerd hetzij op een bijbel, of op een ander heilig geschrift; d.w.z. dat ze zich aanpassen aan de tijd. De openbaring en kennis, die in een dergelijk geschrift verborgen is, behoort in juiste uitleg tot de schat van weten, die aan de leerlingen wordt medegedeeld. Verder vinden wij in practisch elk mystiek genootschap een reeks graden. Deze graden geven niet slechts bewustzijn aan, dus bereiking, maar daarnaast ook wel degelijk de positie die men inneemt t.o.v. de anderen. Hierbij gebruikt men over het algemeen de kaballistische tekens, zodat bepaalde Getallen en getalswaarden worden uitgedrukt in getallen der graden. Een numerologisch systeem vinden wij hier en daar ook wel, maar daarbij kan toch niet worden gezegd, dat de mystieke betekenis volledig verborgen is. Ook hier kunnen we de symbolen steeds weer teruglezen. Dan is verder opmerkelijk, dat de moderne mystiek eigenlijk in vier graden is te scheiden. De eerste graad is het zoeken. Het zoeken betekent in de eerste plaats het zoeken naar kennis. Gelijktijdig betekent het een zekere onderwerping. Ieder mens, die naar de mystiek zoekt, die mysticus is krachtens zijn wezen, zal binnen een gemeenschap, die de mystiek nastreeft, dus 9
© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 3: 1957 - 1958 - cursus 1 – Mystieke ontwikkeling Les 2 – Nieuwe mystiek moeten beginnen met studie. Weten is onontbeerlijk. Is deze studie voleind, dan krijgt men de tweede fase, waarin men geacht wordt een deel der kennis in praktijk te brengen, terwijl, gelijktijdig de kennis verder wordt aangevuld, en de werkelijke betekenis van het geleerde dieper wordt doorgrond. Heeft men deze fase doorgemaakt, dan vindt men de derde. Hier krijgt men de beschikking over inzichten omtrent samenwerking in de groepering; verder ook een nauwkeuriger inzicht in de verplichtingen, die men op zich heeft genomen binnen zo'n groep. Het staat dan nog aan een ieder vrij om uit te treden. Deze indeling van drie graden is volkomen logisch. Zij beeldt dus uit het ontwikkelen van het "ik" door het verwerven van esoterische kennis temidden van een vaste groepering of gemeenschap, die door de veelheid van haar leden noodzakelijkerwijze tot een organisatorisch verband is gedwongen. De vierde fase echter is een totaal andere. Wanneer men n.l. zover is gekomen, dat men de eerste drie treden is opgegaan, komt een fase van zelf-realisatie. In deze zelf-realisatie wordt kennis verworven, die in feite gelijk is aan die van de eerste fase, maar nu met een interpretatie, die gelijktijdig toepasselijk is op stoffelijke wereld en de geestelijke wereld. Er bestaat geen strijdigheid meer tussen stof en geest. Het geheel wordt een eenheid. Verder leert men daarin het toepassen van eigen kracht en tenslotte ook het leiden van zowel stoffelijke als geestelijke kracht. Heeft men dit volbracht, dan valt men mystiek gezien – onder degenen, die heersers zijn. We vinden in elke groepering altijd weer titels. Die titels lopen van het soms belachelijke af tot het haast verborgene, waar de titel eerder een aanspreeknaam schijnt te zijn. In alle gevallen heeft men door die titel geprobeerd een bepaald gezag weer te geven. Men heeft dan ook zijn eigen symbool. Die symboliek is uit de aard der zaak in practisch elke groepering anders. Toch zijn er bepaalde dingen die bij de christelijke mystieke groepen steeds op de voorgrond komen. En dan wil ik allereerst wijzen op het zwaard. Het zwaard is een wapen, maar gelijktijdig - op de juiste wijze opgenomen - is het een kruis. Met een tweede zwaard - op de juiste wijze in aanraking gebracht - kan het elke vlakverdeling tot uitdrukking brengen van 180 graden tot practisch 5 graden. Door kruising, waarbij de lemmeten in het midden elkaar beroeren, kan a.h.w. verder een verdeling in aparte vakken van de wereld tot stand worden gebracht. Dit laatste komt dan overeen met het symbool van het kruis in de cirkel. Of - zo U het anders wilt - de, uiting van de werelden in de lichtende kracht. Of - in de oude interpretatie – de erkenning der waarheid in vier richtingen binnen het gebied van de zon. De zwaarden zijn bij het Christendom haast nog belangrijker dan bij de niet-Christenen. Het is vooral de vorm, dus de kruisvorm, die inhoud geeft. Het kruis is het symbool van de, zelfopofferende bereiking, die de dood overwint. Als zodanig is het zeer belangrijk, want het geeft een directe relatie met het eigen wezen weer. Wij vinden in veel van die genootschappen dan ook een ridderslag, dan wel een inwijdingsplechtigheid, waarbij één of meer zwaarden een rol spelen. Ook zien wij, dat de hogere rangen veelal met een symbolisch zwaard of rapier gewapend zijn, waarbij het gevest kruisvormig is. Het symbool van het zwaard staat niet alleen voor het wapen, het staat gelijktijdig voor het mannelijk principe in de schepping; voor de opoffering van het kruis, zoals reeds genoemd en voor het recht der edelen. Wanneer wij komen boven een bepaald peil van innerlijk bewustzijn, dan zijn wij gescheiden van de normale mensheid. Ons bewustzijn maakt het ons niet meer mogelijk met die mensheid normaal te leven. Het resultaat is, dat wij dus als een aparte klasse boven die mensen staan. Onze taak in deze toestand is weliswaar die mensheid te dienen, maar wij zijn verheven boven de normen van de gewone mensheid. Ook dit wordt met het zwaard tot uitdrukking gebracht. Een ander symbool, dat wij haast overal tegenkomen, is de driehoek. De driehoek, staande voor de drie-eenheid. Echter ook staande voor de drie factoren, die leven in de mens. Verder uitdrukking gevende aan het goddelijk principe in zijn uiting, De Schepper wordt door de mysticus beleefd als een innerlijke waarde.Hij kan nooit beleefd worden als een Al-kracht zonder meer, maar slechts als een kracht, kenbaar in haar uiting. De wijze, waarop de uiting gerealiseerd wordt binnen de groep, maakt dan vaak de term voor God aannemelijk. Men spreekt b.v. soms van de Grote Architect. Hierbij geeft men dus aan, dat God in de bouwwijze 10
© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 3: 1957 - 1958 - cursus 1 – Mystieke ontwikkeling Les 2 – Nieuwe mystiek van Zijn schepping. In de eerste plaats belangrijk is. Als Schepper is Hij voor ons het belangrijkste aspect, schijnt men te willen zeggen; en het feit, dat Hij voor ons met Zijn regels en wetten in Zijn schepping schoonheid heeft geschapen, is voor ons de beslissende factor bij een aanvaarden van deze God. Elders spreekt men over de Alkracht. Hierbij is het niet de uiting op zichzelve, maar het vermogen tot uiting, dat belangrijk is. Niet de schepping zelf, maar het scheppend vermogen. Het verschil is duidelijk. De mysticus, die deze tweede benaming gebruikt, zal over het algemeen trachten om de kracht - dus het scheppen - binnen zichzelve te verwerven en door deze verwerving deel te hebben aan de werkelijke kracht van God. Die door uitschakeling van eigen vermogens in hem werkzaam wordt. De naam Algeest, wordt ook vaak gebruikt. Algeest geeft aan: totaal bewustzijn. Men schakelt de scheppende werking en de scheppende kracht uit, maar zegt; "God is een bewustzijn. Uit het bewustzijn vloeit alles voort. In dit bewustzijn is voor mij een mogelijkheid gelegen om door harmonie met deze Algeest bewust te worden van het totaal." De benadering is verschillend, maar bij alle gelijk belangrijk is een godsrealisatie. Heel vaak geeft men ook de driehoek een inhoud. Soms is dat een naam. Een bepaalde groepering Gebruikt daar b.v. de naam. Jahwe. Jahwe is eigenlijk het symbool van de christelijke God. Bij anderen vinden we Jehovah, joods geschreven in de driehoek. Wederom een teruggrijpen naar de geheimen, vooral van Salomo; dus de groot-magische mystiek van het oud-Jodendom. (Ik mag overigens opmerken, dat de invloed van het joodse volk op de mystieke ontwikkeling van het westen een buitengewoon grote is geweest) . Daarnaast vinden we ook in de driehoek het Al-ziend oog. God is een bewustzijn. Binnen zijn drie uitingsvormen is Hij Zich van alle dingen bewust. Hij ziet en kent alle dingen. Wij zijn dus a.h.w. voortdurend één met God, waar Hij bewust is van ons totale wezen en elke ademhaling. Het wordt U duidelijk. de nieuwe mystiek zoekt naar een vereenzelviging met de Schepper. Daarnaast echter erkent zij vele krachten, die ook van belang zijn. Sommigen noemen dit engelen, Zij gebruiken daarvoor heel vaak de joodse symbolen. Alweer dus een teruggrijpen naar de oude geheimleer van het joodse volk. En wij vinden dan zegels en stempels, als b.v. de twee driehoeken, die elkaar snijden, de bekende zes-puntige ster. In het midden daarvan vinden wij Jehovah, dus de Goddelijke kracht. Het scheppende, en wel hier het scheppende in verband met een bepaald volk, dus het toebehoren tot een groep, is hier belangrijk. In de puhten vinden wij verschillende symbolen, Kefret(?) etc., die staan voor engelen, dus delen van de Goddelijke kracht. Daaromheen vinden wij een dubbele cirkel, waarin zo wel goden- als demonennamen zijn geschreven. Hier is de symboliek geworden tot een uitdrukking van de cosmos. De omgrenzing, die in de nieuwere gebruiken ook heel vaak de naam Jezus,i.p.v. Jesus gebruikt, zoekt in de goden krachten van de buitenwereld uit te drukken dat de verering van een uiterlijke God of het volgen van een uiterlijke leer nooit een belemmering mag zijn voor de innerlijke bewustwording. Immers in al deze namen besloten ligt hetzelfde zegel. Deze zegels zijn natuurlijk ook bijkomstigheden. Ze geven geen werkelijke magische macht, tenzij op de juiste wijze gebruikt; en dat kan practisch niemand meer. Maar de uitdrukking, die zij geven aan Al-waarden, maakt ze tot zeer kostbare middelen vóór meditatie en bewustwording. Een ander symbool vinden wij overal weer terug, van het begin van de mensheid eigenlijk af tot heden ten dage. Dat is het geraamte – het skelet dus - ofwel het doodshoofd. Het symbool van de dood is gelijktijdig het symbool van het leven geworden. Wij kennen verschillende volkeren, waar deze dodendienst wel heel erg sterk op de voorgrond kwam. Het is b.v. bekend, dat in sommige tempelzalen van Babylon een tegenwoordig niet goed te keuren beroep door de priesteressen word uitgeoefend, ter wijl men zich er ook kon overgeven aan dobbelspel en drank. Echter in de ornamentatie vindt men steeds weer de schedel van een overledene terug. Het is a.h.w. of men zeggen wil: Ziet, dit is de inhoud van het leven qua ervaring. Maar denk niet, dat de uiterlijkheid betekenis heeft. Egypte brengt een echt of heel vaak ook een zeer sierlijk namaak-geraamte tijdens de feestmalen op de voorgrond, vooral 11
© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 3: 1957 - 1958 - cursus 1 – Mystieke ontwikkeling Les 2 – Nieuwe mystiek wanneer deze een enigszins religieuze betekenis hebben. Wederom een memento mori. Gij zijt hier niet om te leven en te genieten, doch slechts als een reiziger, die voor een kort ogenblik tracht iets te begrijpen van werelden, waartoe hij niet werkelijk behoort. Later vinden we het als meditatie symbool, zowel bij de Christenen als ook als symbool bij verschillende z.g. mystieke of geheime verenigingen. Steeds weer de dood. De dood is voor het bewustzijn van de mens een zo grote grens, een zo grote hinderpaal. Eerst door de beschouwing en overdenking van de dood kan men zich realiseren, dat de dood op zichzelf niet belangrijk is, want dat onze daden voortleven en dat ons wezen daarin voortbestaat. Dat laatste is niet geheel in overeenstemming, met hetgeen wij leren. Het persoonlijk voortbestaan wordt weliswaar geloofd, maar lang niet altijd bewezen geacht. Het is ook niet noodzakelijk. Want dat, wat wij zijn, niet wat wij denken te zijn, leeft voort in de levens van anderen, in de wereld, overal. Vandaar dat de mystiek toegankelijk is voor iedereen. Van af de godloochenaar en atheïst tot de meest primitieve en bekrompen gelovige van een bepaalde religie. Mystiek is een innerlijke weg. Een weg, die zijn symbolen overal weer zoekt. Die in zijn symbolen echter de eeuwigheidsgedachte, het voortdurende streven naar bewustwording en verbetering tot uitdrukking brengt. Een mysticus, die de werkelijkheid ontrukt raakt, kan nooit een werkelijke vooruitgang maken in mystiek leven. De mystiek is een practische wetenschap, die het innerlijk beleven onmiddellijk uiterlijk verwerkelijkt om zo uit deze verwerkelijking te komen tot een steeds groter besef van eigen inhoud en waarde. Achter de symboliek, achter het mysterie ligt de kern van ons eigen bestaan. En nu een ogenblik afstand doende van alle beelden, die ik U tot nog toe heb getekend, ja, van alle menselijke ontwikkeling, wil ik trachten iets van het mysterie aan te stippen, dat in onszelf gelegen is. Wij kennen onszelf niet. Wij zijn a.h.w. onbewust van onze feitelijke inhoud. We weten nog niet wat wij kunnen bereiken, waartoe wij in staat zijn. Vaag voelen wij echter aan, dat ons huidig beeld van het ik niet voldoende is. Wij streven - en dat doen wij allemaal, onverschillig of wij mystici zijn of niet - naar een aanvulling. Die aanvulling kunnen wij nooit krijgen tenzij in en van uit onszelf. Het geheim van het leven heet God. God is een naam. Een naam, die geen werkelijke betekenis heeft, naar die iets omschrijft; n.l. een grote kracht, die voortdurend in ons eigen wezen leeft, maar ook in alle andere wezens geuit is. Aan deze God zijn wij nauw verwant. Een zoeken naar deze God is niet voldoende. Wij moeten deze God leren kennen. Wij moeten leren stukje na stukje goddelijke waarheden in onszelven te bevatten en de daaruit voortvloeiende kracht van uit onszelf te gebruiken. De mysticus verzinkt zich in God, maar gelijktijdig streeft hij in de wereld. Deze twee dingen zijn onverbrekelijk met elkaar verbonden. Laat - U nooit vertellen, dat iemand, die mysticus is - of mystica - kan opgaan in een andere en hogere wereld en dan terugkeren tot, een normaal bestaan. Elke ontdekking in onszelf betekent een vergroting van onze verantwoording; niet alleen tegenover onszelf, maar ook tegenover de wereld. Elke realisatie is voor ons een nieuw bewustzijn van een taak, die ons is opgelegd. Het groot-mystieke geheim is gelegen in het feit, dat wij een doel hebben. Ik zou dit nog willen omschrijven door te verwijzen naar de put der wijsheid, die gelegen moet zijn bij een bepaald boeddhistisch klooster. Deze put ziet er van boven uit als een normale put. Maar zij is bodemloos. Een put, die kort daarnaast is geslagen, gaat niet dieper dan 15 meter en geeft volop water. De eerste put echter is volkomen droog en schijnt weg te vallen tot het middelpunt der aarde. Men heeft zich afgevraagd: Wat is het doel van deze put? Deze schacht, die in het niet verdwijnt en die geen enkele uiting geeft. Er was een abt, die besloot deze put af te sluiten. Toen hij dit echter deed, gaf de andere bron geen water meer. Schijnbaar is onze mystieke verzinking in het "ik", in het Goddelijke, in de cosmos, zinloos. Ze heeft geen werkelijk doel, zou men zeggen. Zeker geen doel in deze wereld, waarin men leeft. Maar in feite is de mystieke verdieping noodzakelijk, wil ons leven hier inhoud krijgen. Zoals water noodzakelijk was voor het leven der monniken en zij zonder dat niet konden zijn, zo is voor ons een bepaalde impuls, een doelbewust zijn, een streven, een innerlijke vreugde, maar 12
© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 3: 1957 - 1958 - cursus 1 – Mystieke ontwikkeling Les 2 – Nieuwe mystiek ook een innerlijke onrust noodzakelijk om verder te kunnen gaan. Bezitten we dat niet, dan zijn wij levend dood. Dan staan wij stil. Dan bestaat er geen werkelijkheid meer. Maar zolang wij deze verbinding hebben met het onbekende, met het schijnbaar onzinnige, dat van uit ons wezen reikt tot in de ongekende duisternis, waar ergens misschien een God leeft, heeft ons leven inhoud. Door ons te verzinken in het geheim van de schacht, doen wij de bron rijker vloeien. Dat is de waarheid. Die waarheid, mijne vrienden, zullen wij niet zo gemakkelijk kunnen realiseren. Het is niet zo eenvoudig om voor jezelf te erkennen, dat er ergens een gevoel, een weten bestaat, dat absoluut doelloos is. Dat zich verliest in de onbekende ruimte. Toch bestaat dit in Uw aller wezen. Vroeger zou men gezegd hebben; "Wij gaan daarin op, wij vergeten de wereld". Maar dat kunt ge niet. Gij zijt kinderen van een wereld, die bewustzijn heeft, Een wereld, waarop vele mensen leven, waarin de samenleving belangrijker is geworden dan de mens zelf. Gij kunt U niet van die wereld vervreemden zonder gelijktijdig het erfdeel, dat in deze cosmische verzinking is gelegen, prijs te geven. Daarom moet U mij goed begrijpen. Alle mystiek - waar zij ook naar voren komt, in een kerkelijk offer, in een meditatie misschien, in een raadsel der oudheid, dat je plotseling weer voor ogen staat, is alleen maar een middel. Een middel tot daadkracht. De kerken protesteren tegen het humanisme. Dat kan ik begrijpen. Want de kerk vult het ledige met het ledige aan; en dat is op de duur niet voldoende. Men kan zich niet alleen in de symboliek onderdompelen en dan daaruit de bevrediging te gewinnen, die veroverd moet worden door de realisatie van jezelf in de wereld en van God in jezelf. Het humanisme is het dienen van de mensheid. Het dienen van de mensheid is voor ons indirect - zolang wij op een stoffelijke wereld zijn - dienen van God. Dat is een godsdienst, een eredienst. Jezus heeft het uitgedrukt. "Wat gij de minste dezer doet, dat hebt ge mij gedaan." Ik zal U zeggen; Dit is de kern van de moderne mystiek. De band, die tussen allen ligt. De band, waardoor alle wezens op deze wereld verenigd. zijn. Een band, die uitdrukkelijk bevestigd moet worden in al je leven en streven zonder één pauze, zonder één oponthoud. Een band, die gelijktijdig niet persoonlijk mag zijn, maar die slechts één realisatie moet zijn van de God, Die in je leeft. Ik kan begrijpen, dat deze taak velen van U onmenselijk lijkt. Een werk, waarvoor een Hercules zou moeten terugschrikken. Maar ik verzeker U, dit is in praktijk te brengen. Niet plotseling. Zo min als degeen, die inwijding zoekt, de werkelijke betekenis der symbolen beseft of de ware naam van de God in hem leert fluisteren. Dat moet groeien. Gelooft U echter van mij, dat alle ware mystiek een vereniging is van daad en denken, en dat uit daad en denken het tijdelijk verliezen van het uiterlijk "ik" voortkomt, dat een beleving van het innerlijk "ik" mogelijk maakt. In verschillende heiligplaatsen vindt men steeds weer bekkens, kisten, verzonken baden, die zeer nauwkeurig bepaalde afmetingen hebben. Deze afmetingen zijn zodanig, dat de inhoudsberekeningen een cosmisch getal geven. Degeen, die dat niet ziet, is een gewone mens. Hij gaat eraan voorbij. Degeen, die beseft, dat hier iets bijzonders plaatsvindt, hoeft nóg niet veel geleerd. Waneer hij het cosmisch getal berekend heeft, heef t hij een beginpunt, van waaruit hij verder kan denken. Dit cosmisch getal bezit verschillende eigenschappen. Het is een priemgetal en een rond getal; het is oneindig en repeterend; het is een breuk. Het verenigt het positieve en het negatieve in zichzelf. Het is het symbool van het menselijk leven, de mystieke betekenis ervan. Enerzijds het stoffelijk, anderzijds het geestelijk streven. Enerzijds het negatieve van het dierlijke, anderzijds het positieve van het hoog-geestelijke. Enerzijds het verloren gaan in de menigte. Enerzijds door één te zijn met de menigte boven de menigte staan. Dat alles en meer ligt hierin besloten, De symbolen zijn allemaal oud, heel oud. En toch gelden ze ook voor deze tijd, voor deze dagen. Het is onze taak om in en met het geschapene God te vinden. Niet in de schepping, maar in onszelf. U zult in velerlei vormen, in velerlei wegen deze gedachtengang terugvinden. U zult ze terugvinden in elke esoterische richting. U zult ze terugvinden als de kern van elke 13
© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 3: 1957 - 1958 - cursus 1 – Mystieke ontwikkeling Les 2 – Nieuwe mystiek religieuze leer. U zult nog meer vinden. U zult zelfs daar, waar het ongeloof schijnbaar zijn uitdrukking vindt, een eren van God vinden. En dat is misschien het grootste mystieke geheim. Men weet niet, wat God is. Maar zonder God kan men niet bestaan. Naarmate men die God meer eert metterdaad, door eigen denken en streven, door eigen meditatie en werken, krijgt die God een grotere werkelijkheid. En de werkelijkheid van die God is de vervulling van het eigen wezen
14
© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 3: 1957 - 1958 - cursus 1 – Mystieke ontwikkeling Les 3 – Mystieke beleving
LES 3 - MYSTIEKE BELEVING
Alle mystiek is een beleven van duistere - dus niet bekende, waarden. Als zodanig is het niet mogelijk mysticus te zijn zonder een mystiek beleven te kennen, te zoeken en voor zich voortdurend weer te verwerkelijken. Op grond hiervan moet allereerst worden gesteld, dat de mystieke beleving een erkennen is van de verborgenheden van eigen wezen. Deze stelling lijkt U ongetwijfeld betrekkelijk vergaande Ik zal trachten haar te verklaren. In de eerste plaats is de mens een uit het Goddelijke geboren volmaaktheid, die deelbaar is in een gerealiseerd en een niet-gerealiseerd gedeelte, gezien van uit menselijk standpunt, Elke bewustwording is een uitbreiding van dat gedeelte, waarin de rede ofwel het licht van kennis heerst. Het daarbuiten liggende deel is voor ons het duistere of werkzame doch niet-gekende deel der persoonlijkheid. Op het ogenblik dat wij trachten te komen tot een kennen van God, zoeken wij in feite naar een kennen van onszelf, omdat wijzelf de enig mogelijke weg zijn tot benadering van het Goddelijke. Het resultaat is, dat ons zoeken naar het mystieke, het occulte, in de eerste plaats een zelfopenbaring moet zijn, waarbij het "ik" zichzelf zodanig leert kennen, dat op de duur de factor "duister" in het begrip mystiek moet wegvallen. Ten tweede: Wanneer het zoeken in het duister leidt tot een licht, dan moet dit licht in onmiddellijke verbinding gebracht kunnen worden met het redelijke gedeelte van het bestaan. Een mysticus zal een beleven doormaken, dat niet redelijk verklaarbaar, noch zelfs redelijk aanvaardbaar is in vele gevallen. Maar ditzelfde beleven zal te allen tijde zijn volle werking hebben op het redelijke deel van zijn bestaan en als zodanig zijn kennen maar ook zijn handelen blijvend beïnvloeden, Wanneer wij deze punten hebben gesteld - daarmede hoop ik mijn eerste uitspraak iets verhelderd te hebben. Mogen wij verdergaan en ons af vragen, welke mystieke belevingsmogelijkheden er voor de mens zijn, De mens kent vanuit eigen standpunt - dus volgens zijn redelijk bewustzijn – negatieve (duistere of sombere) en positieve (lichtende of goede) krachten. Een erkennen van eigen persoonlijkheid voor zover dit het duistere deel daarvan betreft, zal echter voortdurend zowel het negatieve als het positieve inhouden. De beleving zal dus altijd tweeledig moeten zijn. Gaan wij over tot een mystieke beleving in de duistere helft van het wezen, dan komen wij tot de ik- realisatie. Deze ik-realisatie vertekent zich in de daad tot egoïsme, egocentrisch denken en een voortdurend afgesloten zijn van de werkelijke wereld. Gaan wij echter de positieve zijde na, dan wordt gerealiseerd dat al hetgeen buiten het "ik" bestaat volgens ons eigen kennen in het "ik" zijn evenbeeld heeft. Hierdoor wordt een vereenzelviging met de buitenwereld mogelijk. Beide methoden van beleven zijn een vergroting van bewustzijn, een dieper doordringen in het eigen wezen en als resultaat een grotere benadering van het volmaakte "ik", waarin geen geheimen meer bestaan. ''Een keuze moet echter worden gedaan aan de hand van bestaande, redelijke omstandigheden en condities. Mystiek beleven dient dus te allen tijde gebaseerd te worden op hetgeen voor het "ik" in zijn redelijke vorm van het ogenblik aanvaardbaar is. Zou men de negatieve weg kiezen, dan zou hierdoor een voortdurende zelfvernietiging plaatsvinden, waartegen bewuste weerstanden blijven bestaan. Het is dan onmogelijk om de ware consequenties van het erkende in het duister voor zich tot daad te maken, ja, zelfs, in denkbeelden uit te drukken. De mysticus kiest dus te allen tijde de voor hem positieve weg. In deze positieve weg zal hij overgaan tot een beschouwing van zichzelf als wen geheimenis. De projectie in God is slechts een omschrijving hiervan. Dit is uiterlijk en heeft geen werkelijke inhoud en betekenis. (In verband dan altijd met dit beleven natuurlijk.) Zoekend in mijzelf zal ik stellen, dat in mij - verschillend werelden bestaan. Een algemeen. bekende omschrijving 15
© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 3: 1957 - 1958 - cursus 1 – Mystieke ontwikkeling Les 3 – Mystieke beleving daarvan is de bol in de bol, etc. Sommigen zetten deze vergelijking ad infinitum door, anderen bepalen dit tot een aantal sferen. Onverschillig welke stelling men aanhangt, is hierbij een zuiver kenbaar doel voor de mysticus geschapen. Niet het doordringen tot de kern van het "ik" zonder meer, doch het bewust bereiken van de eerstvolgende verborgen wereld, die zich achter de huidige uiterlijkheid verbergt. Het gevolg is een beter kennen van het "ik", maar ook gelijktijdig een bereiken van een groter deel der mogelijkheden van het "ik" op bewuste wijze. Indien wereld na wereld bereikt wordt, blijft altijd nog het mysterie van het leven. Daarom stelt men heel vaak, dat de kern van het "ik" een tempel is waarin een altaar, op welk altaar een vlam brandt. Hiermede wordt aangeduid, dat de kern van het eigen bewustzijn (dus het ik-bewustzijn) slechts het behoeden is van de eenheidskracht der schepping, op welke (of in welke, zo U wilt) zich de vlam van het goddelijk onmiddellijk en daadwerkelijk openbaart Dat men deze 'scheiding maakt is duidelijk. Wij kunnen niet komen tot een algehele zelfverloochening, zonder gelijktijdig daarmede ons bewustzijn te verliezen. De mysticus echter zoekt naar een bewuste eenwording en een bewuste beleving. Hij kan dus nooit en te nimmer afstand doen van een persoonlijk kennen. Dit resulteert in het afpalen van delen van het wezen, waarbij men de daarin besloten geheimen althans voorlopig als een soort godsdienstig geheim blijft beschouwen. Men zoekt niet tot een onthulling hiervan te komen, doch aanvaardt het tot het ogenblik, dat alle andere wereld gekend is en dus het bewustzijn in deze laatste geheimen zijn werkelijke eenwording met de Schepper - verzinking van de ziel in zijn Bron - kan bereiken. Wanneer ik op grond van het voorgaande tracht een voorbeeld te geven van een mystieke beleving, dan moet men zich wel realiseren, dat ik deze noodzakelijkerwijze kies uit mijn eigen sfeer zowel als uit mijn eigen wezen. Het is n.l. moeilijk hier een algemeen beeld te geven. De verschillende door mij genoemde factoren zult U ongetwijfeld hierin zien opdoemen. Wanneer ik verzink in mijzelf, verbleekt de wereld, waarin ik mij beweeg en waarin ik besta. Voor mijn eigen wereld treedt als zodanig een verstarring van mijn wezen op, waarbij geen contact met mijn persoonlijkheid meer mogelijk is. Toch erken ik gelijktijdig die wereld wel en zal ondanks mijn gebondenheid in normale vorm een buitengewoon helder bewustzijn omtrent de waarden van die wereld hebben. Dit kennen der wereld leidt tot een lichte dronkenschap. Een roes, waarin men plotseling het in die wereld onmogelijk geachte nu als mogelijk ziet. Dan vertekent die wereld zich, omdat met ons aanvaarden van mogelijkheden deze ook gerealiseerd worden. Het beeld verscherpt zich steeds meer en breidt zich uit. Er komt een ogenblik, dat rond mij zoveel aanwezig is, dat mijn bewustzijn niet in staat is meer op te nemen. Er treedt dan een tweede verstarring op, die wij verrukkingstoestand kunnen noemen, In deze verrukkingstoestand onderga ik een bestaan, dat in feite net iets te hoog ligt voor mijn bewustzijn en begripsvermogen. Hierin word ik mij van vele krachten bewust, maar ben niet in staat, deze nader te definiëren. Wanneer ik terugkeer tot mijn oorspronkelijke status, zal ik in mij enige der waarden kunnen uitdrukken. Buiten mij zal ik slechts in een gelijkenis een benadering kunnen geven van misschien één enkel punt der duizenden, die ik heb doorgemaakt. Men kan o.a. dit stellen (en nu. neem ik dus een beeld, dat U niet moet beschouwen als een voorbeeld voor eigen onderzoek of meditatie, maar zuiver als een gelijkenis, waaruit de samenhang kenbaar wordt. ) Ik zet mij neer te midden van een wereld van vorm. Deze wereld van vorm bestaat uit wouden, bergen op de achtergrond, een meer op de voorgrond, een weide. Op het ogenblik dat ik mij verzink in mijzelf, verbleekt deze werkelijkheid voor mij en is het of er een duistere sluier over mijn ogen wordt getrokken. Die sluier trekt op en nu zie ik zonder mij te bewegen de gehele omgeving. Een gezichtshoek dus van 360 graden in elke richting. Hierbij blijkt mij verder, dat de geaardheid van het oorspronkelijk aanwezige veranderd is. Het water leeft en wordt omkleed door een fijn waas als een sluier, die ver boven het watervlak uitreikt. Gelijktijdig zie ik ditzelfde licht schemeren in de omgeving van de oever. Het gras zie ik als een reeks van kleine levende lichten, die gras zijn en blijven, maar toch een nieuwe kleur 16
© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 3: 1957 - 1958 - cursus 1 – Mystieke ontwikkeling Les 3 – Mystieke beleving aannemen en ook een bewegen en een leven tonen, dat men er normalerwijze niet in kent. Ook de bomen vertekenen zich en worden tot zuilen die in zichzelf meestal statig en enigszins donker, voortdurend worden afgetekend door glijdende lichten, die nu op- dan neerwaarts gaan. De hemel boven mij is gelijktijdig zo dichtbij, dat ik haar grijpen kan, en ver weg als een oneindigheid. Deze tegenspraak komt voort uit een gelijktijdig ervaren van die hemel als innerlijke werkelijkheid en een ervaren van het onbereikbare van uit het standpunt van mijn omgeving. Hieruit vloeit voort, dat mijn wereldbeeld een geheel ander is en als zodanig mijn realisatie van mijn eigen persoonlijkheid niet meer is die van een bewegend wezen tussen statische waarden, maar van een licht tussen lichten. De totaal gewijzigde verhouding die tussen "ik en omgeving" voor mij bestaat, brengt mij tot oen realiseren van een samenhang, waar ik deze eerst niet heb kunnen zien. Ze doet mij anderzijds ook weer inzien, hoe bepaalde dingen in mijn normale bestaan van intrinsieke waarde, van buitengewoon grote betekenis zijn voor een werkelijk contact met die wereld. Ik realiseer mij nu, dat ik in feite de levende krachten, die ik in de wereld rond mij heb leren kennen, herschapen heb in mijzelf en deze in mijzelf beleef. Het zoeken naar eenheid leidt over het algemeen tot bepaalde harmonische effecten, waarbij men een gedeelte van de wereld weer buitensluit. Dus een verdere verenging van redelijk bewustzijn. Hierin vindt dan een hernieuwde vertekening plaats, waarbij het licht nu een andere intensiteit verwerft. Dit is zeer moeilijk te omschrijven, Het best kan worden gezegd, dat het licht nu plotseling alle vezels van mijn wezen gaat doordringen en niet alleen gezien maar geproefd, gevoeld, kortom alles wat zintuiglijk voor U voorstelbaar is, gelijktijdig in mijn wezen doet ontstaan als gewaarwording. Hierin vind ik dan mijzelf wederom terug, zij het nu beperkter. En in deze beperking vind ik nu leven als een intensiteit, die ten grondslag ligt aan mijn ervaren. Dit leven, deze gewaarwording is niet omschrijfbaar. Het is geen roes, maar het is een verzinken in iets, dat gelijktijdig een intenser leven betekent. Dan is meestal het hoogste punt bereikt. Een betrekkelijk hoog bewustzijn is hiervoor toch reeds noodzakelijk. Het ondergaan van de levende kracht, deze vervulling van eigen wezen, blijft langere tijd bestaan, waarna langzaam dit licht wegtrekt, in de voorgaand omschreven vormen achtereenvolgens overgaat, om mij tenslotte te doen ontwaken te midden van mijn eigen wereld. In deze beleving heb ik dan de zin en inhoud van mijn bestaan a.h.w. getoetst aan de in mij aanwezige waarden. Een gedeelte van hetgeen ik waarnam onttrekt zich volledig aan mijn redelijk en normaal bewustzijn. Het is a.h.w. een declaratie van een verbond, tussen mij en andere dingen, persoonlijkheden, wezens, dat niet gerealiseerd was. In deze verklaring komt voor mij de intensiteit van beleving overal terug, waar ik buiten mij deze beelden hernieuwd zie. Daarom zal ik zeer vaak voor een reeks van dergelijke meditaties of verrukkingstoestanden, hoe U het noemen wilt, een vaste plaats kiezen. Ik zou deze plaats kiezen zoveel mogelijk vrij van veranderende waarden. Hier kan ik immers op de eenvoudigste wijze die roes terugvinden, deze verzonkenheid, die dan leidt tot een ervaren van levende krachten. U zult begrijpen, dat dit een zeer onvolledig beeld is. Ik kan hierop niet voldoende de nadruk leggen. Maar het is een beeld, dat voor Uzelf bereikbaar is. De ware mysticus leert zozeer één zijn met zijn buitenwereld, dat hij ook in handelingen en daden de gelijke toestand terugvindt. Het waar mystiek beleven houdt op de duur in een gelijktijdig de eigen wereld volledig reëel ervaren en toch een weten én kennen van alle tussentoestanden, terwijl even reëel als de eigen wereld de Levende Kracht in de hoogst bereikbare intensiteit door het "ik" wordt ervaren. Het "ik" speelt een overweldigende rol in alles, wat met mystiek in verband staat. Slechts vanuit het "ik" is deze bereiking mogelijk. Slechts door het "ik" op de juiste wijze te plaatsen te midden van de wereld, kan het "ik" als eenheid met deze wereld een steeds groter begrip voor het beleefde mogelijk maken. Want de mysticus verlangt niet alleen te beleven. Zijn beleven moet hem voeren tot een practisch werken. Eerst wanneer hij de kracht in hem a.h.w. door zijn leven kan uiten en dus daadwerkelijk en bewust deel kan nemen aan de goddelijke harmonie, zal het "ik" - en daarmee de mysticus - zijn doel bereiken.
17
© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 3: 1957 - 1958 - cursus 1 – Mystieke ontwikkeling Les 3 – Mystieke beleving De consequentie hiervan is, dat te allen tijde de mysticus gelijktijdig daadwerkelijk én in zichzelf verzonken leeft. Deze combinatie van twee werkelijke levenswaarden bevat verder een reeks van werelden, die in feite omschreven mogen worden als de verschillende, binnen het "ik" sluimerende bewustzijnsmogelijkheden. Waar men echter leeft in een realiteit, zal men als mysticus voortdurend trachten zich aan deze realiteit te blijven aanpassen. In deze realiteit projecteert men en gebruikt men echter de waarden, die men als werkelijk binnen zichzelf leerde kennen. Hetgeen ik U heb verteld omtrent de mystieke beleving zal ongetwijfeld duidelijk hebben gemaakt, dat deze mystieke beleving kan bestaan in de meest verschillende vormen, dat zij in de meest verschillende leerstellingen bereikt kan worden en dat zij a.h.w. universeel is, mits de instelling van de mens de juiste blijft. Het zij verre van mij de mystieke beleving in alle toestanden weer te geven. Toch zou ik U gaarne een algemene benadering van de mystieke belevingen willen geven, voor zover deze aardse toestanden en groeperingen betreffen. Het mystiek beleven binnen het kerkelijke betekent heel vaak een sublimatie van bepaalde sexuele drijfveren, waarbij dus het dierlijke dienstig wordt gemaakt aan Een streven tot geestelijk verder komen. Hier vinden wij o.a. de uitdrukkingen. onze moeder de heilige kerk, de kloosterlingen van de vrouwelijke sexe, die zich bruiden van Christus noemen, etc. Wij kennen echter ook oudere gebruiken, waarbij de grote wereldgodin aanbeden wordt en waarbij de mystieke beleving zich uit in een practisch deelhebben aan de vruchtbaarheid der aarde. Hieruit komen erediensten voort, die choquerend zijn voor het modern westers bewustzijn en die toch in hun uiting en beleving een volledige mystieke, verrukking mogelijk maken, Een mystieke verrukking is verder mogelijk - en daarmede een mystieke beleving - in alle daadwerkelijk streven tot geestelijke bereiking binnen groeperingen. Hierbij definiëren wij dus uitdrukkelijk niet-kerkelijke, maar a.h.w. algemeen geestelijke richtingen. Op het ogenblik dat - hetzij door middel van samenwerking ofwel een gemeenschappelijk ondergane scholing – men komt tot een geheel, is het mogelijk in deze gemeenschap een ogenblik het eigen "ik" te' verliezen en uit te schakelen. Dit uitschakelen van het "ik" betekent gelijktijdig een zuiverder en waardiger realisatie van de wereld en haar problemen. Wel begaat men heel vaak de fout, dat men hierbij te zeer haakt naar hoog-mystieke belevingen en zo zich denkbeelden stelt, die boven de werkelijke vermogens van de groep uitgaan. Dan blijft er vaak een zekere kilte of leegte achter, waar de beleving niet in het bewustzijn kon worden overgebracht. Blijft men echter bij een redelijk doel, dan kan het "ik" soms een gevoel van verzadiging kennen, een verzadiging, die zover gaat, dat men a.h.w. geluk met een dergelijke beleving identiek mag achten. De wijzen, waarop men mystiek beleeft, mogen verschillen, de beleving zelve kentekent zich voor de doorsnee-mens door de volgende tekenen: In de eerste plaats, een zodanige geboeidheid tijdens de beschouwing, plechtigheid, meditatie e.d., dat het "ik" met zijn dagelijkse zorgen en omstandigheden tijdelijk vergeten wordt. In de tweede plaats een sterk begeren naar een onbereikbaar of onbegrijpelijk iets, dat zozeer in kracht wint, dat ook het normaal begeren uitgeschakeld wordt. Deze uitschakelingen betekenen een normalisering van alle leden binnen een groep of groepering. Hierdoor vullen zij elkaar aan en ontstaat buiten een mondeling of ritueel contact bovendien een telepathisch en zelfs geestelijk contact, dat tijdelijk eenheid schept. Deze eenheid kent in zich veel meer bewustzijnswaarden dan elk der delen voor zichzelf. Door het in zich opnemen - en nu moet U goed luisteren en goed nadenken ~ door het in zich opnemen van de groep als volkomen gelijkwaardig aan het "ik" worden de functies binnen het "ik", die corresponderen met hetgeen men ziet in de delen der groep, volledig bewust. In deze bewustwording is een deel van het duister tijdelijk verdreven en wordt tot licht. Het licht, van waaruit nu naar het geheim kan worden gestreefd, is zoveel groter, dat de bereiking van de doorsnee-mens binnen een dergelijke groepsbeleving aanmerkelijk hoger ligt dan bij een alleen oefenen mogelijk is. Het is belangrijk, dat hierop de nadruk wordt gelegd. 18
© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 3: 1957 - 1958 - cursus 1 – Mystieke ontwikkeling Les 3 – Mystieke beleving Men kan een mystieke ontwikkeling natuurlijk zelve beginnen. Men kan daarbij ongetwijfeld komen tot mystieke belevingen. Maar heel vaak zal het groepsbeleven in de eerste periode van ontwikkeling een bereiking geven, die alleen zeer veel moeite kost. Hierdoor wordt een sterker en sneller inzicht in de waarden van het "ik" verworven, kent men hieruit zuiverder de wereld, omschrijft men beter en duidelijker eigen problemen en komt zo tot een doelbewuster zoeken, dat betekent een bewuster een-zijn met de lichtende krachten, dat wij ons als doel stellen. NOOT betreffende: groepsbelevingen Bij de groepsbeleving moet uitdrukkelijk worden gesteld, dat ofschoon vele individuen gezamenlijk beleven, de beleving binnen elk van hen plaatsvindt en wel geheel afzonderlijk. In elk afzonderlijk worden echter de erkende elementen der andere persoonlijkheden - ook de telepathisch of gevoelsmatig gekende elementen - mede verwerkt, zodat een tijdelijke maar vaak grote verrijking van het "ik" plaatsvindt, waarbij de suggestieve kracht van gezamenlijk streven en het samen werken de elementen der anderen binnen de eigen persoonlijkheid nog eens extra sterk activeert. Het is hierdoor, dat de toestand van boven het normale uitreikende bewustzijn en dus ook groter licht wordt bereikt. T E M P E L -D I E N S T Reien, die zingen en woorden, die klinken een sfeer van gewilde onwerkelijkheid, waarin voor een wijle 't lichamelijk denken van zichzelve wordt bevrijd. Een woord gesproken, een kracht geboren, een leven uit "t diepste van het bestaan, waardoor je bewust wordt van je streven, waardoor je leert om meer te geven en minderin jezelve op te gaan. Tempeldienst, symbool van leven, symbool van God. en werkelijkheid, gij zijt een pauze, zijt een rusten in de vaak barre levensstrijd.
19
© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 3: 1957 - 1958 - cursus 1 – Mystieke ontwikkeling Les 4 – Mystieke werkelijkheid
LES 4 - MYSTIEKE WERKELIJKHEID
Wanneer wij mystiek willen doordringen in de wereld, dan blijkt ons al ras, dat het redelijke niet voldoende om in deze werkelijkheid onder te gaan. Integendeel, een groot gedeelte van ons mystiek beleven zal te allen tijde gelegen zijn ver boven en buiten het gebied, dat een mens redelijk en mentaal kan omgrenzen. Van werkelijke logica kan dus helaas in dit betoog slechts zeer ten dele sprake zijn. Toch wil ik trachten zo systematisch mogelijk U de werkingen van de mystiek uit te leggen en U zo aan te tonen, wat de werkelijke ervaringen zijn, die men tijdens belevingen van deze geaardheid opdoet, welke hun bron zijn en natuurlijk ook, hoe men deze bron kan aanboren en van de beleving zelve voor zich nut trekken t.o.v. geestelijke ontwikkeling e.d. Allereerst dan het wereldbeeld, gezien in mystiek verband. Indien wij spreken over de cosmos, beroeren wij hiermede een gebied, dat voor ons onvoorstelbaar en slechts zeer ten dele realiseerbaar is. Want wij allen, geest en stof, behoren tot dat specifieke onderdeel. der cosmos, dat schepping wordt genaamd, en wel menselijke schepping. Er is een uitgesproken verschil tussen de goddelijke schepping, die volledig is, en de menselijke schepping, die mystiek gezien culmineert in de totaal bewuste, mystieke mens. Dit laatste is slechts een. uitdrukking, een "symbool". In feite mag worden gesteld, dat het totaal der mensheid door alle tijden en van alle plaatsen - onverschillig waar deze gelegen zijn in het Al, onverschillig of deze tijdstippen liggen binnen het besef der aarde of behoren tot de sferen, waarin de menselijke ontwikkeling zich voortzet - dit al dus is gerealiseerd in één persoonlijkheid, omvat in één gebied, dat als volkomen belichaming wordt gezien. Dit wezen is gebaseerd in de materie, Het materiële is de basis, waarop de mystieke mens rust, echter niet zijn feitelijk wezen. Zijn ledematen zijn opgebouwd uit bewustzijnsvormen, die gedurende de menselijke ontwikkeling kunnen ontstaan. Elke mens is a.h.w. één cel, in dit grote en al-omvattende lichaam mensheid. Even als het denkvermogen in de mens het totaal van zijn lichaam kan leren beheersen en regeren, zo is het begrijpelijk, dat ook de mystieke mens een gelijke mogelijkheid voor zich heeft gevonden. Dus is het mystieke wereldbeeld als volgt. Deel zijnde van het geheel "mens" kennen wij iets dat verdergaat dan een volks- of rasgeest volgens menselijke opvatting Er is een totaal bewustzijn, dat voortdurend deel uitmaakt van ons wezen, waarbinnen wij bevat zijn en dat ons voortdurend bepalingen oplegt, wegen duidt, ja zelfs t.o.v. onze wisselingen in bewustzijn, opgang en ondergang, zeker mede invloed heeft. Wanneer wij echter binnen dit grote wezen voor een korte wijle ons verliezen als afzonderlijk denkend en bewust deel van dit geheel, dan kunnen wij doordringen in dit totale bewustzijn. Het doordringen in het totale bewustzijn betekent de grote mystieke beleving, waarbij het "ik" doordringt in alle weten, in alle ervaren en daardoor komt tot een volledige en harmonische aanpassing aan het grote lichaam. waarin het behoort. Kan men deze eerste stelling, dit mystieke wereldbeeld volgen, dan is ook de mystieke relatie begrijpelijk van de mens tot de mensheid. Men kan nooit als niet-mens in de oneindigheid enigerlei contact leggen of vinden. De mysticus tracht dan ook nooit door veruiterlijking van zichzelve te komen tot een. bewustzijnsuitbreiding, waarbij hijzelve het menselijke aspect verliest. Integendeel. Te allen tijde zal worden getracht om door te dringen in de kern van eigen wezen; en een begrip van saamhorigheid, dat ver buiten het menselijke uitgaat, te gebruiken om de vermenselijkte factoren van het buitenleven mede te bevatten binnen eigen bewustzijn. Dit laatste impliceert het toekennen van menselijke waarden en het stellen van een menselijk oordeel ook omtrent persoonlijkheden, toestanden, materie en krachten, die niet behoren tot de menselijke bewustwordingsgang, noch ooit daartoe zullen kunnen behoren. De mysticus kent dan ook een absoluut oordeel, dat een verwerpen van een deel der schepping inhoudt. Het verworpene is datgene, wat niet behoort bij het menselijke en als zodanig de contactmogelijkheid met de grote Adam, met de mystieke mens, belemmert. 20
© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 3: 1957 - 1958 - cursus 1 – Mystieke ontwikkeling Les 4 – Mystieke werkelijkheid Heeft men ook dit punt kunnen volgen, dan kan ik verder stellen, dat de practische mystiek altijd gericht zal zijn op de humanitas, de humaniteit. Dus het menselijke in de mens te beleven en te verwerkelijken. Hierbij kan elke menselijke daad betekenen een verliezen van het "ik" in het totaal menselijke. De uitbreiding, die hiervan het gevolg is, betekent een grote, een zeer grote uitbreiding van eigen vermogens en een steeds helderder besef van eigen toestand en plaats binnen het geheel. Desondanks is de mysticus er zich van bewust, dat hij in zijn beleving nooit komt tot een gelijkheid met het geheel, doch slechts tot een bewust deel zijn van het geheel. Want een ieder heeft zijn eigen functie. Ik mag hier misschien ter vereenvoudiging een kleine vergelijking inlassen; In het menselijk lichaam bevinden zich vele spieren plus reeksen van organen. Elke spier en elk orgaan is opgebouwd uit cellen van een bepaalde kwaliteit, met een bepaalde actie-capaciteit, een bepaalde bestaansduur. Daarna treedt vernieuwing op. In de grote mens is het proces bijna gelijk. Wanneer men op aarde vertoeft, dan mag vergelijkend worden gezegd, dat men behoort tot de voeten of misschien de benen van de mystieke mens. Men maakt de voortbeweging - de bewustwording dus – van de totale mens en het herwinnen van zijn uit God geboren krachten mogelijk door zijn activiteit in stoffelijke zin. Hierbij is echter het coördineren van de onderlinge pogingen bepalend voor de bewustwording, die voor het geheel hieruit voortvloeit. Anderen echter kunnen functies hebben. die verschillen van die der werkelijke spierweefsels. Zo kennen wij b.v. in het lichaam het bloed als een factor, die - stijgend tot hogere gebieden, tot de kern van het wezen a.h.w. en daar levenskrachten en zuurstof verzamelende - afdaalt tot in de uiterste lagen der ledematen. Degelijke wezens bestaan er evenzeer. In de menselijke ontwikkeling kennen wij de z.g. ingewijden, de bewusten en de meesters. Deze drie zijn te vergelijken met het bloed, dat a.h.w. een voeding betekent en een instandhouding. In plaats van zuurstof brengen zij nieuwe gedachten en bewustwordingen; i.p.v. levenskracht nieuwe mogelijkheid tot begrip voor het totaal der mensheid, een nieuwe benadering van het totaal Goddelijke. Om van elk der categorieën een voorbeeld te geven: Jezus de leraar, de ingewijde, is brenger niet in de eerste plaats van een begrip. Maar van een weg tot harmonie. Als zodanig is hij levenskracht voor al, wat in de stof en zelfs in lagere sferen bestaat. In zijn functie is hij verder niet beperkt - evenmin als het bloed - tot een bepaald gebied of tot bepaalde werkingen. Evenals het bloed kan hij het totaal van het lichaam - dus het totaal van de mystieke mens - doorkruisen en alle sferen, die verbonden zijn met het menselijke, door zijn eigen kracht activeren. Hij keert dan terug tot de hoofdfunctie van de mystieke mens, die wij - in afwijking met de long, die de mens daarvoor heeft ~ zouden kunnen noemen: het onmiddellijk contact met het Goddelijke. Van uit het onmiddellijk contact met het Goddelijke keert hij terug tot wat bij de mens het hart is - bij de mystieke mens de bewuste drang - en vandaaruit kan hij dus steeds weerkeren in alle sferen. Een bewuste is b.v. Galileï. Een van degenen dus, die verder dan anderen doordringen in het wezen der natuur, maar daardoor ook de relatie van mens tot natuur, mens tot cosmos nader definiëren. De bewuste werkt functiebepalend, schept weten en zal vaak een aanvullende, factor zijn voor de ingewijde, die op aarde komt. Bovendien is het zijn taak om daar, waar de werking van de ingewijde bedreigd wordt of zelfs deze zelf bedreigd zou worden, door zijn eigen capaciteit en vermogen de kwandwillende krachten onder de bewijskracht van zijn argumenten te verpletteren. De activiteit is hier dus een andere en er mag worden gezegd, dat in het totaal van het mystiek bestaan de wetenschap in de eerste plaats een preventieve taak is toegewezen. Zij behoort niet tot de bewustwordingsmogelijkheden per se, maar is eerder een bescherming voor de belevingsmogelijkheid, die de kern van de mystiek uitmaakt., Dan kennen wij verder de meester. En nu moet ik dat begrip meester ook nog een ogenblik verduidelijken door het te beperken. Ik versta hier uitdrukkelijk niet onder de kleinere krachten, die voor sommigen als geleiders optreden en door hen meester of meesters worden genoemd. Ik doel evenmin op de leraren, die in een mystieke school b.v. hun leerlingen verder voeren, ofschoon ook dezen de titel meester vaak krijgen of verwerven. Onder meesters versta 21
© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 3: 1957 - 1958 - cursus 1 – Mystieke ontwikkeling Les 4 – Mystieke werkelijkheid ik in dit geval: grote krachten, die op aarde komen en in de eerste plaats magische werkingen op aarde tot stand brengen. Het is niet hun taak allereerst te leraren, maar om in de eerste plaats bepaalde centra op aarde te stichten, in stand te houden of te versterken, waarin de mystieke krachten - dus het contact met het totaal- van het zijnde - sterker tot uiting komt. Onder hen behoort o.a. de ontwerper en bouwmeester van de pyramide van Cheops, maar ook een Apollonius, de profeet van Tyana. Deze laatste heeft in zijn leven ongetwijfeld soms geprofeteerd of geleraard, doch het was een secondaire taak. Hij heeft echter zowel in de Griekse als Italiaanse gebieden vele punten, hoofdzakelijk aan de kusten gelegen, zodanig geactiveerd, dat tij voor speciale mystieke belevingen gunstig zijn en een contact met het totaal der mensheid en het bereiken van het totale weten der mensheid mogelijk maakt voor degenen, die daar zijn. Na deze drie verschillende factoren als bloedbaan te hebben gezien, vragen wij ons misschien ook af, of er voor het zenuwstelsel een vergelijking bestaat. Inderdaad. Het zenuwstelsel is opgebouwd uit cellen, die in de eerste plaats een doorgeven van impulsen door tijdelijk afstaan van eigen krachten teweeg brengen. Als zodanig is het zenuwstelsel der mensheid hoofdzakelijk opgebouwd uit sensitieven en profeten door alle tijden. Wij mogen hier verder onder rangschikken priesters, die een zekere geestelijke vaardigheid hebben, profeten e.d. Zij werken vaak volledig onbewust van de taak, die zij vervullen, door een voortdurend doorgeven aan anderen van de invloeden, die hen bereiken. In vele gevallen geschiedt dit in de eerste plaats aan anderen, die evenzeer sensitief zijn. Zij zijn zich niet bewust van de werking, die deze stimuli binnen de mensheid, in de mystieke mens kunnen hebben. Ze zijn er zich zeker niet van bewust, dat - ofschoon soms vernietiging schijnt te dreigen aan de hand van dergelijke impulsen - zij in feite een beweging bevorderen, die een verder schrijden in de oneindigheid mogelijk maakt voor het totaal der mensheid. In het zenuwstelsel is dus een onbewustzijn. Dan krijgen wij te maken met het denkvermogen van die mystieke mens. Want ook dat is aanwezig. Stellen wij voor het denkvermogen het volgende: Wanneer een menselijke geest harmonie met het geheel heeft bereikt, is hij ook in staat om bepaalde feiten, toestanden en realisaties binnen zichzelve volledig vast te houden. Heeft hij bovendien een harmonie met anderen, dan zal hij verkeren in een toestand, die een schijnbare nietwerkzaamheid betekent. Vergelijkend eventueel een nirwana-toestand. Hierbij zal hij reageren door zijn eigen kennis voortdurend ter beschikking te stellen van anderen onbewust meestal - en uit de samenwerking stromen geboren doen worden, die op aarde worden geopenbaard. De groten, die dáár leven, zijn dus in feite de veroorzakers van alle stimuli, die U, hetzij langs directe, hetzij langs veel verschakelde weg, bereiken d.m.v. profeten, mediums, maar ook artisten, etc. Ik kan deze vergelijking natuurlijk nog veel verder doorvoeren. Mij dunkt echter, dat ik U omtrent het wezen van de mystieke mens hier enig inzicht heb gegeven. Ik zal dan ook nu overgaan tot een omschrijven van de belevingsmogelijkheden der mystiek, zoals deze werkelijk bereikbaar en voor ieder a.h.w. naastliggend zijn. Wanneer men zichzelve vergeet, b.v. in concentratie op één voorwerp dan wel verzonken in meditatie, dan zal het "ik" zijn eigen begrenzingen vergeten. Een ontrukt zijn aan de Werkelijkheid treedt op. De geest zelve verlaat het lichaam, dat gedurende deze periode vaak niet geheel onderworpen is aan natuurlijke wetten, zoals men die op aarde kent. De geest, opwaarts gaande, bereikt een contact, waarbij een veelheid van weten in dit "ik" wordt geopenbaard. Gelijktijdig hoeft deze kern der persoonlijkheid ook deel aan een volledigheid van kracht, die evenmin bewust gerealiseerd kan worden. In een dergelijke toestand wordt een weten verworven, dat niet stoffelijk reproduceerbaar is, tenzij zeer incidenteel en zeer onvolledig. Dit weten blijft echter binnen het wezen wel bestaan. Ik zei U reeds in het begin van mijn betoog, dat mystiek niet redelijk is. In de mens, in het deel van de mystieke mens dus, blijft het totale weten, zoals dit door harmonie werd ervaren, voortdurend bestaan. Het gaat niet onder. Het is altijd weer voor een herleving vatbaar. Het zal te allen tijde - ook wanneer dit niet door het denken en weten van een stoffelijke mens of een beperkte geest gerealiseerd wordt – zijn invloed blijven uitoefenen op het totaal der 22
© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 3: 1957 - 1958 - cursus 1 – Mystieke ontwikkeling Les 4 – Mystieke werkelijkheid handelingen, het totaal der beschouwingen, gesproken en gedachte oordelen en wat dies meer Zij. Zo zal dit weten in feite een versterking zijn van de onmiddellijke wilsuitvoering van de mystieke mens binnen het Menselijke. Zij betekent voor al voor de mens - en soms ook voor de geest - verder een vereenvoudiging van aanpassing, een vergrotinig van harmonie met de wereld, een grotere beheersing t.o.v. begeren en een bevrijding van angst door weten. De kracht, door mij zo even ook reeds aangestipt, blijft evenzeer binnen de persoonlijkheid besloten. Zij is daar een bron, die te allen tijde aangeboord kan worden, doch slechts indien het bewustzijn in staat is, althans een klein deel van de kracht - meestal d.m.v. het onbewust weten – voor zich te activeren. De kracht, in één mystieke beleving geboren, is zo onuitputtelijk, dat zij in feite meer dan een mensenleven lang wonderen van kracht mogelijk maakt voor één persoon. Slechts de beperking van weten en zo het onvermogen deze krachten uit het "ik" te doen vloeien tot een kenbaar presteren en werken in de wereld, belet velen van deze krachten gebruik te maken. Heeft men geleerd deze kracht aan te boren, dan wordt hier in feite mogelijk gemaakt elke willekeurige handeling te doen plaats vinden elke willekeurige prestatie tot stand te brengen. Daaronder valt het letterlijke en ook figuurlijke maken van goud uit minderwaardige producten. Ook dit behoort bij de mystiek. Dan heb ik nog een paar punten, die misschien wat dichter bij Uw eigen leven staan. Het feit dat U kunt opgaan in waarden, die niet te allen tijde redelijk zijn, dat U zich kunt verliezen in beschouwingen, die buiten de kenbare en gangbare praktijken van het bestaan liggen, betekent, dat U de mogelijkheid hebt om tot een mystiek beleven te komen. De belemmering daarvoor is over het algemeen een te scherp gevormd ik-besef, waarbij het ego prevaleert boven alle omstandigheden, die tot uiting kunnen komen. De vergetelheid van het "ik" vloeit voort uit een beheersing van het "ik". Het zal U misschien opgevallen zijn, dat practisch alle grote mystici op enigerlei wijze zowel lichamelijk als geestelijk volkomen zelfbeheersing, in de hand trachten te werken. Dat is noodzakelijk. Want om het "ik" te kunnen prijsgeven, moet men meester zijn over de onbeheerste impulsen van het "ik", die trachten dit te beletten. U kunt dit als "totaal zich verliezen" waarschijnlijk moeilijk tot stand brengen. Maar naar ik meen, kunt U soms in kleine dingen Uzelf althans ten dele vergeten. Dan zal een dergelijke deelsgewijze harmonie met de mystieke mens, met de mystieke werkelijkheid, voor U een realisatie betekenen op één gebied en één punt. Hiervan kan o.a. gebruik worden gemaakt voor het ontvangen van leiding. Indien ik met een bepaald probleem voor mijzelf gebonden ben en ik begeer een oplossing daarvan, die cosmisch en niet slechts persoonlijk juist is, dan zal ik dus het probleem scherp stellen en vervolgens trachten dit deel van mijn wezen geheel uit te schakelen.. Allereerst treden dan de werkingen van het onderbewustzijn op. Na een korte rustpauze kan ik dan een gedeeltelijke oplossing geven, die voortvloeit uit mijn eigen onderbewust weten. Ik kan echter ook verdergaan. Ik kan het probleem a.h.w. volledig van mij werpen. Het resultaat is, dat bij een volledige concentratie op een ander punt in mij een oplossing - een vaak volledig weten - wordt geboren omtrent dit probleem. Het bestaat voor mij niet meer, omdat deze waarde juist door mijn vergetelheid werd overgebracht in het cosmisch wezen en vandaaruit mij de impulsen bereikten, die althans voor mij op mijn plaats, in mijn tijd en toestand de oplossing volledig inhield. Hetgeen gezegd werd omtrent de practische verwerkelijkingsmogelijkheden, die de mens in de mystiek vindt, betekent niet, dat dit het totaal der mogelijkheden is. Integendeel. Sommige der aangestipte mogelijkheden zijn ook anderzins bruikbaar; maar ze werden hier slechts behandeld alleen en geheel in overeenstemming met mystieke, minder redelijke maar daarom verder in het totaal der mensheid doordringende mogelijkheden. Een poging om ook de mystiek, die zich in de wereld rond ons openbaart te begrijpen, vraagt een ogenblik een teruggaan naar het beeld van de grote Adam, de mystieke mens. Want deze is en blijft voor alle leden van het menselijk ras en de menselijke ontwikkelingsgang het, criterium, het brandpunt der Mystieke mogelijkheden. Wanneer voor een deel van het wezen 23
© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 3: 1957 - 1958 - cursus 1 – Mystieke ontwikkeling Les 4 – Mystieke werkelijkheid een erkenning, een absorptie van feiten, een vereenzelviging met andere wezens of persoonlijkheden mogelijk wordt, impliceert dit, dat dit voor het totaal van het wezen evenzeer een mogelijkheid is. Met andere woorden, men kan in mystiek slechts datgene realiseren, wat in de mystieke mens althans als mogelijkheid bestaat. Het zij echter verre van mij U voor te houden, dat onze mystieke werkelijkheid een volmaakte werkelijkheid is. Het is onvolledig. Want ons streven naar bewustwording houdt in een noodzaak tot streven naar bewustwording voor het geheel. En dit streven houdt in een onvolmaaktheid, waar nog geen kennen van het volmaakte aanwezig kan zijn. Als gevolg mag worden aangenomen, dat vele stoffelijke en niet-menselijke of schijnbaar niet-menselijke waarden behoren binnen het mystieke geheel, dat voor ons beleefbaar is. Ook mag worden gezegd, dat onstoffelijke krachten, die niet materiëel tot uiting komen in een menselijke vorm, toch deel kunnen uitmaken va n deze mystieke mens. Want het zou dwaas zijn aan te nemen, dat dit grote, alle mensheid omvattende wezen in zijn onvolmaaktheid afgesloten is van alle andere wezens en krachten, tenzij dan door zijn eigen levensfuncties. Wij weten dat verscheidene chakra zich bevinden in het menselijk lichaam, elk met bijzondere mogelijkheden, elk met bijzondere krachten. Enkele zijn in de eerste plaats bestemd voor krachtabsorptie, andere daarentegen practisch alleen voor krachtuitstraling. Sommige zijn in de eerste plaats bewustzijn dragend en -bepalend, andere zijn eerder een kennen van toestanden, dat niet onmiddellijk op bewustzijn berust. Het eigenaardige is, dat bij de mens elk chakrum kan worden toegeschreven aan bepaalde organische functies van het lichaam en gelijktijdig aan bepaalde geestelijke functies, die van uit de geestelijke helft van het zijn voortkomen; terwijl bovendien elk chakrum kan worden toegeschreven aan een functie of mogelijkheid, overeenstemmend met een sfeer, volkomen identiek aan de geestelijke sferen, die door een stofmens na de dood b.v. beleefd worden of voor de geest de tijdelijke of blijvende werkelijkheid en wereld kunnen betekenen. Wanneer elk chakrum een mogelijkheid tot uitstraling en krachtgebruik geeft, dan moet ook de mystieke Adam tot een gebruik van deze krachten komen. De mensheid als zodanig met al zijn tijden en zijn ruimtelijke plaatsingen zal dus op bepaalde tijdstippen in bepaalde punten der ruimte a.h.w. een stimulans tot uitstraling, en uitwisseling met niet menselijke, waarden ondergaan. De uiting hiervan komt zuiver stoffelijk naar voren in verschijnselen van crisis, verschijnselen van plotselinge ontdekkingen, van zeer grote ellende of van al even onvoorstelbaar grote welvaart. Want hier worden krachten en waarden opgestapeld, die dan plotseling tot ontlading komen. Deze waarden dringen verder door dan in de mens en maken als zodanig een beleving mogelijk van waarden, die ook buiten de mystieke mens bestaan. Deze ervaring vindt plaats in dat deel van het mystieke lichaam, dat rijp is voor deze ervaring dat deze kracht kan uitstralen en ontvangen. Het resultaat is, dat kleine delen van de mensheid soms bepalend zijn voor de bewustwording van de mystieke mens en zo voor een uitbreiding van een mystieke werkelijkheid voor anderen. De consequentie is, dat – wanneer dit noodzakelijk is - soms gezondere en hogere krachten zullen worden geconcentreerd op die punten, waar een totale uitstraling of uitwisseling dan krachten mogelijk wordt, zodat een verrijking van het geheel kan optreden, Hierin ligt voor de mens een tweede mogelijkheid, een mogelijkheid, die slechts dan bestaat, wanneer er voldoende begrip aanwezig is. Er kunnen volkomen buitenmenselijke krachten actief optreden binnen het menselijk zijne Ook U, als ieder ander mens of geest, kunt op een gegeven ogenblik gevangen worden in een dergelijke uitwisseling van kracht. U staat dan voor eigenaardige belevingen, die schijnbaar zin noch reden hebben en die - neemt U het mij niet kwalijk - haast een schizofreen verschijnsel lijken op het gebied van geestelijk weten en denken. Deze splitsing kan leiden tot een ondergang van de cel, die haar ondergaat, mens of geest dus. Indien ze echter geaccepteerd wordt, betekent zij een cel-mutatie, waardoor de genoemde cel een grotere betekenis krijgt voor het geheel en in vele gevallen een actieve bewustzijnsfactor wordt niet slechts voor eer klein deel vergelijkend een enkele spier maar voor het totale lichaam. 24
© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 3: 1957 - 1958 - cursus 1 – Mystieke ontwikkeling Les 4 – Mystieke werkelijkheid De mutatie van de cellen bestaat in een afbraak van hun huidige vorm en een herschepping elders in het lichaam, in een vorm aangepast aan de essence van hun wezen. Zo kan dus wat eerst een gewoon mens is, materie-gebonden, later als menselijk strevende en dus waarschijnlijk reïncarnerende geest ook in hogere sferen voortbestaan. Maar het is ook mogelijk, dat de geaardheid verandert. Een spiercel kan tot een bloedcel worden of misschien een zenuwcel. Deze verandering van functie betekent dan een totale uitwissing van het vorig bewustzijn met uitzondering van de zuiver persoonlijke factoren, die behouden blijven. Hier ligt voor ons ook practisch wederom een mogelijkheid. Wij worden beroerd door invloeden - of we nu mens of geest zijn - die voor ons moeilijk, om niet te zeggen onbegrijpelijk zijn. Ze liggen zo totaal buiten al hetgeen wij als menselijk beschouwen of kennen, dat wij ons genoopt voelen de mensheid daarom te verlaten. Dit nu betekent eigen ondergang bewerkstelligen en eigen terugkeer in gelijke situatie bevorderen. Het is een afsluiten van contact met het geheel en daardoor een onmogelijkheid om geestelijk en mystiek verder te komen. De aanvaarding is de eerste noodzaak. Want slechts in de aanvaarding blijft de mogelijkheid gegeven zich zelf volledig aan te passen aan de eigen plaatsing in het mystiek lichaam en een volledige vervulling van de eigen taak binnen dit geheel. Voor een ieder die in de stof leeft, zou dus de logische conclusie zijn: Ik begin met een totale aanvaarding van al hetgeen ik niet begrijp en niet beheers. In deze aanvaarding tracht ik de door mij ontvangen kracht in overeenstemming te brengen met mijn weten, in overeenstemming te brengen met datgeen, wat voor mij goed heet. In vele gevallen betekent dit in feite binnen het kwade goed doen, dan wel het kwade ombuigen tot het goede. Brengt men dit tot stand, dan is hierdoor een zodanig rapport met hogere waarden binnen het mystieke wezen mens geschapen, dat wederom dezelfde beleving optreedt, die ik in het begin aanstipte. Een ontrukt zijn aan eigen persoonlijkheid, een vergroting, nu in de eerste plaats van kracht en in de tweede plaats, van weten. Het resultaat: perfecte harmonie. De kern van alle mystiek, de grondslag van alle mystieke werkelijkheid is harmonie. Slechts indien wij ons weten in te passen in onze wereld, indien wij - zowel wat gedachten en streven betreft als daadwerkelijk optreden in desnoods stoffelijke vorm - geheel beantwoorden aan de eisen van het geheel, kunnen wij de schoonheid, de werkelijke schoonheid bereiken. Misschien dat juist hierom schoonheid van zo groot belang kan zijn voor het bereiken van mystieke beleving. Die schoonheid zal niet voor een ieder gelijk zijn, want zo is een persoonlijkheidsuitdrukking; dus de uitdrukking van dat deel van het geheel, dat juist in U bestaat. Het is niet een harmonie met het totaal, maar een harmonie met dat deel, dat past voor U. Deze, uit schoonheid gewonnen harmonie brengt een herschepping van het "ik" teweeg. Een vaak moeizame vervorming, waardoor ook het "ik" schoonheidswaarden uitdrukt en een volledig harmonisch aspect geeft. Een visser b.v., die lang geleefd heeft te midden van het geweld der natuur en de wildheid der zeeën. krijgt in gelaat, in houding en gebaar - indien hij althans goed is als mens en als visser - iets van de verweerde schoonheid van bergen. Iets van de ruimheid van wezen. De openheid en klaarheid van blik, van de wijde horizon, van de oceaan. Het is alsof het wezen zich heeft aangepast aan de bestaansnorm en een schoonheid heeft gewonnen, die elders misschien afzichtelijk zou zijn, maar hier door zijn volledige overeenstemming met het wezen een open baring betekent. Vele dergelijke voorbeelden kunt U hier zelve bijstellen. Deze schoonheid, die bereikt wordt geestelijk en stoffelijk, is gelijktijdig ook een versterking van het vermogen om kracht te ontvangen. Verder a.h.w. een zuivering van het wezen, waardoor wijsheid en begrip in veel sterkere en grotere mate kunnen optreden binnen het ego. Wijsheid en schoonheid zijn in mystieke zin onverbrekelijk met elkaar verknoopt. Ja, wat meer is, het gelijktijdig optreden van deze beide brengt te allen tijde de kracht van het totaal der mensheid daar tot uiting, waar de harmonie van weten en vorm bestaat. Zoals de chemicaliën b.v. een oervorm vaak vinden in een kristal met vaste lijn, vaste opbouw, zo zijn ook alle delen van de mystieke werkelijkheid wezens, die, onwillekeurig reverteren zullen tot een 25
© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 3: 1957 - 1958 - cursus 1 – Mystieke ontwikkeling Les 4 – Mystieke werkelijkheid grondvorm, een oervorm. Deze oervorm is perfect symmetrisch, draagt in zich de juiste spanningsmogelijkheid en verhouding, en is de volledige weergave van het geheel in de volledige vorm. Als zodanig kan er geen verschil bestaan tussen mens en mens, tussen mens en geest, tussen mens en datgene, wat nog mens moet worden. Er is een volkomen gelijkheid van grondvorm. In de practische mystiek dient men zich dit steeds te realiseren. Men mag niet verschillen maken, waar deze in het oertypes in de grondvorm niet bestaan. De consequentie is duidelijk. Een mysticus vindt zijn eenheid niet met een bepaald deel der mensheid maar met alle mensen, en zal dus deze eenheid uitdrukken volgens zijn plaats en vermogen t.o.v. anderen. Hoe groter de bereiking, hoe groter het vermogen eenheid te bereiken met het Al. Het begin echter van een mystieke ontwikkeling moet gebaseerd zijn op een gedachte van eenwording, van broederschap, van saamhorigheid. Het is onmogelijk zonder dit verder te gaan en verder te komen. Juist omdat het zo moeilijk is tot een mystieke uiting binnen het "ik" en een wetende en begrepen mystieke uiting te komen, is het noodzakelijk, dat indien men de mystiek wil beschouwen als een deel van eigen weg en leven - men begint met de praktijk. Een praktische uitdrukking van eenheid, die op sommige punten een verliezen van het "Ik" in het geheel teweegbrengende zo de verlichting en beleving tot stand brengt. Hiermede wordt het tijd, dat ik mijn lezing van deze avond besluit. Ik kan dit echter niet doen zonder reeds voor een kort ogenblik het onderwerp van de volgende bijeenkomst van Uw groep aan te stippen. Er zal dan n.l. worden gesproken - niet door mij - over de tegenstelling tussen mysticus en geheimschool. De argumenten, die dan worden gebracht, behoef ik thans niet aan te stippen. Wel echter het kritieke punt, Mysticus kan men slechts zijn, als men een volledige vrijheid behoudt. Want slechts in deze volledige vrijheid kan juist door Uw persoonlijkheid haar deel binnen de grootste persoonlijkheid, het oertype, de grote Adam, gerealiseerd worden. Zolang men in groeperingen blijft gaan, zolang men zich bindt aan een te sterk door anderen op algemene wetten - door mensen of geesten gesteld - geleide ontwikkeling, zal men niet kunnen komen tot de perfecte vorming van het "ik". De practische mystiek eist een persoonlijke ontwikkeling, met gebruikmaking van alle kennis, alle weten, alle leringen omtrent lichamelijke en geestelijke beheersing, voor zover zij als werktuig bruikbaar zijn om in het "ik" zelf een perfecte harmonie te wekken met het totaal van het menselijk zijn. NOOT De uitdrukking "de mystieke mens" moet als volgt worden verstaan: De mensheid is één bepaalde gedachte in het totaal der schepping. Alle mensen, alle menselijk bestaan, alle menselijke mogelijkheid en alle menselijk weten kunnen dus binnen deze ene gedachte a.h.w. bevat worden. Sprekend over de mystieke mens wordt dan daarmede aangeduid: het totaal van al de menselijke daden van het begin tot het einde der tijden, het totaal van alle menselijke gedachten en bewustwordingen, het totaal van alle menselijk bestaan en alle menselijke mogelijkheid - echter ongeacht het thans bestaande oordeel omtrent goed of kwaad - samengebracht in een harmonisch deel, dat beantwoordt aan het woord in het begin van Genesis En ziet; God maakte de mens naar Zijn beeld en gelijkenis.
26
© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 3: 1957 - 1958 - cursus 1 – Mystieke ontwikkeling Les 5 – Mystiek contra geheimschool
LES 5 - MYSTICUS CONTRA GEHEIMSCHOOL
In de stelling van deze titel hebben wij een tegenstelling gelegd die in feite niet aanwezig is. U zult begrijpen, dat deze tegenstelling, dus absoluut kan weg vallen, indien onze eigen instelling een zuivere en goede is t.o.v. het probleem. Want een geheimschool is uit de aard der zaak een lichaam met zekere magische en esoterische kennis, dat tracht deze kennis - deze bijzondere kwaliteiten ook, die men erin bezit - mede te delen aan de leerlingen door hen te beperken zowel in hun mogelijkheden van denken als ook vaak van leven. Deze beperkingen houden o.a. vaak in een totale indeling van de mens in verscheidene klassen (dus langs de weg der geleidelijkheid), waarbij zijn eigen visie op het leven aanmerkelijk wordt gewijzigd. Dan een gebod, bij de meeste scholen zeer gebruikelijk, waarin wordt vastgelegd, dat men gedurende de tijd der scholing alleen de stellingen van de leraren daar, de daar verkondigde leer, zal aanvaarden en bestuderen en andere leerstellingen buiten beschouwing moet laten. Lichamelijke beperkingen, o.a. betreffende de voeding, daarnaast ook heel vaak gebruik van genotsmiddelen, sociaal verkeer en wat dies meer zij. De mysticus behoeft deze beperkingen zeker niet te aanvaarden en in vele gevallen voelt hij zich afgestoten door een geheimschool, of zelfs een kerkelijke instantie, omdat het gevreesde dogma, de vaststaande leerstelling, voor hem betekent een prijsgeven van zijn eigen leven en denken. De mysticus tracht door te dringen in de mysteriën, die verborgen zijn in al het levende. Om dit op de juiste wijze te doen probeert hij zich daarin te verzinken en te komen tot beleving van een totale waarde. Eventueel omvattende het totale bestaan, de totaliteit, ofwel de totale lijn van af het Goddelijke tot de geschapen uiting. Hij meent, dat hij in deze keuze volledig vrij moet zijn en zal in vele gevallen zelfs trachten stelling te nemen tegen elke instantie, die deze gewaardeerde vrijheid tracht te beperken, Het standpunt van de mysticus is echter slechts zeer ten dele juist, Want een ieder, die in de mysteriën is doorgedrongen en dus kennis heeft genomen van de innerlijke betekenis van leven, van kracht en bestaan, weet, dat alle wegen bruikbaar zijn om hetzelfde doel te bereiken, Er is immers, géén sprake van een verstandelijk vastgelegde leerstelling of een mentaal begrijpelijk beeld. Er is een harmonie van gevoelswaarden met hogere waarden noodzakelijk en dit kan binnen elke geheimschool volledig worden verworven, De mysticus kan dus in vele gevallen de geheimschool gebruiken om zijn eigen basis voor verdere ontwikkeling te vergroten. Ik stel mij daarbij ongeveer het volgende voor: Iemand komt door overweging, contemplatief beschouwing, tot een inzicht, dat contact geeft met andere werelden, een contact geeft vooral ook met de grote, werkelijk levende krachten, die achter het uiterlijk van de schepping verborgen zijn. Hij tracht nu om te komen tot een concretisering van dit ervaren in zijn eigen bestaan. Kan hij dit niet doen, dan zal hij in vele gevallen zich van de maatschappij, van de mensheid trachten af te zonderen en juist in die eenzaamheid veel van zijn leven verliezen; veel van de ervaring, die voor hem noodzakelijk is, veel van de bewustwording, die toch ook zozeer belangrijk is bij zijn opgang tot hoger licht, Hij moet dus wel trachten een basis te vinden. Deze basis kan hij misschien eerst vinden in een kerk of kerkgenootschap. Hier vindt hij een vastgestelde leer, een reeks van vaste stellingen, waardoor een wereldbeeld wordt gevormd, dat hij dan enigszins kan trachten aan te passen aan zijn eigen ervaren. Er blijft dan echter altijd een discrepantie bestaan tussen de innerlijke ervaring en de uiterlijke kerkelijke leer. Dit betekent, dat op de duur die kerk verlaten wordt voor een ander, misschien ietwat vrijer of dieper in de materie doordringend lichaam als b.v. een meer ethisch of esoterisch genootschap. Daar wordt dan gezocht naar een verdere verklaring voor al hetgeen het "ik" doormaakt. Het feit, dat een zekere vaste omlijning kan worden gegeven aan dit eigen bestaan, maakt het mogelijk om voortdurend in contact te blijven treden met de wereld en geeft ook tevens inzicht in hetgeen in die wereld gebeurt. De bewustwording wordt dus wel zeer bevorderd.
27
© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 3: 1957 - 1958 - cursus 1 – Mystieke ontwikkeling Les 5 – Mystiek contra geheimschool Daarna echter is ook dit niet voldoende. Want de mysticus beleeft vaak bijna goddelijke waarden in zichzelve; en de lering, moge die nog zo schoon en esoterisch klinken, is niet meer voldoende zonder een ook hier bestaande mogelijkheid tot verwerkelijking van het beleefde. Hij komt dan over het algemeen terecht bij een kring, die de magie op enigerlei wijze beoefent. Deze magische beoefening geeft hem de mogelijkheid in de praktijk te brengen wat z.i. juist is. Toch blijft hij gebonden aan rituele voorschriften en zal hij ook in zijn experimenten wel degelijk aan zekere beperkingen onderworpen blijven. Eerst van hieruit gaat hij over tot de hoog-esoterische geheimscholen. Een hoog-esoterische geheimschool is in feite een lichaam, dat tracht de grenzen, die bestaan tussen mens én geest, tussen mens en God, teniet te doen. Ook hier weer ernstige beperkingen, vaststaande leerstellingen, kortom een poging om door reglementatie de mensen te brengen tot ervaren. De mysticus, die dit kan aanvaarden, zal desondanks zijn eigen innerlijk leven blijven behouden. Slechts zal hij trachten de rationalisatie van dit innerlijk leven aan te passen aan de verstandelijk geleerde toestanden en leringen. Hierin bereikt hij dan een punt, waarbij de verstandelijke dus b.v. stoffelijke ontwikkeling plus zijn mentale ontwikkeling geheel zijn aangepast aan zijn innerlijk mystiek beleven. U zult uit dit beeld begrijpen, dat dus m.i. een mysticus kan behoren tot elke kerk, tot elke groepering van esoterische school, geheimschool, ja, zelfs lichamelijke scholing. In al deze gevallen is echter de scholing op zichzelve het middel voor de mysticus tot grotere zelfkennis en intenser zelfbegrip. Het zoeken naar de inhoud van het leven is in feite de werkelijke drang van de mysticus. In de voorgaande lessen hebben wij U duidelijk gemaakt, welke problemen daarbij kunnen rijzen en welke inhoud daarin gelegen kan zijn. Waar ik nu echter de tegenstellingen moet beschrijven en tevens aantonen, hoe deze slechts schijnbaar en niet werkelijk zijn, voel ik mij genoopt om toch nogmaals kort weer te geven: a. de geestelijke inhoud en wording van een geheimschool; b. de werkelijke betekenis en inhoud van het mystiek beleven. Ik hoop, dat U dit hierbij zult willen billijken en dus zult willen aanvaarden, wat ik U hier nogmaals voorleg. Geheimschool. In het Al kan van uit menselijk standpunt het zijnde worden gesplitst in twee delen: Het kenbare en het niet-direct-kenbare. Juist deze laatste definitie, het niet-direct-kenbare duidt aan, dat dus alles eenmaal kenbaar kan worden. Nu hebben vele leraren en denkers getracht door te dringen in de geheimen van de natuur, ja, in de geheime werkingen van de Schepper. Zij hebben voortdurend gemediteerd, geëxperimenteerd, zij hebben misschien openbaringen ontvangen of bijzondere geestelijke belevingen doorgemaakt. De resultaten daarvan zijn vastgelegd en op de duur - meestal door de stichter van een geheimschool gebundeld tot één betrekkelijk samenhangend geheel. Van een volledige samenhang behoeft geen sprake te zijn; deze zal dan vaak wel door een soort continuïteit in de lessen worden aangeduid, maar ze is toch niet geheel aantoonbaar. Al die belevingen op zichzelf worden geboren uit het mystiek beleven. Het is dus het doordringen in het "ik"; door het "ik" ervaren van harmonie met andere sferen of toestanden; en zo te komen tot een realisatie van hetgeen zich daarin afspeelt of van de banden, die bestaan t.o.v. de wereld en de eigen persoonlijkheid. De geheimschool houd zich nu niet slechts alleen aan deze ervaringen en ontdekkingen, maar tracht door een zo groot mogelijke benadering van de oorspronkelijke toestand der leraren en ontdekkers de ontdekking, ook voor elke persoon afzonderlijk tot een werkelijke beleving te maken. Hierbij is het noodzakelijk, dat een zekere vaste volgorde van beleving en belevingsnoodzaak bestaat; in de tweede plaats dat een zekere schablone wordt gegeven Vo0r het Al, waarin men dus een soort schetsmatige landkaart van het totaal der mogelijke belevingen zou kunnen zien. Over het algemeen omvat deze landkaart dan de volgende punten: 1. Er is een duistere wereld, er is een lichte wereld. 2. Elke geest of ziel komt uit de lichte wereld, daalt tot de duistere wereld en keert van uit de duistere wereld tot de lichte terug.
28
© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 3: 1957 - 1958 - cursus 1 – Mystieke ontwikkeling Les 5 – Mystiek contra geheimschool 3. Een dergelijke kringloop behoeft niet noodzakelijkerwijze met volledig bewustzijn te worden afgelegd, zodat een deel van deze fasen door de normale mens niet wordt gerealiseerd. 4. Door tijdens de huidige fase van bestaan onze kennis uit te breiden omtrent de krachten, die later zich voor ons zullen kunnen openbaren plus een gebruik maken van alle wetten, die wij uit deze hogere krachten hebben geloerd, dan wel behouden hebben uit de lagere wereld, kunnen wij komen tot een levenspatroon, dat ettelijke fasen van deze kringloop voor ons gelijktijdig reëel maakt. In deze veelvuldige realiteit kunnen wij komen tot een grote persoonlijkheidsontplooiing, die ons eindelijk bevrijdt van de kringloop en ons een vast standpunt doet innemen t.o.v. al het geschapene. Daarnaast zal practisch elke geheimschool trachten om zekere z.g. occulte bereikingen mogelijk te maken voor de leerling. Een der moest bekende geheimscholen b.v. legt zich speciaal toe op astrologie. Een daarnaast bestaande geheimschool heeft zich toegelegd op het z.g. automatisch schrift, een grote mate van beheerst mediumschap. Daarnaast vinden wij groeperingen, die in de eerste plaats stellen b.v. genezing van uit de geest dan wel contact in ruimte en tijd, helderziendheid en wat dies meer zij. Er bestaan zelfs scholen, die als praktijk zuiver magie leren. dus een compleet complex van allerlei rituele bezweringen, formules, die contact zullen brengen met geestelijke krachten van een te voren bepaalde groot-orde. De geheimschool heeft daarmee bereikt, dat de ingewijde, degeen, die de totale leer heeft doorgemaakt en met goed gevolg alle proeven doorstaan. die de school oplegt, komt tot een uitgebreid begrip van de cosmos. Hij ziet rond zich in de wereld meer dan een normaal mens ooit zal kunnen ontdekken. Hij begrijpt daardoor meer van de samenhangen dan voor een eenvoudig mens mogelijk is. In zijn begrip zal zijn eigen houding te midden van de schepping juister zijn, terwijl ook zijn mogelijkheden tot ingrijpen aanmerkelijk ruimer kunnen worden getekend dan voor een mens, die deze gave niet bezit. Er kan dus worden gezegd, dat de geheimschool in de eerste plaats beoogt: een uitbreiding naar buiten toe. De ontwikkeling is er één, die niet de cosmos in het "ik" tracht te betrekken en harmonisch te voelen als een eenheid met het "ik", maar eerder een trachten het totaal der optredende factoren in de schepping te erkennen en het "ik" daarin als harmonische factor in te voegen. Dit verschil met de mystiek wordt ons duidelijk, wanneer wij de mystieke leer nader bezien. In de mystiek geldt niet de werkelijkheid. Hoe vreemd dit ook moge klinken, werkelijkheid en werkelijkheidszin is in de mystiek niet aanvaardbaar. Wel is aanvaardbaar een van uit de werkelijkheid komen tot belevingen. die niet realiseerbaar zijn voor anderen. Het gehele zoeken is gericht in het "ik". Het brengt ons niet in de eerste plaats tot een uitbreiding van het eigen wezen over de schepping, maar tot een begrijpen van die schepping in onszelf. Een begrijpen, dat ontstaat door een gevoelseenheid, waarbij het "ik" ver wordt opgeheven boven zijn eigen gevoelsmogelijkheid en zo een openbaring kan ondergaan van zelfs de allerhoogste kracht. Voor de mysticus bestaat er geen vast plan in de schepping. Er bestaat slechts een vaste belevingsmogelijkheid, afhankelijk van zijn eigen instelling. Hij kan niet bepalen, welke gevoelsfactoren zullen optreden bij een bepaalde instelling. Zijn zoeken naar mystiek beleven kan evenzeer beloond worden met de diepe verlatenheid van het duister als met de vreugdig-lichtende ervaring van de hoogste werelden. Het is voor hem echter niet van belang, dat hij alleen die hoogste, lichte werelden aanvaardt. Hij wil immers één zijn met het geschapene. Zo tracht hij in zich licht en duister samen te voegen, tot zij in een perfecte harmonie in hem de vrede scheppen. De vrede, die niet door een kennen te zeer begrensd wordt, maar die anderzijds toch wel een volledig één-zijn met al het zijnde voor het "ik" tot werkelijkheid maakt. U ziet het, bij de geheimschool - ook al wordt op de innerlijke mens sterk de nadruk gelegd - is sprake van een streven naar buiten toe. Hierbij wordt - zelfs indien men het "ik" perfectioneert om zo in te passen in een volmaakte wereld - tenslotte toch steeds weer ge tracht om eerst met de buitenwereld iets te presteren. De mysticus wil geen buitenwereld. Hij wil in het "ik" een volledige realisatie. Zo zal de geheimleer b.v. vertellen - in een bepaald punt althans. "Gij 29
© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 3: 1957 - 1958 - cursus 1 – Mystieke ontwikkeling Les 5 – Mystiek contra geheimschool zijt een der vele bouwstenen. Maak Uzelf volmaakt van vorm, opdat gij kun helpen de volmaakte tempel der schepping te bouwen." Dat is een heel mooie stelling, maar zij is gebaseerd op het uiterlijk, ondanks alles. De mystieke tempel is een samenvoeging van waarden, die niet slechts geschieden moet van uit het "ik" en niet slechts in het "ik" realiseer baar is, maar die uit het samengaan van nl het geschapene voortvloeit. Bij weer een andere leer brengt men naar voren: "Gij moet in de kringloop van het leven een bewustzijn ervaren, dat U zowel het hoogste licht als het diepste duister bewust doet doorschrijden." Ook dit is onjuist. Want hier gaan we dan reeksen van werelden en persoonlijke belevingen aaneenvoegen en trachten daaruit te komen tot een conclusie omtrent de Schepper. Echter dan wordt het licht genomen als Schepper en is dus het duister de absolute tegenstelling. Er komt een dualiteit in, die het "ik" in vele gevallen blijft delen in tegenstrijdige helften. Dit is niet aanvaardbaar voor de mysticus. De mysticus vraagt de eenheid. De eenheid, die niet geconcretiseerd wordt. De eenheid, die ervaren wordt en als ervaring op zichzelf voldoende is, de vervulling van alle leven en bestaan. In ons onderwerpje wordt nu dus duidelijk, dat tegenstellingen oppervlakkig zeker bestaan en zullen blijven bestaan, zolang mysticus en geheimschool voor elkaars wezen geen volledig gevoel kunnen ontwikkelen, geen begrip kunnen opbrengen. Wanneer wij echter zien, hoe de mystiek voor ons op een gegeven ogenblik een stilstand bewerkstelligt zonder volledige vrede, omdat wij eenvoudig niet voldoende weten van het geschapene en daardoor niet in staat zijn harmonie daarmede te verwerven, wordt ons duidelijk, dat - al moet de mystieke bereiking het middelpunt van heb streven blijven - daarnaast de scholing, die ook wereld en sferen tracht te erkennen, vaak noodzakelijk is. Beide krachten vullen elkaar aan. De schijnbare tegenstelling is in feite: twee waarden, die elkaar kunnen aanvullen tot een volmaakt geheel, maar die zonder elkaar vaak slechts zeer moeizaam en nooit volmaakt tot ontwikkeling komen. De geheimschool heeft geput uit de mystieke ervaring van een leraar. De mysticus put uit de leringen van de geheimschool, uit haar concrete kennis, haar magisch weten, ja, zelfs haar theorieën en veronderstellingen, om zo voor zichzelf een grotere harmonie te kunnen verwerven en dus volmaakter de innerlijke vrede te ervaren. Het zal U duidelijk zijn, dat gezien het voorgaande wij absoluut moeten stellen: De mysticus zal nooit en te nimmer zijn weg kiezen zonder de uiterlijke wereld daarbij in te schakelen. Want het bewustzijn is nodig voor een bewuste ervaring en zelfs een bewuste gevoelseenheid met de grootste kracht. De uiterlijke wereld zal moeten dienen als leidraad voor de innerlijke ontwikkeling. De innerlijke ontwikkeling zal de eenheid brengen, die het volledig mystiek beleven, de transformatie van het bestaande ego in het deel van het Groot-Cosmisch Ego, dat wij God noemen, mogelijk maakt. Op het ogenblik dat wij mystieke beleving en geheimschool tot overeenstemming trachten te brengen, zullen wij ongetwijfeld een reeks stellingen moeten gaan aanvaarden, die in feite een zeker dogmatisme in zich draagt. Ik moet daarom uitdrukkelijk verklaren, dat hetgeen hier volgt nooit bindend kan zijn voor praktijk, noch voor denkwijze, doch slechts aanduiding is van een mogelijkheid, Ik hoop, dat U hiervan goede nota zult willen nemen. Mystiek beleven: afstelling op oneindigheid, een je eigen wezen zozeer vervlochten met een grotere werkelijkheid, dat die werkelijkheid in jezelf realiseerbaar wordt, zij het dan als een gevoel en niet als een uitgedrukte gedachte. Dat is hetgeen de mystieke school over het algemeen beoogt. Echter blijkt het ons steeds weer, dat wij moeten zoeken naar eenheid met onze wereld en de toestanden, waarin we blijven bestaan. Dit geldt niet alleen voor degenen, die in de stof leven maar evenzeer voor degeen, die in de geest bestaat. Vandaar dat wij onwillekeurig in onze mystieke beschouwing toch iets van geheimschool moeten invlechten. En daarom wil ik trachten voor U een aantal punten vast te stellen, die U eventueel als handleiding kunt gebruiken bij pogingen om de verdere lessen later te realiseren. Al wat is, is onwerkelijk, maar voor ons is het een werkelijkheid. Wij kunnen nooit doordringen in het werkelijk wezen van het zijnde, zeker niet met verstandelijke middelen of langs de weg van de redelijke benadering. Wij moeten ons altijd blijven bepalen tot een zeer beperkte wereld. Maar die wereld, al is zij dan niet precies zo, als wij menen, dat ze bestaat, al beantwoordt ze niet aan de wetten, die wij menen te hebben vastgesteld, zij is toch deel van 30
© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 3: 1957 - 1958 - cursus 1 – Mystieke ontwikkeling Les 5 – Mystiek contra geheimschool een grote werkelijkheid. Wij kunnen daarom niet onze kleine werkelijkheid zonder meer terzijde schuiven. Wij moeten van uit onze eigen wereld en ons eigen bestaan komen tot het opbouwen van een innerlijke harmonie met die wereld. In de eerste plaats zal daarvoor nodig zijn zoveel mogelijk alle directe strijd uit onze wereld te verdrijven. Dit betekent, dat wijzelf een rustpunt moeten worden in een wereld, die door voortdurende tegenstelling haar werkelijke uiting bereikt. Het is vaak zeer moeilijk jezelf te beperken en niet met uitgesproken meningen of oordelen op de voorgrond te komen. Moeilijker is het nog om in alle dingen, goed en kwaad, steeds weer het Goddelijke te erkennen en daaruit dus gelijkelijk ervaring en kracht te blijven putten. Toch is een dergelijk leven, een dergelijke benadering van het bestaan noodzakelijk. Wij weten verder, dat al wat er bestaat aan regel en wet - onverschillig of dit nu staatkundig, natuurkundig of anderszins is, religieus b.v. - steeds wordt ingegeven en vastgelegd door en gebaseerd op het menselijke. Als zodanig kunnen dergelijke regelen en wetten nooit een volledige uitdrukking zijn van het cosmisch bereiken, noch van de werkelijke innerlijke beleving. Daarom zullen wij deze regelen slechts oppervlakkig aanvaarden. Onder oppervlakkig hier te verstaan: in zoverre te aanvaarden, als zij niet in onmiddellijke strijd komen met eigen leven en levensdrang, terwijl zij gelijktijdig niet in strijd komen natuurlijk met het eigen geweten. Het eigen geweten of de eigen ervaring is een bewustzijn via een stoffelijk medium, gebaseerd op omgeving plus innerlijk geestelijk bestaan. Dit geweten is een regulerende factor, die het ons mogelijk maakt om in de wetten der mensen en de door mensen geconstateerde grotere wetten onze eigen weg te zoeken, zonder belemmerd te worden door de beperking van anderen. Willen wij werkelijk tot een mystieke ontwikkeling komen, ja, tot een groot-geestelijke inwijding misschien, dan zullen wij altijd deze wetten oppervlakkig moeten beschouwen. We zullen ze moeten handhaven, zover dit nodig is voor ons contact met de wereld, maar nooit mogen of kunnen handhaven, wanneer zij onmiddellijk schadelijk zijn voor ons eigen beleven. Daarnaast: Wij zullen in ons zoeken naar innerlijke werkelijkheid steeds weer stuiten op het probleem. Want wat in ons leeft is meestal stoffelijk niet te begrijpen of te verwerkelijken. Ja, dit geldt zelfs voor de lagere sferen, waar veel van hetgeen in hogere sferen normaal is, in deze sferen zich als onmogelijk en onredelijk toont. Wij moeten dus beginnen met het woord "onmogelijk" eenvoudig uit ons woordenboek te schrappen. Alle dingen zijn mogelijk, alle dingen bestaan, maar slechts datgene, wat voor ons bestaat, mag verwerkt worden in onze daden. Daarnaast kunnen wij de ervaring van het onwerkelijke wel degelijk tot onszelf laten doorwerken en daardoor juist in deze schijnbare onwerkelijkheid tot een diepere eenheid met het Al komen. De werkelijke wereld voor een ieder, die streeft naar bewustwording, is gelegen in het "ik". Het "ik" is buitengewoon belangrijk. Niet omdat het de beslissende factor is van Uw wereld, maar omdat het het enige aanknopingspunt is zowel met geestelijke als met cosmische krachten, terwijl het bovendien een eigen houding en reactie t.o.v. de wereld bepaalt. De hieruit voortvloeiende, consequenties zijn ongetwijfeld duidelijk. Ik zal ze desalniettemin in enkele regelen nog vastleggen. Wij zullen te allen tijde bij al ons zoeken en denken moeten uitgaan van het "ik" en de daarin behouden waarden. Wij zullen alle krachten, die zich rond ons openbaren en al wat rond ons leeft, in de eerste plaats moeten betrokken op het "ik". We zullen moeten trachten de krachten, die in het "ik" leven t.o.v. alles buiten ons te openbaren en te uiten, voor zover ons dit mogelijk is; gelijktijdig echter al hetgeen in dit "ik" niet bewust bestaat toch te beleven, wanneer deze mogelijkheid voor ons zich voordoet. Deze mogelijkheden zijn in de eerste plaats geestelijk, waarbij het "ik" - onttrokken b.v. aan de stoffelijke beperking tijdens de slaap - kan doordringen in andere werelden en daaruit gevoelens kan meebrengen, die niet redelijk omschrijfbaar zijn. Het "ik" wordt door de mysticus beschouwd als de onmiddellijke uiting van God. Hij gelooft in een volledige overbrenging van het totaal van de goddelijke Kracht in zijn wezen en weet voor zich, dat deze 31
© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 3: 1957 - 1958 - cursus 1 – Mystieke ontwikkeling Les 5 – Mystiek contra geheimschool volmaaktheid uit zijn beperking niet realiseerbaar is. Wanneer wij leven in een wereld van de fantasie, dan kunnen wij onze wereld aanmerkelijk uitbreiden boven het algemeen gekende. Toch is zelfs dit niet voldoende, want al hetgeen voor ons denkbaar is, is nog onderworpen aan dezelfde beperkingen, die ons ego belemmeren op te gaan in het Groot Goddelijke. Wij zullen dus moeten trachten zelfs achter de grenzen der fantasie te ervaren, waarbij de ervaring niet meer door oorzaken wordt geleid maar eenvoudig door de innerlijke kracht wordt gestimuleerd. Dit kan gebeuren door b.v. na te denken over abstracte onderwerpen; deze abstracte onderwerpen in zichzelf te doen opkomen als een werkelijkheid, deze werkelijkheid te absorberen en het dan bestaande niet in zichzelf te ondergaan. Dit laatste is een zeer moeilijke oefening, die ik de meeste van U nog niet zou aanraden. Maar het behoort wel degelijk bij de weg van de mysticus, die tracht om van uit het ego en door middel van het ego te komen tot erkenning van Cosmisch Ego, wat wij God noemen. Een volgende regel zou onze houding t.o.v. het aardse en het stoffelijke nader kunnen bepalen. Ook hier is zeker geen enkel voorschrift, dus U behoeft zich hier niet aan te houden. Het is een richtlijn, waarlangs Uw eigen denken een persoonlijk aantal stelregels zal kunnen ontwikkelen. In de eerste plaats: Al hetgeen op de wereld bestaat is ons waarin wij ons gegeven ter ervaring. Dit geldt voor alle werelden, vinden of ons ooit zullen kunnen bevinden. Er is voor ons geen enkele reden te verwerpen, wat die werelden bieden, tenzij het feit, dat ons eigen "ik" zich toch niet als harmonisch met deze mogelijkheden kan beschouwen. Er bestaat voor ons geen enkele reden om bezit te verwerpen, maar ook niet om het te begeren. Tegen dit laatste rijst zo hier en daar wel eens enig protest. Ik zal trachten het U duidelijk te maken. Het is niet noodzakelijk om bezit te verwerpen, want bezit kan een normale functie zijn van de wereld, waarin wij leven. Zolang het bezit geen meester over ons is, is het een extensie van het ego, waarbij deze extensie eventueel eenvoudig kan worden afgeworpen, zodra ze belemmerend wordt voor het geheel. Het is echter ook niet begeerlijk, want een vergroting van bezit buiten de vermogens, die wij nu eenmaal hebben om bezit te hanteren en te beschouwen als deel van onszelf en ons milieu, betekent een grote belemmering in bewustwording en in vooruitgang en gelijktijdig een vergroting van eenzijdigheid van leven. Iets dergelijks begeren betekent: begeren dat je doof of blind zult worden. En dat is natuurlijk dwaasheid. Na deze korte aanvulling gaan wij weer met de vorige zinsnede verder. Daarnaast is het voor ons niet noodzakelijk iets te begeren waar al hetgeen wij begeren in onszelf vervuld kan worden, zonder dat het buiten ons een vervulling behoeft. Deze stelling is ongetwijfeld van een meer mysterieuze dan mystieke aard voor de oppervlakkige beschouwer. Toch heeft zij zin en reden, zodra wij begrijpen, dat niet de uiterlijke verwerkelijking belangrijk is, maar de innerlijke toestand. Het is de innerlijke toestand, die de werkelijke harmonie bepaalt. Het is de innerlijke gesteldheid, die eigenlijk de grens stelt voor onze benadering van het Goddelijke. Wanneer die gesteldheid bereikt wordt, is de uiterlijke verwerkelijking niets meer of minder dan een onbetekenende bevestiging. In verband hiermede mag ik aanstippen, dat dus elke misdaad of elke afkeurenswaardige daad, die men in gedachten stelt en beleeft, zijn feitelijke waarde op het wezen, het "ik", heeft gestempeld. De vervulling ervan maakt dan weinig verschil meer uit. Ze kan hoogstens de eigen verhouding tot de wereld wijzigen en zo de ervaringsmogelijkheden in die wereld. Maar in ons eigen wezen is dit reeds vastgelegd. Wij zullen, wanneer wij mystiek streven, trachten om elke negatieve invloed, die dus betekent een vermindering van waarden van anderen en daardoor een onrechtmatige en onverwerkbare vergroting van ons eigen wezen, tegen te gaan. De mysticus zal niet trachten waan van werkelijkheid te onderscheiden, zolang zijn innerlijke ervaring voor hem een bevredigende waarde blijft. Onderscheid vinden tussen waan en werkelijkheid is in sommige opzichten noodzakelijk. Ons inziens is het verder noodzakelijk, dat iedereen een inzicht bezit in de mogelijkheden van waan en werkelijkheid, zodat men zich althans een beeld kan maken van hetgeen in eigen bestaan reëel is en hetgeen slechts in zeer relatieve, verhouding kan worden uitgevoerd. Maar wanneer je leeft, is dit leven één geheel. Je zult dit als geheel moeten ondergaan, met alle negatieve en 32
© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 3: 1957 - 1958 - cursus 1 – Mystieke ontwikkeling Les 5 – Mystiek contra geheimschool positieve krachten, onverschillig of ze echt of niet echt zijn. Op het ogenblik dat wij trachten hier een scheiding te maken, gaan we vaak een deel van ons eigen beleven verwerpen. We worden dan z.g. nuchter en verstandig, Maar in dit nuchter en verstandig zijn ontgaat ons de eenheid van het eigen wezen. De verdeeldheid tegen jezelf ontneemt je de mogelijkheid op te gaan in een hogere kracht. Dan een laatste punt. De mysticus moet zich te allen tijde bewustzijn, dat elke kracht in zijn totaal binnen elk deel van de schepping geuit kan worden. Dit impliceert in de eerste plaats, dat b.v. de Schepper a.h.w. tot U kan komen in de vorm van een speldenknop. Dat betekent, dat Uzelf als een wereld in de ruimte kunt zweven, zonder dat het "ik" daardoor een feitelijke verandering ondergaat. Afmetingen hebben geen werkelijke waarde, alleen de intensiteit van eigen trilling en de mogelijkheid om op te gaan in grotere waarden, dan wel kleinere waarden in eigen wezen te laten delen. Begrijpt men dit, dan zal duidelijk worden. dat b.v. een transsubstantiatie, zoals gebruikelijk in de R.K. kerk tijdens het misoffer, voor de mysticus geen enkel bezwaar oplevert. Want voor de mysticus is - krachtens zijn beleven - dit een werkelijkheid. Al het andere deert hem niet. Zo kan de mysticus in elke willekeurige toestand, op elk willekeurig ogenblik komen tot een beleven van elke waarde, waarvan hij althans enig beeld in zichzelf draagt. Het stellen van een relatie tussen b.v. het beschouwde of beleefde en een in het "ik" althans enigszins gekende kracht betekent een intensifiëring van die kracht, een grote harmonie met die kracht en door het willekeurig gekozen beleven of onderwerp dus een groter begrip verwerven omtrent die kracht. Dit begrip maakt een gevoelseenheid mogelijk, die ver uitgaat boven de begripsmogelijkheid. De stelregels, die ik U heb gegeven, lijken U misschien wat verward en onsamenhangend. In samenhang echter met de voorgaande lessen vormen zij een ondergrond voor al hetgeen nog verder volgen kan. Belangrijk is, dat U uit dit onderwerp de volgende conclusies zult durven en willen trekken. In de eerste plaats: Elke levenshouding maakt een mystieke ontwikkeling mogelijk. Het is eerder de instelling, die belangrijk is, dan de uiterlijke praktijk of de vorm, die men geeft aan zijn geloof. In de tweede plaats hoop ik, dat U het met mij eens zult zijn, dat het onmogelijk is - zelfs indien men tot zeer hoge sensitiviteit is gekomen - op enigerlei wijze een oordeel te vellen omtrent de werkelijke toestand van een ander mens. Kunt U beide conclusies onderschrijven, dan blijft mij alleen nog een kort resumeren van tegenstellingen en overeenkomst over. De tegenstellingen, die ik zo even reeds uitvoerig heb behandeld, zijn dus in feite: het vormgevend en gebonden zijn van de geheimschool staande tegenover de haast ontembare lust tot volledig vrij ervaren van de mysticus. De overeenkomst tussen beide is echter, dat ook de mysticus - juist wanneer hij wil komen tot een werkelijke bereiking - beperkingen zowel als stelregels en begrippen zal moeten aanvaarden, ja, in vele gevallen een zekere eenzijdigheid tijdelijk zal moeten nastreven om zo te komen tot een groter begrip van het geheel. In deze punten heeft U kunnen leren, dat onverschillig welke weg U verkiest te volgen - hetzij de weg der Orde, hetzij die van één der geheime broederschappen of genootschappen, hetzij die van een der kerken - U te allen tijde de mystieke weg kunt en moogt volgen en dat U te allen tijde tot de grootste bereiking kunt komen. Want God is ons zozeer nabij, dat elke poging om met Hem harmonisch te zijn reeds in een grotere harmonie resulteert. Naarmate wij intenser streven naar het kennen van deze God in onszelf, zullen wij ook intenser kennis maken met de regerende Kracht van heel het Al. Hoe sterker wij doordringen in de Bron van alle dingen, hoe onbelangrijker alle bijkomstige omstandigheden worden, zelfs de groot-geestelijke krachten, die er bestaan, zelfs de grootste en hoogste sferen. In onszelf schuilt iets, wat meer is dan het hemelrijk, iets wat groter is dan al het bestaande buiten de Schepper Zelve. Realisatie van deze Kracht dient het doel te zijn van de mens, die meer wil zijn dan een korte vlam in de oneindigheid, nu eens dovend, dan weer opspringend in een nieuwe wereld. De gang van wereld tot wereld brengt soms vele vreugdige ervaringen met zich. Maar groter dan dit alles is de verzinking van het "ik" in het Al, waarbij de werelden verdwijnen en de eenheid met alle dingen in het "ik" de enige realiteit wordt. 33
© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 3: 1957 - 1958 - cursus 1 – Mystieke ontwikkeling Les 5 – Mystiek contra geheimschool
De Chakra van de mystieke mens overeenkomend met de verschillende sferen In de mystieke mens bestaan - zoals in de normale lichamelijke mens - zekere punten, waardoor deze mens (de mystieke mens dus), krachten kan uiten of ontvangen uit werelden, die qua kracht en bewustzijn anders en hoger zijn dan hijzelf. In het allereerste begin was er slechts een kwestie van het opnemen van krachten, zoals ook de mens een chakrum heeft, dat speciaal bestemd is voor het absorberen van kracht. Dit zou kunnen worden vergeleken met de eerste fase na chaos, dus de splitsing tussen licht en duister. Als zodanig komt deze factor voor in alle sferen en kan de werking van dit chakrum niet tot een bepaalde sfeer worden beperkt. Daarna hebben wij een chakrum, dat de eerste bewustzijns-activiteiten mogelijk maakt. Hierbij is sprake van binding met het stoffelijke, een uiting binnen het stoffelijke en over het algemeen genomen een vorm-bewustzijn, waarbij weliswaar vorm geabsorbeerd kan worden of uitgestraald, maar deze van de omgeving afhankelijk blijft. Eigen voorstellings- en gedachtenleven blijven in dit chakrum regerend. Als zodanig kan het worden geacht overeen te stemmen met de bekende lagere sferen tot en met het z.g. Nevelland, dat de geest kan betreden na haar overgang. Het daaropvolgend chakrum is er één van vergrote sensitiviteit. Hierbij treedt op een erkennen van tijdswaarden in hun werkelijke verhouding. Voor de mens kan daaruit voortkomen sensitiviteit in de zin van helderziendheid o.m. in ruimte en tijd. Ditzelfde geldt ook voor de mystieke mens. Als zodanig is dit een sfeer, waarin vorm bestaat, maar vorm niet meer bepalend is en tijd een relatieve factor wordt; in casu de z.g. Zomerlandsferen met een benadering van de daarboven gelegen sferen van klank en kleur. Daarboven gelegen is een chakrum, dat niet meer in de eerste plaats de vorm en vorm-wereld waarneemt, maar a.h.w. de essentie van het zijn kan absorberen in de zin van volkomen wezensgeaardheid, toebehorendheid e.d. Dit chakrum - in tegenstelling met de vorige, die hoofdzakelijk op het innemen, het verwerven, gericht waren - heeft ook een stralende kracht. Dit komt overeen met de sferen van klank en kleur, waarin beperkte vormgeving en vergaande differentiatie een bewustzijn mogelijk maken, dat niet aan ruimte of tijd gebonden is en kan doordringen in de essence van alle leven en zijn, ongeacht oorsprong of huidige toestand. Hierbij is het ingrijpen in andere werelden ook mogelijk. Als zodanig kan de mystieke mens dus hier zijn eerste contacten leggen met de buiten hem bestaande werelden en wel door een zelfstandige uiting. Het daarboven gelegen chakrum is in de eerste plaats bestemd voormededeling. Het is de absorptie van kennis en de weergave van kennis, Het komt overeen met de sferen van licht en kleur. Licht en kleur betekenen harmonische waarden van verschillende krachten, opgevangen binnen het "ik", terwijl door middel van innerlijke harmonie elk dier waarden reproduceerbaar is en wel in een zodanige verhouding, dat het eigen "ik" mede daarin geïmpliceerd wordt. Als zodanig zou dit kunnen worden vergeleken voor de mystieke mens, met zijn vermogen om te spreken tot God en God te horen. Het daarboven gelegen chakrum betekent het zien, dus het erkennen en onderscheiden. Het erkennen en onderscheiden in de mens betekent de mogelijkheid krachten te doen uittreden en krachten te absorberen. Deze krachten echter zijn van hoogste orde, dus een zeer groot trillingsgetal, onmiddellijk cosmisch. Voor de mystieke mens komt dit overeen met de sfeer van wit licht, waarin het kennen gelijkstaat aan energie en energie de drager is van kennis en onderling contact. In deze sfeer treedt de mens tegenover zijn Schepper en kan hij – mits hij verder wil gaan - treden in de sfeer van rust, waaruit de Schepper erkend wordt. Voor de mystieke mens is dit de onmiddellijke levens kracht, waardoor de mens t.o.v. andere schepselen zichzelf handhaaft. Ik spreek hier over de mystieke mens, terwijl gelijktijdig de kracht van de omgeving, voor deze mystieke mens geabsorbeerd, een vorming betekent van het totale menszijn.
34
© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 3: 1957 - 1958 - cursus 1 – Mystieke ontwikkeling Les 5 – Mystiek contra geheimschool Een daarboven gelegen chakrum kont overeen met wat wij wel eens noemen: de sfeer van nacht. Hierin is het licht zelve niet meer kenbaar. Het duister is niet een bestaand duister maar eenvoudig een afwezigheid van kenbare uiting voor ons, lageren. Voor de hogeren blijkt dit echter te zijn: een denken met God. Als zodanig kan worden gezegd, dat hier de volledige band wordt gelegd tussen de mystieke mens en zijn Schepper, terwijl gelijktijdig de splitsing van de Schepper in tegendelen op dit gebied het scherpst tot uiting komt. Het zoeken naar ei gen evenwicht van de mystieke mens speelt zich vooral via dit chakrum af en in deze sfeer wordt dus steeds weer de beslissing genomen, niet slechts omtrent het lot van enkele of van een groep der mensen, maar a.h.w. van de totale mensheid. Het daarboven gelegen chakrum, omvat de mogelijkheid tot uittreding van de ziel en ontvangen van de zielekracht. Het staat gelijk aan, wat wij noemen: opgaan in God; en het betekent voor de mystieke mens de weg tot bevrijding, die echter nog niet bereikt is, waar dit chakrum bij de mystieke mens nog niet geopend is.
35
© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 3: 1957 - 1958 - cursus 1 – Mystieke ontwikkeling Les 6 – Mystiek ontwikkeling vanuit de materie
LES 6 - MYSTIEKE ONTWIKKELING VANUIT DE MATERIE
Wanneer wij willen komen tot een mystieke beleving van uit de materie, dan is het voor ons vaak een vlucht van de geest, die zich tijdelijk schijnt te huwen met krachten, die buiten het normaal stoffelijk leven liggen. Wij denken na en in onze gedachten ontstaat een gevoelsinhoud, een gevoelsdrang, die ons verder en verder doet vlieden buiten de normale wereld, de normale wezenheid van de mens. Mystiek lijkt duister. Duister, omdat ze zo ver kan gaan boven een normaal gevoelsleven, een normaal begripsleven, zoals een mens dat kent, dat onze wereld zelve duister lijkt te worden voor dit nieuwe licht. Zolang wij echter alleen de uiterlijkheid van de mystiek zien, worden wij begoocheld door het niet-ervaarbare en zien wij boven ons hel duistere en het verborgene. Mystiek wordt altijd weer gekoppeld aan symbolen. De symboliek is voor onontbeerlijk, omdat hij hierdoor in staat is symbolisch uit te drukken, wat weer te geven is. Zijn werken en streven brengen hem tot een ritueel ritueel, dat uitdrukking is van het onzegbare. Ik wil trachten om U een althans enigszins te omschrijven. de mysticus haast stoffelijk niet meer handelen; tot een mystieke beleving
De mysticus heeft zich gereinigd en gekleed en treedt binnen het lokaal. dat bestemd is voor juist deze beleving. In zichzelve probeert hij rustig en stil te zijn. Hij verbreekt tijdelijk de banden met de mensheid en in hem rijst steeds groter de vraag, die voor hem de drijfveer zal zijn gedurende het gehele mystieke gebeuren. Die vraag kan zijn: Wat is God? Maar evengoed; Wat ben ik? Wat ben ik, wie ben ik, is een zeer gangbare vraag. Zo nemen wij aan, dat onze mysticus zich juist deze vraag zal stellen. Terwijl hij zich deze vraag stelt, begint hij te omschrijven wat zijn wereld inhoudt. Hij tekent de cirkel, die identiek is met een horizon, de begrenzing van zijn gezichtsveld. De cirkel, die ook teken is van de oneindigheid; die voor hem uitdrukking is van het gehele Al, van de cosmos. Terwijl hij deze trekt, vraagt hij zich af: Wat ben ik? Ik weet omtrent het Al, maar ik weet niet omtrent mijzelf. Dan tracht hij zich te realiseren wat de werkelijkheid is, die in hem leeft. Hij trekt lijn voor lijn een driehoek, die juist past binnen de cirkel. En hij zegt tot zich zelve: "Ziet, drie zijn de mogelijkheden van wereldbeschouwing, die ik ken. Hier is mijn ervaren, dat mij aan het menselijke ontrukt. Hier is het denken, dat mij een leiden van krachten, een stellen van daden mogelijk maakt. En hier is de kracht zelve in de wereld, waarin ik mijn gedachten tot uitvoering brengt. Zo denkende stelt hij zich voor, dat het hele Al deze zelfde krachten moet kennen. Hij wordt langzaam maar zeker beëngd, ja, haast doortinteld door een vreemde kracht. Zijn wezen schijnt de warmte van het leven voor een ogenblik te verlaten. Hij vraagt zich af; Kan dit alles bestaan zonder bewustzijn? Hij weet, dat zonder bewustzijn dit niet mogelijk is. Zo brengt hij het symbool van bewustzijn aan te midden van de driehoek, daarbij soms gebruikende een naam, soms een symbool van een ovaal of een oog. Een enkele maal ook een simpel, klein, gelijnd beeld van een onbekende godheid. Nu beschouwt hij. Terwijl hij beschouwt, voelt hij zich gedrongen om uiting te geven aan al hetgeen in hem oprijst. Als een vreemd lied zegt hij tot zichzelf; "Ziet, dit is de cirkel van het Al, dit is de driehoek van de geuite Godheid en dit is het bewustzijn, dat Al inhoudt, Al geleidt en Al openbaart." En zo, terwijl zijn woorden klinken, wordt hij verder en verder verwijderd van het alledaags bestaan, In zijn wezen is een aarzeling, een poging om houvast te krijgen, een poging om iets te gewinnen, dat hem toch nog één maakt met zijn wereld. Want steeds hamert door de vraag: Wie ben ik, wat ben ik? Zo grijpt hij naar zijn geloof. Hij spreekt de geheiligde woorden, die voor hem de levensinhoud, de openbaring van het Goddelijke in een stoffelijk bestaan 36
© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 3: 1957 - 1958 - cursus 1 – Mystieke ontwikkeling Les 6 – Mystiek ontwikkeling vanuit de materie uitmaken. Hij hoort zijn stem klinken als op een afstand. En al kent hij wel de waarheid, die het geloof daarin legt, toch keert hij zich verder en verder af zelfs van dit geloof. Buiten de formulering moet een grotere eenheid liggen. Het lijkt hem, alsof zijn omgeving verbleekt. Rond hem schijnen de sterren te zijn en achter de sterren vermoedt hij - maar kent hij niet een wezen. Eenzaam staat hij in het duister. Eenzaam ziet hij licht na licht doven. Maar er blijft de erkenning van het zijn, de cirkel, van de uiting, waarin zijn wezen is gerealiseerd, de driehoek; van het bewustzijn, dat zelfs in het dovend Al voortdurend moet blijven bestaan. Dan zoekt hij in het duister naar zijn God. Hij zoekt in het duister naar de oplossing van het raadsel, dat hem steeds weer bezig houdt. En in het duister ontstaat een begrip. Het heeft geen vorm, het heeft geen naam. Het is een Niet; dat toch zijn wezen vervult, tot het wordt de enige werkelijkheid. Het lijkt hem, alsof in zijn wezen zelf de sterren zich bewegen. Het lijkt hem, alsof de ledigheid van de ruimte gevuld is met zijn gedachten. Zijn mond prevelt bekende spreuken, alsof hij een litanie moet opdreunen om zich in deze ontstane eenzaamheid toch nog steeds weer van zichzelf bewust te blijven. En dan wordt uit hem een beeld geboren. Een stralend licht, een figuur van grootste pracht en schoonheid. En hij zegt tot zichzelf: "Ziet, dit is God." Nu kan hij aanvaarden en neerknielen en in deze aanvaarding zal hij uit zijn verrukking terugkeren op de wereld en wederom zijn een mens met hetzelfde probleem. Maar de mysticus, die verder durft gaan dan dat, stelt zich een vraag. Wat zijt gij? En hij projecteert dit over alle dingen heen naar die lichtende figuur, die is geworden het hele Al, dat hij nog kent. En dan herkent hij zichzelf en zegt tot zichzeld; " Wie ben ik.? Ik weet het niet. Maar wát ik ben, weet ik: Licht van licht; kracht, die het duister verwint." Het is alsof in hem een grote vrede komt. De gestalte vervloeit, het licht dooft, weer blijft het duister. En nu vraagt hij zich af; "Wie ben ik? Wie ben ik, dat ik lichtende kracht ben en toch zo beperkt? Wie ben ik, dat mijn wezen zo begrensd is en toch zo oneindig?" Terugschouwende ziet hij in zichzelf alle momenten van tijd samenvloeien. Het is, alsof hij naar een speelse schepper schouwt in het ontstaan en ondergaan van werelden. Maar hij weet, het is slechts een droom, een gedacbte. En dan kent de realisatie; ik ben een deel van dit alles, Ik heb mijn plaats in dit alles. Ik ben één kleine draad van tijd in het weefsel der oneindigheid. Dan lijkt het of alles samenvloeit. Er is licht noch duister, maar een weten, dat alle grenzen te boven gaat, dat woorden niet kunnen omschrijven. Dan komt daaruit de realisatie; "Ondanks dit grote, want ik ervaar, ben ik en blijf ik een mens." Het "ik" is opgestegen tot deze hoogte. En hij keert terug tot zijn menselijk bestaan, verzadigd met de lichtende 'kracht, die de kern is van zijn wezen; verzadigd met een weten, dat verbleekt, zodra de wereld weer voor hem ontwaakt. Dan leeft in zo'n mens een geheim. Een geheim, dat geen woord kan omschrijven, Een ervaren, dat niet met een beeld is uit te drukken. Ik geef U slechts één enkel beeld van wat mogelijk is. Want vele zijn de wegen, die de mysticus kan gaan. Maar één ding is zeker. hij zal altijd weer van uit de materie trachten te komen tot het hoog-geestelijke, ja, tot het Allerhoogste der levende Kracht, Die Al beweegt. Maar een mysticus, die zich bewust is van zijn wezen, die de vraag van zijn bestaan heeft opgelost, keert terug tot de materie, omdat hij weet, dat de materie doel uitmaakt van zijn bestaan en wezen en dat hij zonder dat niet kan zijn. Een ieder, die in de wereld, in de stof, het vreemde pad der mystiek volgt, zal zich altijd hiervan bewust moeten blijven. Het is onmogelijk om door de mystiek de materie te ontvluchten. Wel is het mogelijk om de betekenis van de materie voor het "ik" te begrijpen. Het is onmogelijk middels symbool en ritueel te ontkomen aan een werkelijkheid. Wel is het mogelijk die werkelijkheid groter te maken, reëler en duidelijker. De stof lijkt de mens een beperking. Toch zal een ieder van U mij toegeven, dat een werkman zonder zijn werktuigen geen waarde heeft. Welnu, de mysticus weet, dat de stof zijn werktuig is en niet meer. De mysticus ervaart, dat juist de materie voor hem de enige mogelijkheid is om het in het "ik" beleefde, het onuitspreekbare, toch kenbaar te maken. En dan gebruikt hij de materie als het middel, waardoor de mystieke beleving steeds werkelijker wordt, ook in het heden.
37
© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 3: 1957 - 1958 - cursus 1 – Mystieke ontwikkeling Les 6 – Mystiek ontwikkeling vanuit de materie Men begint de werkelijkheid te ontvluchten, de materie achter zich te laten en op te stijgen tot de grote gebieden van het ongekend Goddelijke. Maar wie weerkeert daaruit en bewust strevend verder wil gaan, die zal terugkeren in de materie om daarin te vertoeven, daarin a.h.w. de ervaring te toetsen en te uiten. Dat is het eerste punt, dat belangrijk is voor een ieder, die de mystieke weg gaat. Bedenk wel, dat ge materieel zult moeten verwerkelijken al, wat geestelijk in U leeft. Bedenk wel, dat het mystieke beleven gebonden kan worden aan de schijnbare alledaagsheid; dat de heiligheid van het ritueel tenslotte terug zal kunnen treden voor het weten, dat inhoud geeft aan alle dingen: Rond de mens pulseert het leven; een kracht van materie en geest. Rond de mens is de scheppende Kracht, die het Goddelijke is, voortdurend kenbaar geuit. Als mysticus is het niet zijn taak delen van dit zijn te verwerpen, maar het is zijn taak om de juiste inhoud te geven aan al, wat zijn huidige werkelijkheid uitmaakt. Stijgen boven alle sferen en werelden is het doel, dat menigeen zich stelt. Maar mystieke beleving kan nooit van uit de stof gaan tot het onstoffelijke en daarin tot realiteit worden. De mystieke beleving is één met de materie, waarin men bestaat. De mysticus, die dit begrijpt, treedt terug van het toneel der rituele zelfopzweping, der symbolische uitdrukking van cosmische waarden. Want rond hem is de wereld vervuld van symbolen. Hij leert in de symbolen zien. Hij ziet een menselijk oog op hem gericht en hij is zich bewust, dat van alle kanten een groter bewustzijn hem evenzo gadeslaat. Hij ziet een mens, die lijdt en hij weet, dat dit lijden is onbegrip voor een werkelijkheid, die ook in deze mens bestaat. Hij ziet de vreugde van een mens en erkent daarin het nog-niet-wetend ondergaan van de werkelijkheid, die in het "ik" ligt. Voor hem niet meer de rituele cirkel, maar de horizon zelve. Niet het innerlijk beeld van de sterren, maar het licht, dat overal is dat voortdurend hem zich realiseren doet hoe het licht in hem leeft. Langzaam maar zeker wordt het "ik" vervlochten met alle waarden, die door de zintuigen kenbaar zijn. Al, wat aan grote mogelijkheid ligt binnen het wezen, wordt sterker en sterker geopenbaard aan al, wat stoffelijk leven uitmaakt. Van uit de stof beleeft de mysticus. Van uit de stof stijgt hij op tot grote hoogte, maar blijft gelijktijdig de stoffelijke mens. Zijn wereld is de cosmos zelve, maar hij ziet haar weerkaatst in de beperking van de materiële omgeving.. Dan zijn de voorwaarden vervuld. Al wat in het "ik" leefde, wordt beantwoord door de wereld van buitenaf. Wanneer de mysticus zich een vraag stelt, geeft de wereld het antwoord. Wanneer de wereld een vraag stelt, is het antwoord in de mysticus geboren. En nu weet hij; Niet de uiterlijkheid maakt het mogelijk een waarheid mee te delen. Niet de daad noch het woord zijn in staat een werkelijkheid te omschrijven. Maar wanneer ik beleef mijzelf, intens één met het grote, kennende de beelden der oneindigheid, zal ik deze oneindigheid doen meedragen in al, wat rond mij is. Ik zal er mee doen werken als een actieve kracht, die bewustwording mogelijk maakt. Toch blijft misschien juist daardoor de mysticus in de stof een eenzaam mens, een eenzaam wezen. Want het werkelijke geheim van het leven kan niet worden meegedeeld. Het werkelijke geheim van het "ik" is onuitspreekbaar, onuitdrukbaar. Zo zal hij in deze eenzaamheid steeds sterker moeten uitgrijpen naar dit innerlijk beleven en deze innerlijke kracht, deze in het "ik" reeds bestaande volmaaktheid, die hij met de huidige middelen nog niet kan uitdrukken. Dan komt in hem het geheim tot een hernieuwde uiting in symbolen. Hij drukt zijn weten uit en legt het neer in spreuken, in tekens. En hij verklaart ze - oppervlakkig. Hij stelt kleine handelingen, die tot ritueel zijn geworden - vaak belachelijk voor hen, die ze niet begrijpen. Hij veroorlooft zich vrijheden, die anderen doen twijfelen aan zijn verstand of aan zijn morele inhoud. En toch, juist daardoor schept hij keer op keer - in en rond zich de uiting van zijn bewustzijn. En zo schept hij licht na licht, meer bewust van het "ik" dan ooit, meer wetend omtrent het geheim van het eigen bestaan, meer begrijpende ook omtrent de oneindigheid, waarin hij leeft. En wanneer het menselijk leven dooft, volgt een nieuw spel met de materie. Een nieuw spel, waarin nieuwe vragen kunnen worden gesteld en beantwoord; omdat - waar eens enkele zintuigen de wereld beperkten – een groter weten een groter bevoertuiging en bezintuiging
38
© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 3: 1957 - 1958 - cursus 1 – Mystieke ontwikkeling Les 6 – Mystiek ontwikkeling vanuit de materie mogelijk maakt. En steeds weer keert hij terug tot zichzelf en tot het geheim der oneindigheid, dat in hem ligt. Want hij weet: Slechts hierin is de waarheid. Dit is het mysterie, dat verhuld werd achter de tekenen der ouden, dat besloten ligt in het leven zelve. Ontwakende zal hij eens die waarheid niet slechts een ogenblik kennen, ontrukt aan zijn wereld, maar ze uitdrukken in zijn wereld; zo de laatste sluier verscheurend, het laatste geheim verklarend en zijnde de voltooide mysticus, die is de openbaring van het Goddelijk Zijn. MYSTIEK, VOORAL WANNEER JE IN DE STOF LEEFT, IS EEN VREEMDE ZAAK Het is, alsof er twee werkelijkheden tegelijk bestaan. Voor een mens is het dan ook vaak heel moeilijk om mystieke gebeurtenissen en belevingen als werkelijk te zien. Ik zou graag een paar van die voorbeelden willen geven en hoop, dat niemand het mij kwalijk neemt, wanneer ik ook daarbij van het laatste bestaan voor mij nog dierbare voorbeelden aanhaal. Wanneer wij de heilige eucharistie - dus de hostie - bezien, zeggen wij in de katholieke kerk, de R.K. kerk; "Dit is het mystieke lichaam van Jezus," Op het ogenblik, dat zo'n hostie gewijd wordt, worden er over de wereld duizenden gewijd. In ontelbare kerken rusten alle evenzeer gewijde hosties. En van alle zeggen wij: "Dit is het mystieke lichaam van Jezus." Het is haast onmogelijk voor een stoffelijke mens, zich een dergelijk lichaam ook maar voor te stellen. Maar nu - gezien van uit dit zuiver mystiek standpunt - hoe ligt de zaak dan? Jezus heeft bestaan. Jezus is een grote geestelijke kracht. Is het een wonder, dat die kracht overal werkzaam kan zijn? Volgens de wetten van goddelijke kracht en schepping zeker niet. Integendeel. Wanneer Jezus als bewuste en ingewijde op of bij deze wereld bestaat, is het logisch, dat zijn wezen overal, waar iets met hem in harmonie is, tot aanzijn komt. Een mystiek lichaam is heel wat anders dan de uitbeelding, die vele kerkelijke kunstenaars daarvan geven. Het is niet het kleine kind Jezus, dat op een altaar neerdaalt. Het is het wezen, de kracht Jezus, die door ons denken en geloven vereenzelvigd wordt met een ouwel, met een stukje ongedesemd brood. Dat heeft zin. Want de mysticus moet zich toch wel in de eerste plaats één gevoelen met de krachten, die hij tracht te beleven. Er mag geen scheiding bestaan tussen ons en het hogere. Er mag geen grens door ons worden getrokken tussen het stoffelijk al- en niet-aanvaardbare, Als ik denk aan God, dan brengt deze gedachte alleen mij a.h.w, met God in contact. Omdat God in mij leeft? Zeker; maar wel vooral, omdat mijn wezen in deze gedachte God zoekt. En dan wordt Hij voor ons iets werkelijks. Iets, dat werkelijk bestaat. Iets, dat wij dan ook kunnen zien in een beeld of in een landschap. Iets, dat overal even werkelijk is als in ons eigen hart. De christelijke mystiek en de mysteriën van de kerk van Rome zijn natuurlijk maar een onvolledige uitdrukking van een waar mysticisme. Toch is het mogelijk, dat mensen binnen deze kerk ook komen tot een direct contact met God. Thomas van Aquino sprak met God. En dat zo'n dwaze waan als de leek zou denken. Want als ik verlang naar dan zal ik uit mijn wezen en uit de omgeving datgene naar voren brengen, dat met God harmonisch is. Dan zal ik ontdekken, hoe God in mij werkt en bestaat. Ik zal zien, hoe Zijn wezen Zich aan mij openbaart in een volheid van zijn, die ik niet anders durf noemen dan een alomvattende liefdekracht. Maar is het nodig, dat wij de weg van een bepaald geloof gaan? Is de mysticus gebonden aan een bepaalde verwerkelijking? Ach neen. In de stof zijn er zoveel wegen. En er zijn net zoveel beelden van God als er mensen zijn. Daarom mag je je eigen weg gaan, als je maar steeds dit ene in het oog behoudt: De Schepper. Er is nooit een leefregel getrokken, nooit een weg beschreven, waarvan wij kunnen zeggen, dat ze volmaakt is. Er bestaat geen stoffelijke volmaaktheid. Maar er bestaat een geestelijk bewustzijn. Een bewustzijn, dat een volmaaktheid erkennen kan, waar die stoffelijk niet geuit is.
39
© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 3: 1957 - 1958 - cursus 1 – Mystieke ontwikkeling Les 6 – Mystiek ontwikkeling vanuit de materie Daar, mijn lieve vrienden, ligt ons probleem en ons antwoord. Mystieke beleving van uit de stof is een zoeken naar de kern der dingen. Een zoeken vooral naar de kern van je eigen wezen natuurlijk. En het is een erkennen van de krachten, die in je leven, overal. Onze Schepper heeft een wereld geschapen, die niet alleen aarde heet. Hij heeft Zich geopenbaard in de volheid en volmaaktheid van Zijn Wezen. Dat is geloof, zeker. Maar het is ook het mysterie van het zijn. Want in deze volmaakt heid bestaan wij. En naarmate wij intenser deel worden van God, naarmate wij intenser opgaan in de krachten, die ons beroeren en bewegen, zullen wij meer van het Goddelijke kunnen begrijpen. Mystiek is voor mij niet een toverachtig gemompel of zelfs een sacrament. Mystiek is voor mij het vinden van God in alle dingen. Wanneer ik uitgroei boven mijzelf, wanneer ik zo intens ja, ik moet het woord weer gebruiken - liefheb, dat ik mijzelf daarin vergeet, dat ik mijzelf als het ware doe ondergaan in het grotere, dan beleef ik dat grotere. Voor mij is het mystiek geheim de bewuste liefde voor het leven en voor de Kxacht, Die het leven geschapen heeft. Altijd weer vinden wij “le moment supréme”, het ogenblik dat al overtreft, waarin ons de wereld helder en klaar en doorzichtig lijkt. Telkenmale weer lijkt het ons, of de grenzen wegvallen en wij vrij zijn. Maar ook telkenmale weer sluit zich rond ons de enge kluister van begrippen, waaraan wij niet kunnen ontgroeien, De weerstand tegen het waarlijk mystieke is in de materie gelegen in het verzet tegen datgene, wat onredelijk schijnt. Wij willen niet aanvaarden, dat er buiten ons wezen krachten bestaan, groter en machtiger. En zo wij dit al aanvaarden is het met een zekere vrees en met een zeker voorbehoud. Meer mensen worden getroffen door een vrees voor de toorn Gods, dan bewogen door hun liefde voor God. Meer mensen vrezen het geheim van het leven dan er zijn, die opgewekt trachten het te ontsluieren als een actief deel van hun eigen bestaan. Maar vrees is een grens. Wie angst kent, kan niet bereiken. De vrees sluit ons af van het grote. De vrees ketent de krachten, die in ons zijn en doet ons zonder begrip door het leven gaan. Aanvaarden wij, hoe anders is het dan niet. We beginnen met rustig onszelf te aanvaarden. Geen enkele mysticus kan tot een mystieke uiting komen, wanneer hij niet allereerst zichzelf durft aanvaarden voor dat, wat hij is. Elke mens heeft talenten. Elke mens heeft gaven, vruchten van een lange weg, die hij gegaan is door leven na leven en sfeer na sfeer. Dat zijn de grondpunten van ons wezen. Dat zijn de krachten, die ons zijn bepalen, die ons denken moeten bepalen. Zij zijn voor ons in de materie de sleutel tot grotere vrijheid, tot beter begrip. Wanneer wij God zoeken, dan beginnen wij dat te doen op grond van de gaven, die wij hebben gekregen. Dan zeggen wij tot onszelf; "Zo geloof ik, zo denk ik, zo wil ik God benaderen." Dan gebruiken wij de keten van kracht, die ons begint te verbinden met de oorsprong van alle dingen. Dan hebben wij een contact gelegd, dat meer dan één leven omhelst, dat meer dan één bestaan erkent, dat meer dan een enkele wereld in zich durft te bevatten. Dan kunnen wij komen tot een beleven, dat meer betekent dan alleen het mystiek ritueel of de spreuk zonder zin. Misschien dat we die middelen blijven gebruiken. Want als mens in de stof zoek je naar een symbool, waaraan je je met je zintuigen kunt vastklampen; aan een omschrijving, die je denken kan vasthouden. Maar zelfs dit hebben wij niet nodig. Want één in ons hele wezen aanvaarden wij het leven en in elk willekeurig punt van dat leven vinden wij weer die grootste Kracht, die liefde van de Schepper. En dan? Dan vinden wij onszelf verheven boven ons beperkte aardse denken. Dan is er geen geloof meer nodig, omdat we werkelijkheid ervaren. Mystiek beleven van uit de materie wil zeggen: Een ogenblik in deze stoffelijke vorm, in deze begrenzing, uitgrijpen door alle tijden heen naar datgene, wat ons wezen en leven in stand houdt; naar dat, wat ons "ik", ons ego is. En wij zoeken daarin niet de bevestiging van ons huidig bestaan, maar de kracht van het leven zelve. En in die kracht, in dat leven zelf, vinden wij dan de mogelijkheid om de werkelijkheid te zien achter het stoffelijke kleed, dat haar verhult. Dan vinden we dat onze stoffelijke handelingen alleen maar het symbool worden van cosmische krachten. Dan vinden we dat onze stoffelijke gedachten alleen maar een aanduiding zijn van de weg, die onze geest moet gaan. Dan is het niet nodig om de stof te verlaten. Dan is het voldoende om in jezelf een zekerheid te voelen groeien, een kracht te voelen ontstaan, die ver en ver je verheft boven de simpele 40
© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 3: 1957 - 1958 - cursus 1 – Mystieke ontwikkeling Les 6 – Mystiek ontwikkeling vanuit de materie zorgen en problemen. Dan is er in je een weten, dat je problemen van anderen helder en scherp doet zien; niet slechts als een persoonlijk klein probleem, maar als een groots probleem, waarin één van de facetten van Gods liefde zelf wordt geopenbaard. Dan leren wij harmonie te scheppen, die verder gaat dan het eigen beperkte leven, het eigen, zo nauw omschreven begrip. En die harmonie is de kern van het mystieke zijn, de kern van de mystieke beleving, vrienden. Wie van uit de stof wil beleven wat de werkelijkheid is, wat verborgen lijkt voor de ogen der sterfelijken, die neme de onsterfelijkheid, die God heeft gegeven. Die neme zijn wezen als geheel en biede het eerbiedig aan de grote Kracht aan. Niet in een smekend gebed, niet in een trotse overgave, maar in een simpele aanvaarding. Een simpel accepteren van het feit, dat de grootste krachten in ons leven. Dan worden ze actief in ons. Dan ontwaken zij en roeren zij zich in ons. Dan tonen zij ons die werkelijkheid, die niet in woorden is geschreven, die niet is prijsgegeven aan het stoffelijk oog, maar die is Gods openbaring in alle dingen.
ONSTERFELIJKHEID
Is er een dood? Ik moet wel sterven, maar leef toch in het sterven voort en maak van leven weer na leven in's levens wereld een accoord, dat weergeeft de onsterfelijkheid. Maar - strikt gebonden aan de tijd - moet ik te vaak het leven derven, zoals ik het ken en het begeer. En ik vind mijzelf ook zonder wensen in andere wereld aarzelend weer. Wat is dan leven? Is het 'n wereld, waarin het "ik" steeds voortbestaat en zonder grenzen alle tijden in eigen weten achterlaat? Of is het leven innerlijk weten? Bewustzijn, dat niet door levens-grens of wereld wordt gebonden? Dat niet beperkt is tot de mens? Dat draagt de kennis van de zonden en deugden door de eeuwigheid, totdat het als volmaakte uiting in zich erkent: onsterfelijkheid? Bewustzijn, uit het licht geboren, in duizend vormen vaak beleefd, dat is het "ik", dat door de tijden tot het punt van uitgang streeft. Gods kracht is eeuwig zonder grenzen. En wat eens daaruit nauw ontsproot, keert terug daarin om niet te kennen meer grens van wereld, schijn van dood. Zo heeft de ervaring van het leven U tot Uw God terug geleid. Kent gij het doel van alle streven. Kent gij 't geheim van al 't bestaan: Onsterfelijkheid, waarin gij samen mét Uw Schepper zult bestaan.
41
© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 3: 1957 - 1958 - cursus 1 – Mystieke ontwikkeling Les 6 – Mystiek ontwikkeling vanuit de materie
STERRENNACHT
Een hemelkoepel, donker en ijl, beschreven met flonkerend licht, waarin soms een ster ter aarde valt, een lichtstreep, een enkele schicht. Wat is de hemel hoog en ver zo in een sterrennacht. Wat toont hij je oneindigheid, spreekt hij je van de Kracht, Die het Al regeert. Bij 't ijle licht van sterrenhemel, het duister van de sterrennacht, voel je jezelve nader komen tot Hem, Die 't Al tot leven bracht. In sterrennacht ligt een belofte, helder, ijl als eeuwigheid, van sterrenlicht, reeds nu geboren, dat over duizend jaar ter aarde komt en dan de mens geleidt. Sterrennacht is een belofte; Wanneer de zon van 't leven dooft, wordt niet van licht, wordt niet van leiding de mens of geest ooit weer beroofd. Zij is: Verstillen van het wezen, een teken van des hemels kracht, als sterren staan, zo statig stille, of reien zich tot trage dans; belofte van het eeuwig leven, geschreven aan de hemeltrans. 42
© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 3: 1957 - 1958 - cursus 1 – Mystieke ontwikkeling Les 6 – Mystiek ontwikkeling vanuit de materie
Dan wordt de nacht mij tot een bede, waarin mijn ziel om hulpe schreit. Gij, sterren, ga toch met mij mede. Wees mij een kracht, die mij geleidt, tot ik Uw rijk ook mag betreden en kennen mag de grootse pracht van 's Heren hemel: Zijn oneindigheld ons nu gespiegeld in de glans van sterrennacht.
43
© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 3: 1957 - 1958 - cursus 1 – Mystieke ontwikkeling Les 7 – Mystiek ontwikkeling in de geest
LES 7 - MYSTIEKE ONTWIKKELING IN DE GEEST
Wanneer wij zien, hoe de mysticus zijn beleven opbouwt, zullen wij al heel snel ontdekken, dat naast de zuiver stoffelijke voorstellingen, die voor de mysticus van zo groot belang zijn bij het gevoelsleven en het benaderen van zijn innerlijke waarden , ongetwijfeld ook andere factoren een rol spelen. De mens kan verdeeld worden in verschillende trappen van bewustzijn, die gelijktijdig bestaan. Daarbij zien we dan naast de stofmens astrale gebieden bestaan en ook mentale en hoger gelegene. Elk van die werelden moet worden gezien als een vlak van bewustzijn, dat van uit het "ik" benaderbaar is. Helaas zijn de indrukken, die in die gebieden kunnen worden opgedaan, echter niet volledig uit te drukken in stoffelijke zin. Zo zal men in de mystiek komen tot een gevoelsbeleven, dat niet meer in redelijke zin kan worden omschreven. Toch komt er voor een ieder een ogenblik, dat de mystieke belevingen, die in de zuivere stofwereld mogelijk zijn en in het stoffelijke gevoel dus voornamelijk spreken, uitgeput zijn. Er komt een ogenblik, dat men stijgt boven de eenvoudige denkwijzen, die de stof nog mogelijk maakte. En dan zal zeker voor iedere mysticus - ongeacht de weg, die hij volgt of de richting, die hij inslaat - het ogenblik komen, dat hij ook deze wijze van bewustwording voor zichzelf zoekt en doormaakt. De geest kent niet een gevoelswereld zoals de mens. Zij kan niet - zoals de mens - worden afgeleid van waarheid en zelf-realisatie, tenminste zolang zij in het licht bestaat. Mystiek echter is een ervaren, dat inhaerent is aan het streven naar het licht. Een duistere mystiek is geen feitelijke mystiek maar eerder een mystificatie, dat tracht voor zichzelf eigen ondergang te verdoezelen. Dit wil ik natuurlijk buiten beschouwing laten. Ik moet dan allereerst het redelijk element beschrijven, dat in de geest tot een mystieke gewaarwording kan leiden. Wij kennen onze wereld en onze omgeving. Die wereld en die omgeving hebben vormen, kleuren, lichtende krachten. Er kan heel vaak een reeks van bewustwordingen ontstaan, waarbij sommige van die krachten worden samengevoegd. Op het ogenblik echter, dat die krachten tot één geheel worden, bevatten zij iets, dat niet meer met het begrip is weer te geven. Het "ik" ontvliedt aan de werkelijkheid en bestaat een wijle zonder ervaring maar met een zeer intens gevoel. Dit gevoel kan ik ten naaste bij omschrijven, wanneer ik zeg, dat je op zo'n ogenblik de gehele wereld liefhebt, begrijpt en ook jezelf begrijpt als een deel van die wereld. Die vreemde toestand houdt betrekkelijk snel op te bestaan en dan neemt de rede datgene over, wat in de geest toch wel een grote rol kan spelen. En steeds weer formuleert ze voor dat "ik" in de eerste plaats het eigen bewustzijn. Eigen grenzen en begrenzingen zijn buitengewoon belangrijk. Voer ons zijn de uitdrukking van leven, van wezen, van sfeer. Hoe kunnen wij dan daarvan ook maar een ogenblik afstand doen? Hoe kunnen wij een ogenblik dit ontkennen? Een vraag, waarop wijzelf geen antwoord weten. Toch blijkt ons steeds weer, dat het wel mogelijk is daaraan te ontkomen, dat het mogelijk is, die begrenzing te doorbreken en in het geheel op te gaan. De rede zoekt dan voor zichzelf de omstandigheden vast te stellen. Nu zijn deze voor een ieder enigszins verschillend, maar ik wil U trachten hier een soort grootste gemene deler van voorwaarden te beschrijven. Op het ogenblik dat ik zoveel van hetgeen in mijzelf leeft, hetgeen in mij redelijk bekend is, terugvind in andere waarden, vergeet ik dat ik alleen sta, dat ik beperkt ben binnen het ego. In dit vergeten neem ik ook mij niet gekende waarden onwillekeurig over van al hetgeen ik buiten mij erkend heb. Zo wordt mijn wezen dus vervuld van krachten, die mij normaler wijze niet kunnen beroeren. Die krachten tezamen worden langzaam maar zeker tot een intens licht, waarin het eerst erkende detail dooft. Er zijn voor ons geen details meer op zo'n ogenblik. Een mens kan misschien een enkel ogenblik een dergelijke toestand beleven, wanneer zijn bewustzijn langzaam maar zeker wegzinkt (b.v. in de slaap of in een narcose) en hij toch gelijktijdig de beelden voor zich kan halen van al, wat hem dierbaar is. Dit, maar dan duizendvoudige is wat die geest doormaakt. Zij wéét dit. En zo gaat ze zoeken naar datgene,
44
© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 3: 1957 - 1958 - cursus 1 – Mystieke ontwikkeling Les 7 – Mystiek ontwikkeling in de geest wat met haar wezen, haar strijden, haar leven parallel loopt, De ervaring die zij opdoet, is er een, die steeds blijft liggen boven de norm van haar eigen begrip. Nu ik dit eerste punt heb duidelijk gemaakt, zal ik onmiddellijk moeten terugkeren tot de mens zelf. Want ook in deze mens leeft de geest. De geest in de mens kan ditzelfde ervaren doormaken, vaak onafhankelijk van de stof. Dit impliceert, dat geestelijk mystieke ervaring en bewustwording niet altijd kan en hoeft worden gezien als iets, dat ook stoffelijk kan worden beleefd. Integendeel, er kan worden gezegd, dat in ogenblikken van z.g. afwezigheid de geest soms tot ervaringen en bewustwordingen komt, die voor het lichaam slechts in een stemming of een gevoel van levenslust en energie resulteren. Wat is de achtergrond van ons zoeken in de geest? Wij weten, dat er geheimen zijn; geheimen als het eigen ontstaan, als de kracht dor oneindigheid, die ons regeert. Wij weten ook, dat die krachten te groot zijn voor ons om te beseffen en toch willen wij ze beleven. Wij voelen wel degelijk aan, dat wij op de een of andere manier passen in een groots organisme, een wezen zo enorm, dat het al onze werelden omvat. Maar we kunnen het niet begrijpen. Onze mystiek is wel in de eerste plaats een zoeken, om dit voor onszelf aanvaardbaar te maken. Wij moeten dus niet altijd denken, dat mystiek in de geest en van de geest alleen maar een hoger stijgen is. Het is in vele gevallen eerder een poging zichzelf te adapteren aan een erkende werkelijkheid zonder daarbij zijn eigen wezen geheel te verliezen. De beelden, die daarvoor geschapen kunnen worden, zijn vele. Somnigen trachten geestelijk deze mystiek te vinden door een uitreikend gebruik van geestelijke symboliek. En wij vinden daarvoor b.v. de beschouwing van een lichtende bol. Een lichtende bol, waarin wij denken alle energie te zien in een volledig evenwichtige vorm, volledig uitgebalanceerd, bewegende en toch zichzelf gelijk blijvende. Daarin kunnen wij dan voor onszelf het heelal vinden; en van uit dit heelal zoeken wij onwillekeurig naar de persoonlijkheid, die in die bol is gelegen. Wij trachten daarmede één te worden en vergeten zo een kort ogenblik, wat wij afzonderlijk als persoonlijkheid betekenen. In andere gevallen zoekt men het als banen van licht, die opgaan in de ruimte en vandaaruit weerkerend tot het punt van uitgang plotseling alle sferen tezamen sluiten in één wezen. Voor de geest is er dus zeer veel omtrent mystiek te zeggen. Voor de geest in de stof echter blijven bepaalde beperkingen bestaan. U moet mij niet kwalijk nemen, dat ik juist op deze beperkingen en al, wat daarmede samenhangt, vandaag wil neerkomen. Want U leeft in de stof en Uw belangstelling voor de mystiek moet ongetwijfeld gepaard gaan met een verlangen om zelf het mystiek beleven steeds intenser door te maken. Wij houden ons dan aan een paar zeer algemene regels, die ieder naar het eigen denken en ervaren zal moeten variëren. In de eerste plaats: Er hoeft geen enkele samenhang te zijn tussen geestelijk streven en stoffelijk handelen. Wel zal elk geestelijk erkennen tenslotte stoffelijk worden uitgedrukt, maar er behoeft in ons bewustzijn niet van het begin af aan een samenhang te bestaan. Een gebaar, dat betrekkelijk zin1oos is in de stof, kan voor ons drager worden van een denken, dat gelijktijdig de geest vrijmaakt om voor zichzelf door te dringen in de grote geheimen van de cosmos. Zo’n gebaar kan naar gelang geloof, overtuiging, eigen wijze van handelen en denken sterk verschillen. Het is niet op zichzelf belangrijk. Wel is belangrijk, dat daarmee een verzinken van het "ik" gepaard gaat. Verzinken waarin? zult U vragen. Verzinken in eigen geloof. Een verzinken, waardoor de wereld wordt buitengesloten, onverschillig op welke wijze of met welke inhoud. De geest moet vrij zijn, wil zij haar eigen beleven kunnen doormaken. Heel vaak beschrijft men dit weer als een soort gang, waardoor men moet gaan. Dat is natuurlijk heel aardig gezegd. Maar wanneer ik het van uit een geestelijk standpunt moet bezien, doet het mij eerder denken aan een explosie. Er is een kerngedachte, vastgelegd in een symbool. Deze gedachte nu beheerst het geheel en, breidt zich buiten het "ik" uit. Door deze uitbreiding komen krachten in de omgeving vrij en zo ontstaat a.h.w. een kernreactie, die als een ketting wereld na wereld betrekt in deze ene kracht. De geest, die op deze wijze tijdelijk één is met het Al, zal uit deze eenwording zichzelf hernieuwd moeten vormen. En de mysticus in de geest stelt dan over het algemeen daarvoor - wederom zeer algemeen - deze 45
© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 3: 1957 - 1958 - cursus 1 – Mystieke ontwikkeling Les 7 – Mystiek ontwikkeling in de geest regel: Degenen, die verlangen zichzelf te zijn, zoals zij waren vóór de beleving, zullen nooit en te nimmer tot zichzelf kunnen terugkeren. Dus is het noodzakelijk niet te begeren steeds jezelf te zijn, zoals je jezelf kent, maar jezelf te zijn, zoals je behoort te bestaan in de cosmos. Het aanvaarden van grotere kracht als leiding bij de hernieuwde vorming van eigen persoonlijkheid, maakt in de eerste plaats de meest intense beleving mogelijk. In dr tweede plaats geeft het ons bovendien een vorm, die deze beleving binnen ons wezen continueert en zo tot een voortdurende krachtbron maakt. De stofmens zal bij dat geestelijk beleven ook heel vaak boven zichzelf moeten uitgrijpen. Wanneer je nu meent te moeten terugkeren tot een bepaalde taak, een bepaalde visie, zul je ontdekken, dat die beleving nooit ver genoeg kan gaan. Dan blijft de mystiek beperkt tot wat dromerijen, wat beelden en misschien zelfs - stoffelijk gezien - wat ritueel gedoe. Dat hebben wij natuurlijk niet nodig. Wij kunnen deze dingen - onverschillig hoe ze zijn of in welke geest ze bestaan - steeds gebruiken als uitgangspunt, maar we moeten niet verwachten, dat wij daarin kunnen terugkeren. Een werkelijke beleving is tevens een bewustwording. Een geestelijke bewustwording kan alle waarden, die men stoffelijk ervaart, veranderen. Ik zou U graag daarvan een voorbeeld geven. De mysticus willen wij hier stellen als iemand met een kerkelijke achtergrond. Hij komt tot een zich vereenzelvigen met Jezus en het lijden van Jezus. Volkomen aanvaardbaar. Hierdoor is de wil de mensheid te helpen zeer sterk ,het geloof in een eeuwige kracht die dit mogelijk maakt, evenzeer. Het lichaam komt zo in een toestand van ongevoeligheid en de geest kan verder uitgaan. Nu zal die geest echter - wil zij werkelijk het allerhoogste bereiken, elke religieuze beperking moeten achterlaten. Wanneer zo iemand is uitgegaan en de volheid van kracht heeft gevoeld en gekend, komt hij terug binnen zijn lichaam en van af dat ogenblik zijn vele gebaren en handelingen, gebeden en regels, zoals die, bestaan binnen zijn religieus milieu, volledig anders van betekenis. Eens was misschien een preek, een avondmaal, een misoffer het meest belangrijke. Dat is nu voorbijgegaan. Het is alleen nog maar een teken. Er achter wordt een nieuwe waarde gezien. Een waarde, die in de eerste plaats een uitdrukking van eenheid en van broederschap moet betekenen. En pas, wanneer deze gerealiseerd is, spreekt men nl. over een werkelijk sacrament. Dit houdt in, dat veel van hetgeen normalerwijze waardevol was, thans zijn waarde verloren heeft. Daartegenover staat, dat wat overblijft kostbaarder en grootser van waarde is. En dat men juist daarom zeer vele bijkomstigheden zal willen accepteren. Een tweede voorbeeld wil ik geven i.v.m. iemand, die absoluut niet kerkelijk is. Deze mens kan behoren tot een groepering. Maar hij kan net zo goed alleen staan. Want, zoals wij reeds hebben gezien, behoeft een mysticus niet gebonden te zijn aan een groep en zo hij aan een groep gebonden is, zal hij toch steeds zijn eigen beleven en ervaren stellen als primair. Hij kan niet de groep met zijn regels aanvaarden als een volledige leiding van zijn eigen wezen. Het is een persoonlijke ontwikkelingsgang. Deze mens, zal op een gegeven ogenblik b.v. door een omgeving – of dit nu de natuur is of buitengewoon mooie muziek, of het een rituele bijeenkomst is van een of ander genootschap of wat anders - ook zijn begrip van werkelijkheid verliezen. Opvallend is, dat wij hier niet die geloofsovergave zien, die wij in geval 1. hadden. Hier is het een steeds klimmende spanning, die de adem haast doet inhouden en ja, vaak een ogenblik een bloedaandrang naar het hoofd schijnt te veroorzaken. Dus zuiver lichamelijke symptomen hier. Maar dan komt er een ogenblik, dat dit vergeten wordt. Men is zo ademloos stil, zo gebonden met het gebeuren – onverschillig of het de opgaande zon is of een muziekstuk of wat anders - dat men zichzelf vergeet. En op dit ogenblik wordt, men zich plotseling bewust van krachten rond zich. Er is een honger naar deze krachten. En onwillekeurig maakt men een gebaar - al is het maar een kleine lichaamsbeweging of al is het maar een ogenblik een zucht - dat symbolisch is voor dit verlangen. Op dit moment ontstaat er een soort versuffing. Stoffelijk gezien is zo iemand een klein beetje van de kaart, een klein beetje buiten westen. De geest echter kan dank zij het symbolisch gebaar, dat in andere omstandigheden deze betekenis misschien in het geheel niet heeft - een ogenblik die kracht in zichzelf ervaren en daarin opgaan. Vandaaruit kan wederom precies hetzelfde proces zich afspelen. De terugkeer betekent, dat de appreciatie, die voor de omgeving word gevoeld, een andere inhoud heeft. Dat de benadering van al, wat in die 46
© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 3: 1957 - 1958 - cursus 1 – Mystieke ontwikkeling Les 7 – Mystiek ontwikkeling in de geest omgeving is, op een andere basis gebeurt. Er is hier dus ook wel degelijk van een verandering, van een groei sprake. Toch zijn deze dingen nooit stoffelijk redelijk te beredeneren. Zij behoren niet in het gebied, waar men met de rede kan spreken. Want de geest onttrekt zich in zeer vele gevallen aan de beperkingen, die de stoffelijke rede haar nu eenmaal zou opleggen. Logischerwijze zal elke mystieke bewustwording, die tenslotte het denkvermogen van de geest te boven gaat, ook tevens betekenen een ver te boven gaan van al datgene, wat de stof zich kan voorstellen. Zo spreekt men stoffelijk dan van een gevoelswereld, ofschoon dit niet helemaal juist is. Alle mystieke beleven moet weer verbonden worden met het symbool, dat voor de mens en voor de geest de kracht is, waarmee wordt uitgedrukt, wat het verstand niet kan bevatten, Het symbool, dat zoals reeds gezegd, geen bepaalde vorm behoeft te hebben. Het kan een enkel persoonlijk gebaar zijn. Soms doet het denken aan een bijgelovigheid. Dit is de sleutel tot de weg die je moet gaan. Een ogenblik moet alles stoffelijk worden achtergelaten. Even moet die hele wereld met al haar wetten en haar gedachten worden uitgeblust. Zelfs wanneer je geest bent, moet een ogenblik al die vorm, al dit weten, dit redelijk bestaan, deze sfeer, deze wereld worden uitgeblust om hogere waarden te accepteren. En toch willen wij daaraan vasthouden. Dan kennen wij de symbolen, die daarvoor geschikt zijn. En die symbolen bevatten o.m. het volgende: Ik neem voor mijzelf een simpele cirkel. Ik stel het mij voor als een lichtend punt, dat rond en rond raast om eindelijk zo snel te gaan, dat voor mijn wezen een volledige cirkel ontstaat, Ik weet, dat er enorme krachten spelen. Ik weet, dat dit, wat ik mij heb voorgesteld, niet alleen maar een chimacra is, een droombeeld of een schriksymptoom. Integendeel, hier heb ik mij voor een ogenblik iets gerealiseerd, wat werkelijk is en wat bestaat. En nu ga ik op deze lichtende cirkel af. Een mens zou zeggen. Het is als een poort, die je wilt doorgaan. Maar hij gaat geen poort door. Dat behoort bij de stoffelijke weg. Voor de geest is dat anders. Zij treedt in deze kracht, die zij zichzelf heeft voorgesteld en van af dat ogenblik raast zijzelf onvoorstelbaar snel door haar wereld heen. Wat eerst afzonderlijk scheen te bestaan vloeit samen. Alles wordt tot een warreling van kleuren, van krachten, van vorm. Er is geen mogelijkheid meer om te onderscheiden, er is geen zin meer in al dit, indien het afzonderlijk moet worden bezien. De herinnering weigert om hierin nog iets te herkennen, wat behoort bij eigen bestaan en eigen leven. Maar wel ziet het, dat deze warreling, waarin het zich bevindt, een vast patroon hoeft. Dat het – zelfs wanneer de kleuren wisselen en de krachten veranderen - toch altijd weer zichzelf gelijk blijft. De cirkel van de levende kracht is het symbool geworden voor onze gehele wereld, waarin ons eigen wezen rondraast, van tijd tot tijd, van sfeer tot sfeer, van wereld tot wereld. En alle belevingen vloeien voor ons samen in dit ene grote beeld. Dit beeld is als een ademhaling, noodzakelijk, krampachtig haast. Je kunt het nu niet zonder doen. Je neemt het meer en meer in je op, en op een gegeven ogenblik ontdek je, dat jouw razende cirkel niets anders is dan één enkele schijf in een veelheid van wervelende schijven. En je vraagt je af waarheen te gaan. Je voelt, dat je verder moet gaan, maar je aarzelt om ook nog deze zelfgeschapen begrenzing te doorbreken. En dan los je eindelijk het probleem op door te grijpen naar een tweede cirkel. Maar waar twee cirkels samenkomen kunnen ze niet meer bestaan. Beide breken. Voor jouw bewustzijn is er een eenheid geschapen. Zo gaat het verder. De beweging wordt minder. Het moment, dat je zelf hebt geschapen door je denken en je voorstellingsvermogen verflauwt. Het wordt rustig en stil. Je bent in alle dingen tegelijk, toch kun je denken, alsof je een persoonlijkheid ware. Dan bouw je een tweede symbool. Je bouwt jezelf een onmetelijke bol, waarin je een bewustzijn wilt zien. En al, wat zo even nog warreling van kleur was, is nu een gestadige stroming geworden, die jezelf niet beroert, ja, die niet eens als beweging werkelijk kenbaar wordt, maar die je toch aanvoelt. Zodat je zegt: "Kijk, dit is een wetend wezen, dit is God." Maar ook die God is niet voldoende. Wanneer een geest verder kan doordringen, wanneer ze haar werkelijke bewustwording doormaakt, dan ziet ze statige bollen, die rond een Niet draaien. Heel vaak wordt hier 47
© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 3: 1957 - 1958 - cursus 1 – Mystieke ontwikkeling Les 7 – Mystiek ontwikkeling in de geest gesproken over feitelijke getallen, zodat aan te nemen is, dat ook de geest hierin niet geheel aan een bestaande werkelijkheid onttrokken is, maar integendeel deze op haar eigen wijze interpreteert: 63 bollen in een statige reidans rond een leegte. Het is vreemd, maar die bollen verliezen hoe langer hoe meer hun aantrekkingskracht. Zij zeggen ons niets meer. De leegte groeit. Zoals wij zo even hongerden om uit te breken uit onze eigen beperking en begrenzing, zoals wij wilden uitbreken zelfs uit dit grote wezen, dit heelal, zo willen wij nu breken uit het gevormde zijn, uit al wat nog kracht is, wat nog uiting is. En wij storten ons in het Niet. En vreemd, het Niet omvat alles, wat wij voordien hebben ervaren. Het is juist dit moment in het ledige, in het Niet, dat voor ons een zeer belangrijke rol blijft spelen, wanneer wij terugkeren. Voor de geest blijft het altijd een soort leegte, die zij met zich draagt. Een leegte, die geen onheil betekent of ongeluk, maar die toch wel voortdurend a.h.w. roept en wenkt. Voor de mens is het een uitdoven van veel, wat eens belangrijk scheen. Je zou kunnen zeggen: De mens, wiens geest een dergelijke mystieke bewustwording heeft doorgemaakt, is niet meer vatbaar voor de kleinzieligheden van de wereld. Het is alsof hij eraan voorbijgaat. Ze bestaan wel en ongetwijfeld voert hij zijn bewegingen uit, zoals elke mens dat nu eenmaal moet doen, maar er is toch een beperking, een begrenzing. Hij heeft er geen deel meer aan. Wat anderen nog een groots ideaal lijkt, belangrijk genoeg om er je leven aan op te offeren, staat zo ver weg. Het is kinderspel. Wat voor sommigen een voortdurend streven en werken lijkt, is teruggevallen tot een spel van het noodlot, waarin oorzaak en gevolg zo duidelijk mogelijk kenbaar zijn. Je staat dan ver van de wereld af. En zelfs dat is niet genoeg. Want de geest heeft meer geleerd in dit ledig, dan alleen maar de afzondering en de beschouwing op afstand. Zij heeft ervaren hoe juist in het ledige, in het haast negatieve t.o.v. het gekende zijn, een volledige waarde ligt, die al dit zijn omvat. En zo probeert ze ook tevens steeds weer te omvatten al wat ze rond zich ziet. Het denken van de stofmens wordt in een dergelijk geval een synthetisch denken, een voortdurend samenvoegen van alle feiten en het inpassen daarvan in één bewustwording. Het element tijd vliedt weg. Mystieke ervaring betekent een wegvallen van alle tijde. Van alle bewustzijn zelfs van tijd. Deze ervaring voegt alles wat was, wat komen zal, wat is, samen tot één hechte eenheid. In zoverre bestaat er grote overeenkomst met meer stoffelijke mystieke bewustwording. Het resultaat is dan ook, dat wij juist door dit tijdloos ervaren, het tijdselement niet meer gaan tellen. Een waar mysticus is zelfs op aarde iemand, die nooit haast beeft. Iemand, die geestelijk de vrije bewustwording van het mystiek beleven heeft doorgemaakt, kènt de tijd niet meer. Hij voegt zich naar de noodzaken van een uiterlijke omgeving, maar meer niet. Voor zichzelf is hij volledig vrij. Een zoeken in de toekomst bestaat niet meer. Die toekomst bestaat nu. Een denken aan het verleden valt weg. Het verleden bestaat nu. Er is niets anders meer. Een tweede zeer eigenaardig bijprodukt voor de stoffelijke mens is ook heel vaak het zoeken om in het heden het verleden te corrigeren. Nu niet meer met schuldbewustzijn, maar eerder met een zoeken naar een voortdurend evenwicht. Men redeneert niet meer: Ik heb een schuldbewustzijn, dus heb ik schuld. Men zegt: Ik heb een schuldbewustzijn en dus moet ik daar iets tegenoverstellen, wat mij in staat stelt dit te negeren. Want het is een belemmering voor mijn ervaren. De mens, onbewust van hetgeen de geest heeft doorgemaakt, zoekt naar een voortdurend evenwicht. De geest evenzeer. Die kan niet anders streven dan naar een evenwichtig bestaan. Het zou mij te ver voeren in te gaan op alle mogelijkheden van mystiek geestelijk beleven, alle mogelijkheden, die gebonden zijn aan het ervaren daarvan in de stof of in de geest. Ik zou echter toch wel gaarne ook hierover een ogenblik wat meer stoffelijk praten. Want de mens is, krachtens datgene wat hij is beperkt. Deze beperking is niet alleen gelegen in wat wij noemen de persoonlijkheid, maar tevens in de eigenschappen van het ras. En die eigenschappen van het ras zijn zodanig, dat hierdoor het stoffelijk mens-zijn kan worden opgevoerd tot een steeds sterker, beter en intelligenter bestaan. Waar dit een aanpassing betekent aan de stof, zal een verzet bestaan in de gehele mensheid tegen al datgene, wat dit mens-zijn zou bedreigen
48
© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 3: 1957 - 1958 - cursus 1 – Mystieke ontwikkeling Les 7 – Mystiek ontwikkeling in de geest Nu is een mystieke ervaring feitelijk een bedreiging voor het menszijn. Want de mens wordt hier zodanig verheven boven zijn normaal milieu, zodanig geconfronteerd met krachten, die anders zijn dan wat de mens kan doorstaan of doormaken, dat het hem moeilijk is om deze te accepteren. Zolang het nog gaat om een binnen het voorstellingsvermogen verwerkbaar mystiek ervaren, zal de mens zo snel geen vrees hebben. Omringd door wierookgeuren, begeleid door gedragen muziek, verzinkend in gedachten, zal hij gaarne komen tot een ogenblik van ontrukt zijn. Maar hij wil daarbij niet zo ver gaan, dat hij zijn wereld en al wat er mee samenhangt zonder meer achterlaat. Er bestaat dan ook een oud gezegde, dat op de grens van de werkelijkheid de wachter staat, wiens naam Vrees is. Deze wachter is feitelijk voor de stofmens datgene, wat hem tot mens maakt. Al hetgeen Uw leven uitmaakt staat tussen U en een volledig geestelijk mystiek ervaren. Toch kunnen we die wachter soms verschalken. We kunnen die vrees een ogenblik zijn werkelijke wapen, de afschuw, de paniek, ontnemen. Daarvoor moeten wij ons onder meer bezighouden met de volgende mogelijkheden: 1. Ik moet voor mijzelf een volledige overtuiging krijgen, dat er geen grenzen van dood of tijd bestaan. Dit zijn verschijnselen, waaraan ik even gemakkelijk kan ontkomen als aan een stoffige straat, wanneer ik door een parkhok een brokje gereguleerde natuur binnenga. Heb ik deze overtuiging, dan zal niet meer de angst om te sterven, dus om te vergaan, mij kunnen remmen. Ik zal bereid zijn om althans een groot gedeelte van de stoffelijke autonomie prijs te geven met alle daaraan verbonden risico's, mits ik geestelijk kan verdergaan. Maar ook het "ik" in de geest kent bepaalde krachten, die belemmerend zijn. Ook hier kan de vrees optreden, zodat niet eenmaal, maar meermalen diezelfde wachter moet worden gepasseerd. Ik wil U daarvan voorbeelden geven: Schuldbewustzijn. Weten omtrent een schuld doet de mens een wraak verwachten. Deze wraak lijkt hem een vernietiging van al hetgeen hij tracht te bereiken, van al het licht, waarheen hij wil streven. Hij vreest het beeld van zijn eigen fouten tegemoet te treden. Op het ogenblik dat mens of geest hier terugvalt, wordt hij voortdurend, geobsedeerd door deze krachten en zal hij niet in staat zijn tot een werkelijk geestelijk mystiek beleven te komen. Wat dan daarvoor in de plaats komt, noemen wij wel eens pseudo-mystiek, omdat het een vergetelheid zoeken is, dat echter niet een kennen van de werkelijkheid in zich draagt. Geen schuldbewustzijn. Dat betekent niet een overtuigd zijn van je eigen volmaaktheid. Dit laatste is onmogelijk. Maar het betekent een mens te zijn, die weet dat elke fout in het verleden gecorrigeerd wordt in het heden of in de toekomst. Een wezen te zijn, dat oorzaak en gevolg accepteert als een normale correctie op het eigen bestaan, zodat het wordt aangepast aan de eeuwigheid. Wanneer wij met het resultaat van zo'n aanpassing worden geconfronteerd, zullen wij niet terugdeinzen. Want wij weten, dat dit slechts een uitdrukking is van hetgeen wij in feite reeds zijn. 2. Buiten moed is er echter nog iets anders nodig. Want om te komen tot een dergelijk gaan vér buiten je gewone wereld moet je een heel krachtige drijfveer hebben. Die drijfveer kun je nooit zoeken in het stoffelijke alleen. Stoffelijke onvrede, onbevredigheid en wat dies meer zij, zijn nooit de ware stimulansen voor een mystiek ervaren, dat verder grijpt dan alleen maar wat stoffelijk beleven en denken. Noodzakelijk is integendeel een intens geloof, een intens innerlijk weten. Eerst wanneer wij dit bezitten, zijn wij n.l. bereid om elk voor ons persoonlijk optredend verschijnsel terzijde te stellen. Wij mogen niet verlangen, dat zich iets aan ons openbaart. We moeten slechts verlangen, dat de openbaringen werkelijkheid worden, onverschillig of wij er deel aan hebben of niet. Hoe vrijer wij staan tegenover hetgeen wij verlangen en hoe minder wij dit zien in relatie tot onze eigen persoonlijkheid, hoe gemakkelijker het ons wordt daaraan deel te hebben. Voor velen zal dit vreemd klinken. En toch.... zien wij niet, dat haast elke mysticus steeds weer begint met een dedicatie van zijn "ik", een toewijden van zijn "ik" aan een grotere kracht? Zien wij niet, dat steeds weer in de mystiek voorkomt het ontkennen van eigen belangrijkheid, tenzij dan als deel van een geheel? Het accepteren daarvan is noodzakelijk. Het is de juiste weg. En wat er schuilen moge achter alle stoffelijke ceremoniën, wat er schuilen 49
© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 3: 1957 - 1958 - cursus 1 – Mystieke ontwikkeling Les 7 – Mystiek ontwikkeling in de geest moge achter alle geestelijke concentratievormen, of dit nu bollen zijn en cirkels, meetkundige problemen en formules, dan wel variërende lichten of zelfs de groeiende duisternis, die in het licht behouden blijft, is onverschillig. Uitdrukkingsvorm en symbool zijn hulpmiddelen voor de mysticus, nooit meer. Maar kán de mysticus eenmaal zover komen, dat hij zich ontworstelt aan zijn eigen bestaan, dat hij in feite zijn deelgenootschap met het grotere accepteert. dan kan hij al het voornoemde als angst, schuldbewustzijn, e.d. evenzeer overwinnen. Want dit is niet alleen zijn zaak. Het is een zaak van het geheel. En zoals dit in het geheel bestaat, kan hij dit dan accepteren. Daarom zou ik voor de mens, die ook deze geestelijk mystieke bewustwording zou willen doormaken, het volgende willen zeggen: Wees je ervan bewust, dat - al leef je ook als een persoonlijkheid, al denk je en streef je als een eenling te midden van velen - je in feite boven alles bent juist deel van die veelheid, te midden waarvan je jezelf misschien eenzaam denkt. Begrijp, dat je als mens tussen de mensen ongetwijfeld een individu bent, maar vóór alles deel van de mensheid. Begrijp, dat je als kracht ongetwijfeld op het ogenblik een menselijke kracht bent, hetzij in stoffelijke of geestelijke vorm, maar dat je daarnaast deel bent van de Oerkracht en in feite daarmee onscheidbaar verbonden. Begrijp, dat er geen grenzen bestaan geen werkelijke grenzen tussen jou en het Oneindige. Spreek niet alleen maar over God als iets, dat buiten je ligt of iets, dat je verwacht. Maar denk aan God als iets, wat je bent. Niet "de" God ben ik, maar ik ben deel van God. Altijd weer: Besef de grote eenheid, die met het Al bestaat, dan ben je ook in staat tot een beleven daarvan te komen. En elk beleven daarvan, dat ons voert tot buiten het heelal, buiten elke redelijke wereld zelfs, tot dit vreemde, dat niets schijnt te zijn en toch alles is, is voor ons een onthulling van de werkelijkheid, waaraan wij ook persoonlijk deel hebben. Wat wij daarvan kunnen uitdrukken in dit schijnbaar persoonlijke bestaan, ach, daarvoor mogen wij dankbaar zijn. Het is goed, dat dat kan. Maar zelfs dit is niet het einddoel. Het einddoel is één te zijn met alle dingen, harmonisch één te zijn ermee. Niet in de eerste plaats te beseffen wat het al is, maar in jezelf de vrede te kennen van een goed deel te zijn van het geheel. Aan deze grondstellingen zal men zich steeds moeten vastklampen. Buiten deze eenheid is er geen mystieke bewustwording, onverschillig waar. Maar kan men dit voor zichzelf aanvaarden en steeds sterker realiseren, kan men als mens dit voor zichzelf opbouwen in meditatie en contemplatie, tot het deel is geworden van de persoonlijkheid, dan zijn er geen grenzen meer voor de geest om uit te gaan buiten elke beperking van sfeer, buiten elke beperking van kracht. Dan zult U vinden de grote eenheid. De eenheid, die wij - terugkerend in onze vorm toch bij ons dragen, altijd weer, ook al kennen wij er geen beeld voor en blijft de mystieke beleving in de geest een stil denken, een stil geloof, dat geen rede kent en soms niet eens uit te drukken is in gedachten of woorden.
50
© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 3: 1957 - 1958 - cursus 1 – Mystieke ontwikkeling Les 8 – Mystiek beleving van het goddelijke
LES 8 - MYSTIEKE BELEVING VAN HET GODDELIJKE
Wanneer de mysticus langzaam maar zeker de weg heeft gevonden langs de innerlijke waarden, komt er een ogenblik, dat de verrukking hem ommantelt. Het is een langzaam, opstijgende warmte, die hem weldoend omgeeft en hem afzondert van zijn omgeving. Zijn geest vlucht weg en zoekt zich nieuwe wegen in een onbekend gebied. Het hart aarzelt en de ademhaling wordt tot een zachte zucht. Op zo'n ogenblik kan men komen tot een beleving van het Goddelijke in zichzelf Het is een wonderlijk vreemd beleven, dat men doormaakt: Eerst nog is er de wereld, is er de intense wil en rond je klimmende spanning. De concentratie wordt dieper en dieper, tot de lucht rond je schijnt te sidderen van ingehouden energie. Geluiden sterven weg en in de stilte van je eigen denken is het, of vreemde stemmen mee gaan fluisteren. Dan omhult je de vlam van vreemde kracht, die - je weet niet vanwaar geboren - nu tot je komt. Ze vlijt zich om je wezen heen als een beschermende mantel en voert je weg, totdat je meent te staan in een grote duisternis. Een duister vol van al, wat is vergaan en al, wat nog geboren moet worden. Vele gezichten schijnen zich te bergen juist achter de nevel, juist achter de donkerheid, die je moet doorschrijden. En wanneer je een wijle terugziet, lijkt het of de vurige aarde daar nog ligt, doorploegd van het geweld der vulkanen. Of de stille, onbevangen stompe wezens van de zee, die eens het eerste leven waren, je nazien met een zekere verwondering om dat wat je bent. Zo begint het pad altijd; vol van indrukken, waarin het verre verleden verweven schijnt met je huidig bestaan. En dan zoekt zich in stijgende kracht het licht op je af te drukken. Eerst verweer je je haast; want het is een angstig beleven. Angstig. wanneer stuk na stuk deze wereld - die, al is ze duister dan toch vertrouwd lijkt van je wordt weggenomen. Een ogenblik is er een gouden glans en het lijkt of de geluiden, die je hoort, plotseling stemmen zijn geworden van hen, die je dierbaar waren en die je sedert lang niet meer gekend hebt op aarde. Maar ook zij verbleken. En dan komt dat ontzagwekkend ogenblik, dat alles verzinkt. Er is geen klank en geen geluid meer over. Er is eigenlijk niets. Jezelf voel je aan als een niets; als iets dat niet bestaat; een droombeeld, dat een ogenblik door een onbekende ruimte waast, gedreven door men weet niet welke kracht. En dan, wanneer deze "nietheid" van het "ik" zo sterk wordt bevat en begrepen, dan schijnt van binnenuit een baaierd van kleurige vlammen op te stijgen. Kleur na kleur speelt rond je wordt gerealiseerd, wordt ingedronken. als ware je dorstig naar meer vuur, naar meer kracht. Tot alle kleur weer is vergaan en je daar staat: nu zelve een mengeling van kleurige glans, omvangen door de ontstellende witheid van een licht zonder einder. En in dat licht word je je bewust. Minuten en uren schakelen zich aaneen. Het is geen reidans meer, het is een stil bestaan als van concentrische schijven, die liggen op het spiegelend vlak van een grote gedachte. Er is geen begrip meer van leven en dood, want alle schaduwen schijnen verteerd te worden in het vuur, dat in dit witte licht geborgen blijft. En dan, vreemd, voel je jezelf zwellen. Het is alsof je een zaad bent van een plant, dat plotseling begint op te streven, enorm snel. Het is een wonderplant, die in korte ogenblikken de afstanden van aarde tot maan overbrugt en verdergrijpt in de oneindigheid. En dit alles ben jezelf. Rankend vertak je je en je grijpt met al deze duizenden voelers, die je plotseling gegeven zijn, de sterren en de planeten. Je ademt het lege ruim in en je kent de krachten en de gedachte, die erin speelt. Wonder lichtend gebeuren, waarin je een ogenblik boven jezelf verheven bent. Als een reus schijn je uit te torenen boven alle kleine gedachten en alle kleine schepping. En plotseling weet je: Je kent het Woord, dat God betekent; je kent het geheim van de Oneindigheid en van het leven - al deze dingen. Verstillend in aandachtige beleving bemerk je, dat je terugvalt. Gedoofd is het licht, de stemmen fluisteren nog een korte wijl, wat duistere gestalten flitsen voorbij en je bemerkt het haast niet. En dan ben je terug in een lichaam, terug in een voertuig en in een wereld, die zo beperkt is en klein. En wanhopig pijnig je jezelf om dat Woord terug te vinden, dat geheim, die 51
© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 3: 1957 - 1958 - cursus 1 – Mystieke ontwikkeling Les 8 – Mystiek beleving van het goddelijke ene gedachte, die alles verklaart. Maar je kunt haar niet meer bevatten, je kunt haar niet meer bereiken. En je blijft achter als verzadigd door een innerlijke vrede en toch met een zekere droefheid om het geheim, dat verloren ging. Zo beleeft de mysticus zijn Godheid, zo dringt hij door tot de cosmische Kracht, waaruit al geboren wordt. En in dit beleven heeft hij voor zichzelf eens te meer de weg gebakend, die hij zal moeten gaan. Denk niet, mijne vrienden, dat het gemakkelijk is afstand te doenvan al die schoonheid, van deze volmaaktheid, plotseling gerealiseerd. Het is haast zwaar en moeizaam geworden om nu weer een alledaags leven te aanvaarden; weer rond je te zien die bestemde vormen van je wereld, die - naar je ergens van binnen voelt - alleen maar een vreemde verhulling zijn van die lichtende Kracht. En dan zoek je naar een verklaring, naar een woord. Dan grijpen ze naar de pen en schrijven boeken vol. Ze schrijven gesprekken met hun God neer, ze schrijven verhandelingen over de Oneindigheid. Ze trachten uit te drukken wat in hen leeft. Maar het gaat niet. Zelfs wanneer de mensheid. stomgeslagen, de wijsheid doorgrondt, verborgen in schijnbaar simpele woorden, dan nog......... is de schil ledig en ontbreekt de kern. Want in de mystiek zoals in alle streven is het persoonlijk beleven een noodzaak. Zonder je persoonlijk instellen, concentreren en oprijzen tot het Allerhoogste is het onmogelijk deel te hebben, aan Oneindigheid, aan lichtende kracht Gods. Het is daarom, dat wij allen moeten zoeken naar deze bekroning van alle mystieke gedachten, alle mystieke bestaan: De verrukkingstoestand, die ons opheft boven alle wereld en voor een korte wijl bewust maakt van de geheimen, die de kern van alle leven vormen. Het is moeilijk om met even zovele woorden het beleven duidelijk te maken. Zelfs indien we een web van sfeer weten te weven, dat U allen tezamen bouwt tot één weten en één bewustzijn, dan nog blijft het Goddelijke ver. Daarom Wil ik trachten enkele raadgevingen te bieden, enkele woorden te spreken, die U misschien een leidraad kunnen zijn bij de mystieke beleving van de allerhoogste waarden. Vraag U nooit af, wanneer ge begint met een bespiegeling, wat ge zijt. Dit is een weten, dat U is ingegrift, ook wanneer het bewustzijn deze waarde nog niet kan openbaren. Vraag U niet af wat de waarheid is. Want de werkelijkheid en de waarheid onttrekken zich aan Uw begripsvermogen; en alle waarheid, die ge kent, is slechts schijn. Denk na, bouw - zo ge wilt een droomwereld op, indien in die droomwereld maar één kracht steeds terugkeert. een God, waarin ge intens gelooft, waarnaar ge verlangt, Realiseer U, dat die God bij U is en rond U is. Laat deze geheimzinnige aanwezigheid doordringen in Uw wezen, tot het trilt als een snaar, die wordt aangeslagen door de hand van de meester. Klink mee met de Oneindigheid. Laat de gedachten U voeren en vraag U niet af, waarheen ze gaan. Maar zie ze slechts als delen van een goddelijke openbaring. Wanneer zo het spel der gedachten is begonnen, grijp dan naar Uw diepst verlangen uit. het verlangen, dat in U leeft, dat U voortstuwt, dat U bindt a.h.w. aan dit geheimzinnige, waarin ge zoekt Uzelf te vinden. Neem dat verlangen, neen deze gedachte als het punt van Uw concentratie. Stel U voor, hoe ge verbonden zijt met geheel de wereld. Stel U voor, hoe buiten alle schijnbare wreedheid de liefdekracht U omgeeft. Stel U voor, dat gij antwoorden kunt daarop. Stel U voor, dat de lucht, die ge ademt, vervuld is van een vreemde, tintelende kracht, die als wijn doordringt in Uw wezen en aderen. Luister niet naar wat de wereld U zegt; luister niet meer naar de geluiden, die doordringen; en tracht te vergeten, wat en hoe Uw lichaam is. Ge kunt knielen, indien ge wilt of ge kunt een andere houding, een andere stand aannemen. Het maakt geen verschil, wanneer die houding slechts een uitdrukking is van dit streven van deze gedachte. Indien ge U er één mee voelt en Uzelf kunt vergeten, dan zult ge bemerken, hoe in deze stilte langzaam maar zeker de warmte begint te rijzen. Eerst streelt ze aarzelend de schouderbladen. Denk dan niet na. Zeg niet tegen Uzelf; "Ik heb bereikt." Onderga en vraag niet. Denk verder. En wanneer er een ogenblik komt, dat het denken traag wordt en de laatste ideeën als een vreemde siroop neerdruppelen, traag en lang getrokken, dwing Uzelf- dan niet
52
© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 3: 1957 - 1958 - cursus 1 – Mystieke ontwikkeling Les 8 – Mystiek beleving van het goddelijke tot verder denken. De mystieke beleving van het Goddelijke is een ondergaan van een werkelijkheid, niet het bereiken ervan. Zoek in de stilte die dan heerst, niet naar een bekende stem. Luister niet naar een verstaanbaar woord. Tracht rustig en stil te zijn. Misschien dat ge voor een korte wijle meent de voorhistorische monsters der wereld dreigend op U toe te zien stormen. Verroer U niet. Het is waan en begoocheling; deel van Uw eigen geschiedenis misschien, voor een korte wijl in U herleefd. Blijf stil en schouw niet; accepteer zonder meer. Wanneer ge verder stijgt en er klinkt een geliefde stem, geef geen antwoord. Want ook dit is begoocheling. Het leven uit U misschien, dat een ogenblik weerklank heeft gevonden ergens in een sfeer of een wereld. Niet iets, dat een antwoord verdient. Iets. dat men ondergaat zonder zich te verroeren, zonder te denken. En wanneer de kleuren rond U spelen, vraag U niet af: Wat is dat vuur? De betovering zou verbroken zijn, de rede zou teruggrijpen en U dwingen weer te keren in die beperkte wereld, die gij zo even pas ontvlucht zijt. Vraag niet naar tijd en stel U voor de beleving vooral geen tijdslimiet. Want soms worden seconden tot eeuwen; maar soms ook kunnen de minuten tot uren vervloeien, zonder dat ge weet, dat de tijd is voorbijgegaan. Indien ge wilt beleven, mystiek en verzonken, tel geen tijd. Wanneer het vuur dan eindelijk in zijn kleuren tot 7 terugkeert, bewonder niet Uzelf Zeg niet: "Ziet, hervormd ben ik tot een spectrum van goddelijke Kracht, maar wees stil en aanvaard. Het is de stilte en de aanvaarding, waarin het goddelijk Wezen Zich in U openbaart. Het is eerst in de absolute onderwerping, dat een beleving van het Goddelijke mogelijk is. En wanneer ge soms vreest, wanneer in het begin de vreemde krachten rond U samentrekken, wanneer het lijkt of de lucht zo zwaar wordt en de warmte u een ogenblik omhult als een koorts, vrees niets en vraag U niet af, of het gevaarlijk is. Tot God gaan kan niet gevaarlijk zijn. Wees vredig. Zo zult gij mystiek Uw God kunnen beleven. Wanneer wij zo deze raadgevingen vaststellen, wanneer wij dit beleven een ogenblik getekend hebben, dan zullen velen zich afvragen; "In hoeverre is dit een spel van schone woorden? In hoeverre is het "waar?" Ik kan mij zelfs voorstellen, dat menigeen zal zeggen. "Ik kan dit toch nooit bereiken." Sta mij daarom toe ook enkele redelijke argumenten voor dit beleven naar voren te brengen, Wanneer men gelooft in een God, leeft deze God in Uzelf. Leeft Hij in U, dan moet Hij leven in al wat voor U kenbaar is. Er kan immers niets bestaan buiten God? Het is dus niet zo dwaas om dit als eerste punt in het leven te accepteren; en om dit voor jezelf in overpeinzing zo nu en dan tot werkelijkheid te maken. Wanneer de wereld zoveel tijd kan vinden om na te denken over wereldpolitiek, over financiële tendenzen, over sociale problemen, zou ze dan geen tijd kunnen vinden om voor een kort ogenblik na te denken over God? God, Die dan toch ook door het merendeel van deze wereld als een grote werkelijkheid wordt aanvaard? Het is niet dwaas dit te doen noch overdreven. Want zoals ge nadenkt over al, wat in Uw leven belangrijk is. zo is ook het Goddelijke in Uw leven één van de belangrijkste factoren. Vrees dus niet belachelijk te zijn. Meen niet, dat een dergelijke beleving iets is om U op te kunnen verheffen. Wat u beleeft, is in Uzelf geschied. Het is geen opstijgen naar verre andere werelden, maar het is een langzaam in jezelf groeien naar een werkelijkheid, waarvan je voortdurend deel bent. Is het dwaas om een werkelijkheid te zoeken? Dwazer lijkt het mij, je voortdurend aan begoocheling, aan waan over te geven. Er is dus wel degelijk een argument voor te vinden om deze overpeinzing te doen plaatsvinden. Er is ook een argument hierin besloten: Wees stil over deze dingen. Breng niet het heiligdom, dat ge in Uzelf gevonden hebt, naar buiten toe. Want zodra ge het buiten U hebt geworpen met enkele misschien zorgeloze woorden, verbleekt het en is het verloren. Het is een kleinood, dat bewaard moet worden. Wanneer men kostbare juwelen bezit en men gaat naar een feest, dan zal menigeen een imitatie dragen van het werkelijke juweel, dat geborgen blijft ergens in de diepte, omgeven door het staal van een kluis. In de kluis van ons innerlijk weten moeten al deze belevingen bewaren.
53
© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 3: 1957 - 1958 - cursus 1 – Mystieke ontwikkeling Les 8 – Mystiek beleving van het goddelijke Maar het is een lange tocht om tot dit beleven, tot deze realisatie te komen. Wanneer gij, vrienden. U voorneemt een voettocht te maken., waarbij ge 30 tot 60 km. per dag wilt afleggen, dan begint Ge eerst voorzichtig met elke dag enkele kilometers te gaan. Langzaam maar zeker voert ge Uw snelheid op, voort ge de afstand, die ge aflegt, op en zo bereidt ge U voor op de werkelijke tocht. De mysticus moet precies zo te werk gaan. Het is niet nuchter, niet logisch of redelijk aan te nemen, dat men zonder meer opgeheven zal worden door cosmische krachten; dat men eenvoudig uit de wereld zal worden weggesleurd ondanks eigen onbekwaamheid. Het eigen wezen heeft voortdurend deel hierin. Het is eigen beheersing en eigen actie, die het mogelijk maken tot het hoogste door te dringen. Oefen U dan regelmatig in de overpeinzing, in het doen verbleken van de wereld, opdat ge de werkelijkheid, die in en rond U bestaat, scherper zult kunnen kennen. Een sfeer oproepen moge in de ogen van sommigen theatraal lijken, een soort spanning wekken zonder reden. Maar de beleving is voor ons in dit geval het doel. Het is dwaas om alle hulpmiddelen, die ons daarbij van dienst kunnen zijn, terzijde te zetten. Er zijn hier geen vaste regels te geven. Voor sommigen is het de zoetige geur van wierook, voor anderen misschien de kilte van een frisse avondwind. De één voelt zich gelukkig, wanneer er ergens in de kaalheid van het vertrek, waarin hij mediteert, een tak met bloesem staat of een bloem., Een ander zoekt het in een beeld of misschien in een herinnering, die dierbaar is. Er bestaat hiertegen geen bezwaar. Ook deze dingen maken deel uit van het Goddelijke. Ook deze dingen werken op ons in. Wij moeten een sfeer scheppen om het onszelf mogelijk te maken los te komen van de wereld. Ze heeft niets te maken met godsdienst. Maar toch kunnen wij soms dichter bij God zijn in een kathedraal dan elders, omdat ons wezen de daar heersende sfeer accepteert, omdat in die omgeving God nader lijkt dan elders. Laat ons dan niet aarzelen van deze middelen gebruik te maken. Het vernedert niemand hulpmiddelen te gebruiken. Wij zijn te klein en te onmachtig om ons tegenover God op ons bestaan te beroemen. Laat ons dan ook deze schijn niet aanvaarden tegenover de wereld en gebruiken wat ons als middel wordt gegeven om tot concentratie te komen. En dan .... is het ook begrijpelijk, dat bepaalde gedachten, die in je spelen, belemmerend kunnen zijn. Vraagt U maar eens aan iemand, die ingespannen moet werken, hoe soms een melodietje, dat door zijn hoofd dreint, hem in zijn tempo kan tegenhouden, ja, fouten kan veroorzaken en ongedurigheid. Indien er in ons een gedachte is, die ons voortdurend blijft plagen, een impuls, die niet te overwinnen schijnt, dan zullen wij eerst moeten proberen daarmee af te rekenen. Men spreekt niet over het beklimmen van een berg, wanneer men nog geen beek kan overschrijden. Men spreke niet over een mystieke beleving van het Goddelijke, zolang men niet in staat is in zichzelf althans een redelijke rust tot stand te brengen. Alle middelen, die dit kunnen bevorderen, zijn voor ons geoorloofd, zolang ze geen aantasting betekenen van de wereld buiten ons: indien ze voor ons geen verwerpen van het Goddelijke inhouden. In deze enkele, meer nuchtere argumenten - althans ik hoop, dat U ze als zodanig wilt beschouwen - heb ik getracht een nader licht te werpen op de procedure. Mag ik nu, voor ik beëindig, nog trachten enkele beelden te scheppen, voor U, die U misschien duidelijker maken dan lang en geleerd betogen, wat ik bedoel? Een mens schouwt naar de wolken. Ze trekken voorbij. Eerst wit en luchtig, dan somber en dreigend. De zon sterft weg, in de verte dreigt het onweer en de mens ziet het niet. Hij ziet alleen de wolken. Dan klinkt er een donderslag. De betovering is verbroken en de mens vlucht terug, Mystiek gezien overkomt ons vaak datzelfde. Je zoekt naar macht en kracht, je beschouwt de oneindigheid en je tracht de beelden daaruit rond jezelf te verweven tot een werkelijkheid. En je bemerkt niet, dat je andere werelden en sferen beroert en benadert. Tot een verschijnsel van die wereld je wekt tot dit bewustzijn en dan vlucht je terug. Een mens besluit om de wereld rond te trokken. Met een kleine boot begint hij een tocht over de oceaan. Eindeloos is de horizon, alleen gevuld met golvend water. De laatste meeuw heeft zijn groet geroepen. Zelfs de luchten zijn stil en ledig. Dan wordt die mens beangst. "Hoe lang nog?" vraagt hij zichzelf af. En hij vreest de dorst, die misschien zal komen; hij vreest het slinken van de voorraden en hij wil terugkeren. Maar keert hij terug, dan kan hij niet bereiken. 54
© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 3: 1957 - 1958 - cursus 1 – Mystieke ontwikkeling Les 8 – Mystiek beleving van het goddelijke De eenzaamheid en de angst moeten overwonnen worden. Men moet verdergaan, desnoods ten koste van alles, wil men werkelijk eindelijk aan de horizon een nieuw land zien opdoemen. Voor de mens, die naar een mystieke Godsbeleving zoekt, geldt hetzelfde. Het begin van onze overpeinzing brengt ons nog de afwisseling van de wereld, die wij hebben gekend. Nog zijn de beelden redelijk, doch langzaam maar zeker worden ze eentonig en traag, golvend als de golven van een zee. En dan weten wij niet meer of dit nu nog werkelijkheid is of dat het waanzin wordt. We vragen ons af of we nu op dit ogenblik eigenlijk niet dwaas zijn geworden en of we onze laatste grein van rede niet verspelen, wanneer wij zo verdergaan. Toch zul je moeten doorgaan, wil je je doel bereiken. Een doel, dat niet de rede doet verbleken, maar integendeel deze vult met nieuwe en vreemde, met ongekende schatten. Een mens droomt en zijn droom wordt eerst een statige tocht langs huizen als paleizen, door tuinen vol van bloesem, waarin vreemde vogels zingen, langs juichende menigten, die hem huldigen als een vorst. En dan ineens het ontstellende: Hij is niet goed gekleed. Hij is angstig, beschaamd. Zich schamende vlucht hij en weet niet waarom. Het is een angst, die beknelt. Hij vlucht een huis binnen. De trappen bezwijken; de deuren openen zich niet; vuur laait; en waar hij ook gaat, steeds weer staat hij op een plein vol met mensen, omdat de dwaas de vrees heeft gekend. Zonder de angst was de schoonheid van het paleis blijven bestaan, had de geur der bloemen een kracht betekend in de slaap. Maar de angst, de verwerping a.h.w. van deze, vreugde en deze beleving, die ergens uit een verborgen hoek van het "ik" komt, heeft het omgetoverd tot een nachtmerrie vol verschrikkelijke effecten. Wanneer de mysticus uitgaat, mag hij zich nooit afvragen: Hoe ben ik hier, wat beteken ik hier? De realisatie van het "ik" t.o.v. de beleving betekent een je schamen, een je bewust worden van je onvolkomenheid; je bewust worden van je geestelijke armoede misschien ook én een vlucht. Een vlucht, die dan vaak een nachtmerrie wordt, omdat je dan eerst werkelijk gaat beleven al die sferen, die je zwijgend doorstegen hebt. Ken geen vrees, mysticus. God is rond je aan alle kanten, God is werkelijkheid. Er is geen enkele wereld, die je in de weg staat, geen enkele kracht, die je kan verdrijven. Er is alleen maar dat "ik" van jou en die goddelijke Werkelijkheid, meer niet. Vlucht niet. God vervolmaakt je, naarmate je dichter bij Hem komt, ook wanneer je deze volmaaktheid tijdelijk weer zult moeten verliezen. Er is geen reden om je te schamen, er is geen reden om bang te zijn, dat jij niet goed genoeg bent. Wanneer je die angst kunt overwinnen, dan ligt het pad naar het licht open voor je. Zo niet....dan vrees ik, dat je teleurgesteld zult zijn, vele malen weer. Mysticus, mystica, het Godsbeleven is vlakbij, wanneer je moed hebt. Wanneer je de moed hebt om al deze schijnbare belachelijkheid terzijde te stellen; om je niet meer te gaan afvragen hoe of waarom; om te gaan zonder meer. Mystiek is het aanvaarden van het ongekende. Vergeet dat niet. En God is de openbaring van het ongekende en daarom ons doel. Alleen hierin zullen wij de vrede kunnen vinden en de kracht om voort te gaan. Alleen hieruit zullen we de krachten kunnen putten, die ons ver verheffen boven onszelf en die ons misschien een lichte weedom laten voor een paradijs, een ogenblik beleefd en weer verloren. Maar die ons ook weer het beeld geven van ons streven naar leven; een beeld - belangrijker nog - van ons einddoel. Het beleven van het Goddelijke in de mystiek is het wonderlijkste wat men kan ervaren. Het is ook het grootste geluk, omdat het je één maakt met het Ongeziene, omdat het een band vlecht, die altijd zal blijven bestaan en die nooit meer ten ondergaat. Ik hoop, dat het U ook eens zal gelukken dit wonder te beloven, dat ikzelf ken. En hiermede beëindig ik deze lezing.
55
© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 3: 1957 - 1958 - cursus 1 – Mystieke ontwikkeling Les 9 – Realisatie van het "ik"
LES 9 - REALISATIE VAN HET "IK"
0ngeacht welke ervaringen die wij ook op geestelijk of stoffelijk gebied meemaken, zullen wij te allen tijde weer gedwongen worden deze ervaringen uit te drukken als een deel van ons wezen. Nu is de grote moeilijkheid, die juist in het mystiek streven voor ons allen bestaat, om een uitdrukking te vinden voor de stoffelijke en geestelijke waarden, die wij in bet "ik" erkend hebben, op een zodanige wijze, dat ze op beide vlakken aanvaardbaar blijven. De geestelijke realisatie van het "ik" lijkt de doorsnee-mens misschien moeilijk. Toch is zij dit zeer zeker niet. Want op het ogenblik dat wij stoffelijke beweegredenen terzijde kunnen leggen - we behoeven ze niet eens uit te schakelen - kunnen wij een denkbeeld krijgen, een droombeeld misschien, omtrent hetgeen wij geestelijk zouden willen verwerkelijken. Ergens in ons leeft altijd, wanneer wij in de stof leven, een droom die ons verre velden toont van geestelijke grootheid, die een bijzondere relatie stelt t.o.v. de omgeving. Wanneer wij deze droom als kern nemen voor de realisatie van het "ik" voor zover dit het geestelijke betreft - kunnen wij stellen; Alle idealen, die ik stoffelijk kan erkennen bij een uitschakeling van egoïstische beweegredenen binnen de stof, zullen moeten worden gezien als delen van het geestelijk streven. Zonder de drijfveer van de geest, die zichzelf op de vervolmaking richt zouden deze idealen niet tot stand komen. In de tweede plaats: Alle pogingen om te komen tot een speciale verhouding met de omgeving, waarbij het "ik" dus deelneemt aan het leven van die omgeving of uit zichzelf geeft aan die omgeving, is evenzeer een uitdrukking van de geestelijke behoefte om een cosmische eenheid ook binnen het eigen bestaan uit te drukken. De beelden die wij stoffelijk hieromtrent ontvangen, zullen - niet in hun uitdrukking of verbeelding maar wel in de kerngedachten, die eraan ten grondslag liggen - ons geestelijk "ik" ook zelfs stoffelijk redelijk kenbaar kunnen maken,. Het tweede gedeelte van de realisatie van het "ik" betekent de noodzaak om ook het stoffelijk "ik" te erkennen. Dit stoffelijk "ik" moet dan worden gezien met een ogenblik terzijde stellen van geestelijke waarden. Allereerst blijkt ons dan, dat dit "ik" berust op een aantal stoffelijke behoeften. Deze stoffelijke behoeften zijn deel van het "ik", deel van het wezen. Zij kunnen niet terzijde worden gesteld. In de tweede plaats ontdekken wij binnen dit "ik" een zekere afkeer; een zekere neiging ook tot ontwijking. Ook deze waarden zijn deel van het stoffelijk "ik". Zij zijn voor ons over het algemeen in de vorm, waarin ze optreden, niet geheel aanvaardbaar. Wij dienen ons dus te realiseren, waarde onaanvaardbaarheid van deze angsten en deze verlangens schuilt. Veelal blijkt dan dat wij beheerst worden door opvattingen buiten ons bestaan. Het is niet ons eigen denken of streven, dat bepalend is voor onze houding t.o.v. dit stoffelijk "ik" maar wel de indruk, die de omgeving maakt. Anders gezegd: Het "ik" (stoffelijk) wordt beperkt in zijn uitingsmogelijkheden – wordt beperkt ook in zijn mogelijkheid tot ontwijking - door de noodzaak een bepaalde harmonie met de omgeving in stoffelijke zin te bereiken. Wanneer wij deze waarden hebben vastgesteld, kunnen wij beginnen aan de eerste fase, die noodzakelijk is om tot een mystieke zelfverwerkelijking te komen. Daarbij hoort in de eerste plaats het onderzoek, waardoor de voornoemde punten duidelijk zijn geworden en wij enig inzicht bezitten in onze eigen persoonlijkheid. Het blijkt mogelijk om vele van de stoffelijke begeerten en angsten te sublimeren; d.w.z. ze een uitlaat te geven, die in overeenstemming is met de kernwaarde, die wij als deel van het geestelijk "ik" hebben erkend" Het doet er dan verder niet veel toe, hoe deze waarde op zichzelf tot uitdrukking komt. Alleen is het belangrijk, dat wij deze sublimatiemogelijkheid vinden. Zonder deze kunnen wij niet tot een zelfrealisatie komen, omdat een voortdurende strijdigheid tussen ons en onze omgeving plus een strijdigheid vaak tussen ons geestelijk en stoffelijk streven ons beletten onszelf te beleven als deel van de cosmos. De sublimatie
56
© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 3: 1957 - 1958 - cursus 1 – Mystieke ontwikkeling Les 9 – Realisatie van het "ik" behoeft niet een voortdurende toestand te zijn. Zij kan op korte ogenblikken bereikt, worden en dan binnen die ogenblikken het "ik" als eenheid doen ervaren met alle gevolgen vandien. Na hetgeen wij thans hebben vastgesteld omtrent het erkennen van het "ik" in zijn ware gestalte, kunnen wij nu overgaan tot een poging dit "ik" zo zuiver mogelijk uit te drukken. U moet begrijpen, dat deze uitdrukking van het "ik" buitengewoon belangrijk is voor elke mystieke beleving, waar het "ik" als eenheid staande tegenover de schepping en als eenheid deelhebbende aan de schepping - zijn volledige bewust zijn in die schepping terugvindt met ik zou haast zeggen connotaties, die uit de eeuwigheid worden gemaakt bij elke persoonlijke beleving. De rijkdom van weten en begrijpen, de wonderlijk grote vrijheid en gelijktijdig het inzicht in onze beperkingen, dat wij bereiken, wanneer deze eenheid eenmaal in ons bestaat, maar voor ons een noodzaak. Hoe kan ik nu mijn persoonlijkheidserkenning maken tot een persoonlijkheidsrealisatie? In de eerste plaats; Nadat ik de voor mij te sublimeren waarden in mijn stoffelijk bestaan heb aangepast aan mijn geestelijk streven, ga ik na, in hoeverre ik tevreden kan zijn met wat ik ben. Dit betekent, dat ik mijn huidige toestand zie als een reële basis voor geestelijk en stoffelijk verder streven. Het is dus niet een tevredenheid, die rust veroorzaakt, maar een tevredenheid, die erkent, dat hier een basis is gevonden, vanwaar de volgende trede op de trap der ontwikkeling bereikt kan worden. Nu zal ik heel vaak met dit sublimeren moeilijkheden hebben, Zoals ik reeds zei, een sublimatie gedurende een enkel ogenblik is voldoende voor een bereiking. Maar wij wensen de bereiking niet slechts als een eenmalig beleven. Integendeel, wij zoeken het als een voortdurend sterker wordende factor binnen onszelf, die ons voortdurend intenser in contact brengt met de cosmos en ons zo meer het mystieke wezen van de cosmos in onszelf doet beleven. Wij stellen dan, dat het sublimeren van verschillende lichamelijke drang- en driftverschijnselen plus verschillende lichamelijke angst- of ontwijkingsverschijnselen het best geschiedt als volgt: Ik tracht voor al datgene, wat ik in mijzelf als een verwerpelijke drang van de stof erken, een beeld te vinden, dat voor mij aanvaardbaar is. Over het algemeen blijft er een voorstelling, die wel mogelijk en wel aanvaardbaar is. Ik tracht deze dan van uit haar gericht zijn op een enkel punt of enkele punten uit te breiden tot in een levenshouding tegenover de wereld. Ik tracht metterdaad ditgene te volbrengen ten opzichte van al het zijnde, zolang en waar het mij mogelijk is. Dit brengt met zich mede, dat ik vanuit een eenzijdige gerichtheid der begeerte ben gekomen tot een eenzijdige benadering van de natuur, die tevens onderworpen is - let wel - aan een proces, waarbij het zelfverwijt, het berouw, de wroeging worden uitgeschakeld en waar slechts gehandeld wordt volgens eigen beste geestelijk en stoffelijk weten. Een tweede methode voor sublimatie vinden wij daar, waar wisselende lust- en onlustaspecten het stoffelijk wezen regeren. Dit kan b.v. plaatsvinden t.o.v. voeding. Wij vinden deze verschijnselen in de erotiek. Wij vinden ze daarnaast ook zeker in de sociale verhoudingen en de sociale rangorde uitgedrukt. Hierbij geldt steeds weer, dat ik lust en onlust moet leren afwisselen op een voor mijzelf aanvaardbare wijze om zo uit beide te komen tot een onthechtheid. Dit houdt dus in, dat de lékkerbek b.v. naast een culinair uiterst verzorgde maaltijd zich zal bepalen tot alleen voedzame maar onsmakelijke gerechten. Dat de liefhebber van roken, e.d. zich perioden van onthouding oplegt naast perioden van bevrediging. En dit kan voor alle andere punten evenzeer worden aangestipt. Daardoor komen wij tot een zekere onthechting, waarbij gelijktijdig het doel, waarmee wij de onthechting a.h.w. steeds weer nastreven, voor ons een sublimatie betekent. Want wat eens op zichzelf doel was, is ons nu tot middel geworden. Als middel betekent het een verwijdering van de normale betekenis van begeerte en zo eindelijk een verlossing van de begeerte met in de plaats daarvan een cosmisch aspect, waarin datgeen, wat eens primair en stoffelijk werd uitgedrukt, nu als geestelijk en onstoffelijk t.o.v. de gehele wereld als bewustzijn wordt ervaren. Dit kan zeer belangrijk zijn. Ook onze angsten zullen wij moeten sublimeren. Angst is over het algemeen een verschijnsel in het stoffelijk leven, dat de mens belet tot een persoonlijkheidsuiting te komen, dan wel hem dwingt zijn normale uiting voor een andere te verwisselen. Het is niet aanvaardbaar vanuit een 57
© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 3: 1957 - 1958 - cursus 1 – Mystieke ontwikkeling Les 9 – Realisatie van het "ik" geestelijk standpunt, dat ons gedrag niet bepaald zal worden door onze eigen wensen maar door uiterlijke omstandigheden. Het is daarom goed, wanneer wij door angsten, e.d. gekweld worden, in de eerste plaats te stellen, dat deze angsten voor ons geen belang hebben. In de tweede plaats, dat wij slechts door deze angsten te overwinnen tegemoet kunnen komen aan onze innerlijke behoefte aan zelfuiting. Naarmate wij meer moed hebben - ondanks onze angst - zal het concept, dat uit de overwinning van de angst geboren wordt, een meer cosmisch aspect verwerven. Ook op deze wijze is dus een grotere zelfrealisatie mogelijk. Na deze korte en meer zakelijke omschrijving van punten moeten wij thans trachten duidelijk te maken, wat een realisatie van het "ik" in feite voor de mysticus betekent. En hierbij zal ik evenals in de vorige lezing - moeten grijpen naar de omschrijving en het stemmingsbeeld; waarmee ik U dus eerder de gevoelsbeleving tracht te spiegelen dan een volkomen op redelijke waarden gebaseerd betoog te geven. Bij het volgende gelieve U dus daarmede rekening te houden. In jezelf verdeeld, kom je tot een voortdurende strijdigheid. In het "ik" is een bitterheid, die voortdurend naar buiten tredend de wereld schijnt af te stoten. Je vereenzaamt en zelfs in je zoeken naar je God heb je het gevoel, dat alleen maar een echo van het ledige terugklinkt – soms zelfs spottend. Een enkele keer vind je contact met andere entiteiten, een enkele keer vind je ook contact met andere mensen. Dit contact is niet bevredigend, omdat het te vluchtig blijft en het "ik" ondanks alles een voortdurende honger behoudt naar leven, Wanneer nu dit "ik" voor zichzelf heeft getracht een omschrijving te geven van eigen werkelijke eisen en verlangens, wanneer het daarnaast heeft getracht alle tegenstrijdigheden, die tussen stof en geest bestaan, tot eenheid te brengen, kan zich het volgende proces ongeveer afspelen: Over het algemeen begint men met in het handelen een grotere vrijheid te nemen, die gepaard gaat met een innerlijke angst. Men zoekt intens naar een zelfuiting en vreest deze niet te vinden. Er zijn daarbij ogenblikken van bitterheid, ogenblikken van een absolute levensverwerping soms, maar op de duur het begrip: "Ik had niet anders kunnen handelen en zijn dan zo. Slechts zo ben ik waar en mijzelf en de consequenties daarvan moet ik dragen, omdat het beter is mijzelf te zijn als een eenheid van stof en geest dan te leven als een wezen in eenzaamheid. Is deze realisatie eenmaal ervaren, dan komt men tot een zich een gevoelen met het Al. De mens in de stof kijkt rond zich en erkent zichzelf in vele anderen. De problemen, die hij soms alleen scheen te bezitten, blijken nu plotseling de problemen van allen te zijn. En de oplossing, die hij in zichzelf meent te vinden, ziet hij gedemonstreerd in het leven van vele anderen. Het resultaat is een grotere zekerheid en gelijktijdig een zich meer beroepen op de geestelijke waarden dan tot nu toe. Was het eerste proces nog een stoffelijk zoeken naar uitdrukking, de tweede fase brengt ons tot dit innerlijk gevoel van een-zijn. Je hebt het gevoel of je gevormd bent uit graniet, onverzettelijk en sterk, geladen met een kracht, die in staat is elke tegenstand te verbrijzelen. In deze kracht tracht je jezelf op te richten en de hemel in te schouwen. Dan lijkt het, of van uit het, "ik" vele fijne voelhorens worden uitgestoken, die overal in het Al iets beroeren. Met verwondering betast de mens voor het eerst het contact met de cosmos: Een wezen, dat veel meer is dan hijzelf en dat hij toch kan begrijpen. Een wezen, waar in zijn vastheid teloor gaat temidden van iets, dat tegelijk vluchtiger en sterker is. Het kost hem moeite om zijn innerlijke zelfverzekerdheid, zijn vastgevormdheid van persoon prijs te geven. Maar nu komt het resultaat van al het denken, van alle beleven en streven van de laatste tijd naar voren. Hij heeft geleerd, dat het noodzakelijk is ten koste van alles het geestelijke én het stoffelijk "ik" uit te drukken. Zo werpt hij zich eerst op de geestelijke ervaring. Beelden van licht, een kaleidoscoop van gebeurtenissen, soms zonder samenhang, een intens beleven van een kracht, waarvoor je redelijk geen verklaring hebt en gelijktijdig een gevoel van stoffelijke uitputting. Het is of men een zware dagtaak heeft volbracht. En terugkerend ervaart men een ogenblik het ledig zijn, nu niet meer als een leegzijn van gevoelens maar eerder als een leegzijn van krachten. Men zweeft in de wereld zonder betekenis, alsof de eerste windvlaag hem zou kunnen verplaatsen naar eigen willekeur.
58
© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 3: 1957 - 1958 - cursus 1 – Mystieke ontwikkeling Les 9 – Realisatie van het "ik" Dan begint het denken in probleemvorm. Men beeldt zich stuk voor stuk zijn eigen waarden weer in. Deze waarden lijken zo onbelangrijk en toch voelt men daarnaar te moeten terugkeren. Hernieuwd wordt het "ik" erkend in al zijn geledingen, hernieuwd grijpt men uit naar de cosmos. Maar nu niet meer als iemand, die zoekt, maar als iemand, die deel heeft áán. Niet meer het zoeken naar contact met cosmische waarden maar een beleven van cosmische krachten, die in het "ik" als een sterke mantel kenbaar worden en die het geheel van het eigen wezen afschermen voor al, wat er niet bij past. De vermoeidheid maakt plaats, voor een gevoel van innerlijk geheven zijn. De slapheid en loomheid maken plaats voor een vibrerende energie, die - zonder het "ik" te overladen – een aangename tinteling in de ledematen achterlaat. Er is geen sprake meer van een warme mantel, die rond U ligt, maar eerder een, gevoel, dat gij zelve warmte uitdraagt naar de wereld en zo alles tot leven brengt, wat tot op dit ogenblik dood scheen. Nu zal de mysticus, gedreven door zijn verlangen God te erkennen, het Geheim a.h.w. in zichzelf te openbaren, zijn God daarin zoeken. En het wonderlijke is, dat die God duidelijker dan ooit herkenbaar is in al het rond ons geschapene, omdat wij als eenheid niet slechts tegenover die God staan, maar met kracht, die van uit ons vloeit, werken in die God, zoals die God op Zijn beurt onze kracht zelve Is. Dit beleven legt de wereld voor U open als een kaart, waarop men alle afstanden kan lezen, alle hoogten, alle dalen zien. Het is of het leven zelf teruggebracht is tot een miniatuur, dat met een oogopslag kan worden overzien. Het is of alle beleven wordt teruggebracht tot een begrip, dat slechts kan worden uitgedrukt in licht en in vreugde. Dit moment van zelfontrukt zijn betekent in de terugkeer een dadendrang zonder gelijke. Die dadendrang zal over het algemeen gericht zijn op het helpen van de medemens, het helpen van medeschepselen, het tot bewustzijn brengen van de wereld of een bepaald deel er van. Deze behoefte drukt zich nu niet meer uit in een streven zonder meer, maar in een overtuigend kunnen. De mysticus, verenigd met het Ongekende, dat men God noemt, wordt tot de mirakel-werker op aarde., Door de innerlijke eenheid, die hij heeft bereikt, vloeit de goddelijke Kracht van hem uit naar alle kanten; niet brengende wat de mens verlangt, niet gedreven door een wilsdaad van de mysticus zelve, maar a.h.w. dóór hem en toch van uit eigen weten (dus goddelijk weten) al datgene bewerkstelligende, wat Gods schepping meer tot eenheid kan maken. De realisatie van het "ik" heeft op deze wijze een voltooiing gevonden. Want eerst wanneer het "ik" zijn eenheid met het Goddelijke voor zich als werkelijkheid gevoelt en uit deze eenheid als een handelend wezen optreedt, kunnen wij zeggen onszelf te kennen. Het begrijpen van de cosmos zelf is een noodzakelijk deel van de realisatie van het "ik". Deel-zijnde van de cosmos zullen wij het totale begrip der cosmos in onszelf kunnen bevatten. Ook hier moet ik weer grijpen naar een beeld en zal trachten U te schetsen, hoe men dit kan ondergaan. De mens, niet meer gekweld door de eeuwige ontevredenheid met zichzelf, maar gedragen door het bewustzijn, dat hij geestelijk en stoffelijk naar zijn beste weten handelt ten goede voor geheel de wereld, verlaat een ogenblik de beperking van eigen gedachten. Het begint met een dwalen, waarbij de ene gedachte schijnbaar zinloos de andere volgt. Het is een dagdromen geworden en een sluimering, waarin beelden zich beginnen op te bouwen. Een ieder benadert de cosmos van uit zichzelf. Zo begint het "ik" zichzelf eerst te zien als groot en machtig, heersend over de wereld; dan als zijnde de wereld, als zijnde de zon. En zo doorloopt men fase na fase, tot het lijkt of de gehele sterrenwereld draait rond de kern van het “ik". Hier ligt een groot gevaar. In dit mystieke beleven van de cosmos zou men kunnen zeggen; "Ik ben het middelpunt," en daarmede falen en terugvallen tot de diepte van bekrompenheid, die in een onvolledige zelfrealisatie gelogen is. Maar wie begrijpt, wie beseft; "In al deze fasen van mijn droom ben ik slechts de uiting van de Kracht, die in mij zelve leeft, die het leven zelve, de cosmos zelve is," die beleeft het wonder, waarin langzaam de sterren doven en het duister van een eeuwige nacht wordt tot een sidderende trilling van licht, waarin alle tijden zich gelijktijdig openbaren.
59
© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 3: 1957 - 1958 - cursus 1 – Mystieke ontwikkeling Les 9 – Realisatie van het "ik" Niet meer trekken de sterren banen van licht, getekend in een geometrisch patroon, zich contrerend op het punt van waarneming. In de wonderlijke wegen, die men beschouwt, is geen werkelijk begrip meer mogelijk. Men weet niet meer: Dit zijn sterren en dat planeten; hier was leven en daar slechts de barre kilte van een dood, die ten hoogste een microscopisch leven nog een ogenblik rustplaats kon bieden. Men ziet. het geheel. En in het geheel schrijven de vurige tekens de formule van het "ik", de formule, die uitdrukking is van de cosmos. Hier erkent de mysticus het werkelijk geheime teken, dat uitdrukking geeft aan zijn wezen. Maar binnen zijn eigen wezen is eenheid met het zijnde. Het is een symbool. En wanneer hij terugkeert van deze verre reis, verwonderd, een ogenblik dromend nog, dan heeft hij een nieuw gebaar gevonden. Dan draagt hij in zich als een heiligdom een reeks van klanken. Dan ziet zijn oog daar, waar anderen slechts de natuur zien, plotseling weer de schematische aanduiding van datgene, wat hij in het Al zag. Dan weet hij: Ditzelfde patroon, gezien als de kern van de cosmos, als het leven zelve. is uitgedrukt in alle dingen. leeft in alles. En zo - uit de beschouwing van de cosmos - kent men het "ik" met zijn vele, schijnbaar wonderlijke wegen, zijn daden, die zinloos schijnen en zijn gedachten zonder grond; en hij ziet hoe dit al te zamen een eenheid vormt die volmaakt is. Dan te zeggen: "Niet ik ben dit, dit is de schepping, die zich in mij openbaart;" en te aanvaarden de leiding, die gelegen is in de innerlijk behouden klank,in het innerlijk gekende symbool, is de uiteindelijke bereiking van de mystieke mens. Het "ik", in een voortdurend bewustzijn van eenheid met het Al, Is niet meer ego noch super-ego. Het is één met God. Deze beleving is misschien niet voor ieder mens onmiddellijk in de stof bereikbaar. Maar een ieder, die er ernstig naar streeft, kan binnen enkele jaren de eerste fasen voor zichzelf verwerkelijken en beleven. Degeen, die intens hiernaar verlangt en alles doet om dit te bereiken, zal in zich een kracht kennen, die het thans schijnbaar onbereikbare zo nabij brengt, dat men weet: Slechts een enkele schede ligt nog tussen mij en de volmaakte aanvaarding van het zijn. Al is deze lezing misschien kort, zo beveel ik haar toch nadrukkelijk in Uw aandacht aan. Want zij is een belangrijke schakel in onze lezing, zij is een nog belangrijker schakel in Uw eigen mystieke ontwikkeling, zo U deze weg tot bewustwording mocht verkiezen.
60
© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 3: 1957 - 1958 - cursus 1 – Mystieke ontwikkeling Les 10 – Mystieke volmaaktheid
LES 10 - MYSTIEKE VOLMAAKTHEID
In de mystiek is ons streven een beleven van de cosmos, een één wording met het scheppende Principe. Dit te bereiken is vaak zeer moeilijk, ofschoon er voor ons soms ogenblikken zijn, waarop wij deze mystieke verwerkelijking toch practisch reeds kunnen beleven, zelfs in een lagere sfeer, zelfs in een stoffelijke wereld. De volmaakte mystieke beleving, het volmaakte mystieke zijn Is in de eerste plaats wel een totale vervreemding van het eigen "ik". Wij hebben onze persoonlijkheid met al zijn kwaliteiten en eigenschappen. Zolang deze eigenschappen bepalend blijven voor de wijze waarop wij de wereld bezien en beleven, is het praktisch onmogelijk te komen tot een reëel, een practisch Mystiek beleven, dat het "ik" verheft boven alle beperkingen. En juist dit gaat boven de beperkingen, het doe wegvallen van de grenzen , zal ons doel moeten zijn. In de eerste plaats zullen wij dus het "ik" met zijn begeerten en zijn angsten moeten achterlaten. Wanneer je langzaam maar zeker kunt wegdromen in een steeds intenser gevoelsbeleven, waarbij het Goddelijke steeds duidelijker zichtbaar en kenbaar wordt, benader je een toestand van vrijheid. De volmaakte mystieke beleving, het volmaakte mystieke wezen is deze vrijheid, die over alle tijd en alle ruimte regeert. De volgende fasen kunnen ertoe leiden. Ten eerste. Terwijl men normaal - dus redelijke denkend voor de wereld, redelijk ervarend voor de sferen - zijn eigen bestaan voert, ga je dit bestaan met alle banden, die daarmee verbonden zijn, in jezelf vergeten. Je blijft wat je bent. Het volmaakt mystieke beleven is niet een veranderen van toestand uiterlijk, maar een veranderen van aanvaarding innerlijk. Op het ogenblik, dat wij ons verbonden voelen met grotere krachten, worden wij langzaam maar zeker ontrukt aan al datgene, wat wij normaal kennen. Het "ik" vraagt niet meer, het eist niet meer, het vreest niet meer. Het ondergaat en constateert met een grote verwonderring. Het is deze grote verwondering, die ik in de eerste fase zou willen noemen op de weg naar volmaakt mystiek beleven. Want juist door deze verwondering geven wij ook onze eigen mening prijs. het eigen oordeel, zo nuttig als dat is in onze eigen werelden, zo noodzakelijk als het is voor onze bewustwording, is voortdurend een beperking, wanneer wij het Goddelijke zelf trachten te aanschouwen en Daarin trachten te leven. De volgende fase brengt met zich een langzaam maar zeker zich één voelen, maar op een vreemde ongekende manier. Het is alsof je plotseling zozeer vertakt, dat al het leven rond je door jou beroerd wordt. Alles schijn je gelijktijdig te aanvaarden en te beleven. De verveelvuldiging van ik-beleving, uitbreiding dus over vaak een hele wereld of vele weleden, brengt ons tot een steeds sterker besef van de kern van de levenskracht, die in dit alles schuilt. Hebben wij ook dat bereikt, dan zal de derde fase met zich brengen, dat het leven als verschijnsel door ons terzijde wordt gezet. Het interesseert ons niet meer, waarmee wij verbonden zijn. Het interesseert ons zelfs niet meer, dat wij bestaan. We ondergaan alleen de grote intense vloed van leven. En deze vloed van leven gaat eigenaardig genoeg gepaard met één weten, waar wij niet om vragen, een weten waar wij ook niet naar teruggrijpen. Het is voldoende te erkennen, dat het weten er is. Wij hebben het gevoel of wij niet meer zijn en toch elk feit - ook ons eigen leven en alle levens, die daarmee verbonden zijn - onmiddellijk kunnen vinden en voor onszelf volledig doorleven, zonder enige hinderpaal, zonder enige pauze, zonder enige verandering. Hebben we dit gevoel ook gevonden, dan komt het laatste: Het erkennen van de band, die tussen de feiten, die in dit weten voor ons beschikbaar liggen, bestaan. Het is wel degelijk een erkenning. Er zijn dus nog wel redelijke processen mee verknoopt, althans van uit een stoffelijk standpunt geredeneerd. Maar toch gaat het geheel ver boven al hetgeen redelijk genoemd kan worden, omdat geen enkele eigen ervaring meer telt, geen enkel weten meer telt en de gehele schepping wordt ervaren als een eenvoudig zijn, het "ik". De volmaakt mystieke beleving kan dus worden gezegd te zijn een verwerkelijking van het "ik",- en wel op 61
© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 3: 1957 - 1958 - cursus 1 – Mystieke ontwikkeling Les 10 – Mystieke volmaaktheid zodanige wijze, dat het volledig congruent is met de scheppende Kracht, dus zich volledig dekt daarmede en op alle punten volledig daarmede verbonden is. Die toestand is niet zo gemakkelijk te bereiken, Wij zijn nu eenmaal niet geschapen als geheel. Wij maken een deel uit van de schepping en hebben daarin een bepaalde plaats. Maar het begrip van het geheel kan ons ver boven ons eigen wezen verheffen. En daardoor ontstaat dan dit intens weten omtrent het geheel, het totale. Nu zult U begrijpen, dat wijzelf nooit het volmaakte mystieke wezen kunnen zijn. Het feit alleen, dat wij - geschapen zijnde, opgaande tot God misschien - nooit identiek kunnen zijn met God, betekent, dat het mystieke wezen van de mens en ook van de geest, nooit de volledige volmaaktheid kan benaderen. Er blijft altijd een grens, Deze grens echter bestaat niet in het beleven. Voor het beleven kan deze grens wèl wegvallen. Het volmaakte mystieke wezen moet worden omschreven als een adem, die, in alle dingen doordringt. Onkenbaar misschien in zichzelf manifesteert het zich in alle dingen. Het wordt tot een werkelijkheid, ook in het onvoorstelbare. Al wat onmiddellijk met deze kracht, met dit wezen in aanraking komt wordt er deel van, onverbrekelijk en voor altijd. Het is onmogelijk te zeggen, dat de vormen veranderen, want dit geschiedt niet, tenzij in enkele sferen, waarin licht en kleur regeren. Voor U kan een voorwerp volledig gelijk blijven en toch kan de volledige intensiteit van het grote mysterie, van de goddelijke Kracht, daarin geuit zijn. Wij noemen deze goddelijke Kracht "het volmaakte mystieke wezen," omdat zij – verborgen zijnde -,te allen tijde zich volledig op elk punt van haar zijn aan ons kan openbaren. En nu komen wij misschien tot een punt, dat velen van U te religieus zal lijken. Toch moet ik het hierbij insluiten. Het is mogelijk voor beperkte wezens, zoals wij, om tijdelijk deel te hebben aan dit mystieke volmaakte wezen. Wij kunnen dus één worden met b.v. deze adem Gods, deze doordringende kracht, die overal bestaat. Voor elk van ons zal dit door een ander gebeuren kunnen worden gerealiseerd. In sommige kerken probeert men een dergelijk gebeuren te bereiken b.v. door een avondmaal. In andere groeperingen zoekt men het in de absolute afzondering. De wijze waarop is van geen belang. Het mystieke wezen, de inhoud van alle geheimen, kan in ons, wezen zich onmiddellijk openbaren. Het leeft in ons, maar kan door ons, zoals het in ons bestaat, niet gerealiseerd worden. Eerst door een contact met buiten ons bestaande krachten en waarden, waarin dit mystieke wezen zich openbaart, wordt het ons mogelijk gemaakt onszelf te kennen, En dan kan er worden gezegd, dat het mystieke wezen in de mens zich openbaart in zeven trappen. De eerste trap is een betrekkelijk simpele. Het is een erkennen van een eenheid met het zijnde. De tweede is het in de praktijk brengen van de eenheid en zo een zich volledig aanpassen aan het zijnde. De derde fase doet ons het "ik" meer verliezen. Wij zijn één geworden met het doel van het zijnde en zijn in al ons streven en denken een verwezenlijking van de scheppende gedachte. De vierde trap brengt ons dan tot het beleven van de scheppende gedachte. Wij trachten niet meer haar uit te drukken; wij weten nu, dat streven geen zin heeft. Ons streven was alleen noodzakelijk om ons zover te brengen, dat wij één konden zijn met deze gedachte. Nu deze gedachte bekend is, vindt in de volgende fase, die ik niet afzonderlijk wil noemen, een vreemde aanpassing van het eigen bestaan plaats. Het is, of zelfs de vorm van een lichaam, de wijze, waarop een geest bestaat, zich wijzigt. Alles wordt teruggedrongen tot de oervorm. Maar deze oervorm kent in zich alle potenties, die erin gelegen zijn, Geen vaste vorm, geen vaste kenbare waarde, maar de mogelijkheid om al deze waarden te realiseren. De laatste stap brengt ons tot het erkennen van een wil, die boven de onze staat. Een wil, die wij volledig aanvaarden en waarin wij opgaan. Hierbij is de potentie die in ons wezen is gelegen door alle tijden heen, een onmiddellijk instrument geworden in de handen van de Schepper. Een werktuig, waardoor Hij Zijn schepping a.h.w. gestalte geeft. Waardoor Hij, wanneer ook de tijd en de ruimte voor ons verbleken. Zijn volmaaktheid openbaart in Zijn eigen wezen, waarvan wij deel-uitmaken is het moeilijk U dit alles voor te stellen. Maar als we dan een ogenblik teruggrijpen naar b.v. stoffelijke condities, dan zou ik U willen vragen, of U misschien niet een enkele maal het gevoel hebt gehad van volledig vrij zijn. Zo vrij, dat er 62
© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 3: 1957 - 1958 - cursus 1 – Mystieke ontwikkeling Les 10 – Mystieke volmaaktheid geen grenzen bestaan. Zo krachtig, dat gij werelden zoudt kunnen hanteren. Zo vreugdig vooral, dat het lijkt, of er geen verdere bron van vreugde ooit meer in het leven kan ontstaan. In het leven van de meeste mensen, in het bestaan van elke geest komen deze momenten voor. Wanneer zo'n moment komt, hebben wij daarmede dus voor onszelf een fase gerealiseerd, hebben wij als het ware één schrede vorder gedaan op het pad der mystieke bewustwording. De raadselen, die het volmaakte mystieke wezen omvat, zijn voor ons onoplosbaar. We moeten dit goed begrijpen. Onoplosbaar, omdat wij - als deel - niet in staat zijn het geheel redelijk te kennen, slechts om het te ondergaan en het te doorleven. De vragen dan, die in het perfect mystieke wezen behandeld zijn, bevat en uitgedrukt; "Wat is bestaan? Wat is God? Wat is de kern van het zijn?" deze drie vragen.- schijnbaar gelijk geven de drie grote gebieden aan waarin ons leven uiteen valt. Want "Wat is zijn?" betekent het raadsel van de levende krachten. En zelfs indien wij dan teruggrijpen naar de oude wijsgeren, die zeggen,. "Alle leven is een goddelijke gedachte," hebben wij nog niet voldoende gedefinieerd. Want een gedachte, zoals die der mensen, kan God niet hebben. Wij hebben slechts benaderd en geprobeerd vast te stellen, dat het leven zelf geen vaste waarde is. Hét is een uiting. "Wat is God?" Wie van ons kan zeggen, wat God is? Wij kunnen ons God alleen voorstellen als een wezen. Maar een wezen betekent een begrenzing. En alle kracht zelf, voorzover door ons is na te gaan, is onbegrensd. Wij weten dat er tussentrappen bestaan, dat veel van hetgeen wij God noemen slechts een klein deel is van een groter bestaan, een grotere schepping. We weten zelfs, dat dit heelal niet het enige is. Maar het wezen Gods doorgronden kunnen wij niet. Dit zou betekenen, dat wij een uitdrukking zouden moeten vinden voor iets, dat ruimteloos, tijdloos en gelijktijdig alomvattend is. Dat is onmogelijk. En dan "Wat is de kern van het bestaan?" Wij zeggen op aarde meestal de wil Gods. En in andere gevallen zeggen wij: de noodzaak van God om zichzelf te uiten, ofschoon we niet eens weten, of er voor God wel een noodzaak kan bestaan. Zeker is het, dat wij dit kernpunt nooit zullen kunnen beroeren, tenzij het is: het bestaan, de potentie. die te enigerlei tijd tot een uiting dringt en dwingt. Het mystieke wezen, dat volmaakt is, is het antwoord zelf op deze vragen. Het is alle leven. Het is God. En het is de kern van het bestaan, omdat al het bestaande uit dit wezen voortvloeit. Wanneer je dit alles beschouwt, word je je bewust van een zekere machteloosheid. Machteloosheid, omdat je eigen middelen niet toereikend zijn om zelfs maar de inhoud van de vragen geheel te beseffen, laat staan een aanvaardbaar antwoord te geven, dat werkelijk inhoud heeft. Voor ons is daarom de benadering van het mystieke wezen, dat zijn volmaaktheid heeft benaderd of bereikt, alleen mogelijk langs de weg van gevoel, ondergaan. Het ondergaan van de grote kracht betekent, een wegvallen. ik kan het niet genoeg herhalen van alle rede. Het verstand is een zo onvolledig middel, dat wij daarmede niet ver kunnen komen. Zelfs het kennen van de sferen kan ons daarbij absoluut niet helpen. Maar wij kunnen dingen voelen, doorvoelen en beleven, ook wanneer ze voor ons zelfs geen voorstelbare werkelijkheid zijn. Wij kunnen de kracht ondergaan. Dit ondergaan van de kracht met uitschakeling van alle punten, die nog persoonlijk: genoemd kunnen worden, is onze enige weg om het volmaakt mystieke wezen te benaderen in het volmaakt mystieke beleven. Alle begrip der mystiek is een begrip voor een gevoelsbeleven, dat het redelijke te boven gaat. Alle mystiek zelve is een doordringen in geheimen, Maar een doordringen in geheimen, niet langs de weg van het kennen, maar van het beleven. Om ons dit steeds weer voor ogen te stellen zou ik een ieder, die de mystiek tot deel van zijn eigen geestelijk streven maakt, willen aanraden zich één spreuk regelmatig te binnen te brengen. Dat is n.l. dit: "Elk geheim voor mij is een onbegrip. Maar begrip is niet noodzakelijk om te beleven, begrip is niet noodzakelijk om één te zijn met God," De rede en alle middelen, die we bezitten om te denken en te handelen in onze werelden, zijn eigenlijk voor ons van minder betekenis dan we denken. Wij menen zelfstandig te handelen, wij menen zelfstandig te volbrengen en beleven dan ook inderdaad vrijelijk en persoonlijk. Maar, let wel - beléven, niet handelen. 63
© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 3: 1957 - 1958 - cursus 1 – Mystieke ontwikkeling Les 10 – Mystieke volmaaktheid Onze handelingen en wel de betekenis van onze handelingen in het totaal der degelijk reeds vastgelegd van af den beginne. Dat wat wij zullen zijn in anderen staat vast. Dat wat wij zijn vanuit een goddelijk standpunt, is van af vastgelegd en hetzelfde. Slechts onze realisatie daarvan kan veranderen. Wij de taak om ons zelf te vervormen of te veranderen. schepping is wel de wereld voor het begin af aan hebben dus niet
De mysticus begrijpt dit, Hij tracht juist vóór alles zichzelf te zijn. Maar in dit zichzelf zijn doet hij geen beroep meer op de tijdelijke en uiterlijke waarden. Hij gebruikt deze slechts om de noodzaak van leven in beperking, die nu eenmaal bestaat, zo goed mogelijk te volbrengen. In zich zoekt hij naar zijn ware vorm, zijn ware gestalte. Deze ware vorm of gestalte is een deel van het geschapene. Hoe, dat kunnen wij nooit zeggen. Iemand, die onbelangrijk is, kan een belangrijke pijler zijn waarop een groot deel van de goddelijke uiting berust. Mensen, die belangrijk schijnen te zijn in een wereldgeschiedenis. die belangrijk zijn misschien zelfs later in de geest en desnoods regeren over een sterrennevel, kunnen onbelangrijk zijn vergeleken misschien bij een enkel stofdeeltje dat de bepaling is van de werkelijke verhouding volgens het Goddelijke Het heeft geen zin het redelijke terzijde te stellen; wel echter moeten wij het redelijke steeds terugdringen tot zijn ware plaats. Deze ware plaats is: Het ons mogelijk maken in onze eigen wereld te leven en toch te komen tot een aanvoelen van - en zo mogelijk zelfs een doorleven van - het Goddelijke. Al hetgeen wij rond ons zien heeft vele betekenissen; niet slechts één. Elk gebeuren heeft tien-, twintigvoudige inhoud, ofschoon wij er één, ten hoogste twee zien. Wij kunnen nooit bepalen met de rede, wat dit nu werkelijk is. Indien wij echter doorvoelen, zullen wij de essence van alle mogelijkheden en alle betekenissen in één samengevoegd vinden. Het is onze taak dit mystieke beleven steeds weer te ondergaan: De samenvoeging van het onbekende in één waarde, die voor ons goddelijk is en God openbaart. Dan kunnen we weer terugkomen op het volmaakt mystieke wezen. En zeggen dat voor ons het volmaakt mystieke wezen bereikt is op het ogenblik, dat wij het totaal van de betekenissen, die in de schepping bestaan, aanvoelende - en in ons doorvoelende en dus ook belevende een zijn met het geheel. Op dit punt waar niet meer sprake kan zijn van beperking, maar alles zich in een één-zijn met God concentreert binnen dat deel van de schepping, dat wij zijn volgens Zijn wil, hebben wij bereikt. Dan zijn wij ook het volmaakte mystieke wezen. Wij zijn het niet, omdat wij de schepping zijn of de Schepper. Wij zijn het wel, omdat in ons, zoals in alle punten van de schepping, volledig en geheel de geheimzinnige kracht is uitgedrukt, die alle leven heeft doen ontstaan en in stand houdt. Al, wat wij van uit deze kracht zullen volbrengen, is een volledige openbaring en uiting van de schepping, niet meer zijnde een ik, beleven of een streven door het "ik", maar een "ik", dragende de goddelijke wil, vervullende de mogelijkheden en omstandigheden, die buiten eigen bereik schenen te liggen op een wijze, die het stempel der volmaaktheid zet in andere delen der schepping. Veel van de grote meesters en gezondenen waren één met het volmaakte mystieke wezen. En eerst in deze eenheid konden zij worden tot cosmische krachten, die beperkt in hun werking - bewust waren van het geheel. Indien gij in de mystiek Uw heul zoekt, doe dit dan vooral niet op een persoonlijke wijze. Het zal U weinig baten. Het zal U hoogstens stellen voor steeds nieuwe problemen en moeilijkheden. Maar indien gij in de mystiek wilt zoeken naar het beleven, het innerlijk beleven, dat U vrij maakt, indien gij wilt zoeken naar deze eigenaardige vitaliteit, deze eigenaardige kracht, die U de wereld doet liefhebben en meer doet beseffen dan zij U toont, dan hebt gij de goede weg Dan kunt gij in alle dingen, en te allen tijde voortdurend verbonden zijn met de Oneindigheid. Dan zult ge in de beelden en flarden, die uit die Onendigheid zich zelfs in Uw beperkte wereld openbaren, steeds meer de kracht vinden om meer en meer daarin op te gaan. Ge zult dan uit het volmaakt mystieke beleven de perfecte eenheid realiseren en in deze realisatie òndergaan als een "ik", dat lééft én streeft. Maar gij zult triomferend over alle tijd, alle ruimte, ja over al het zijnde zelfs tot een eenheid komen, die niet beperkt kan worden, zelfs niet door een uitblussen van het Al. Slechts indien God zou kunnen sterven, ondergaan en verdwijnen in het
64
© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 3: 1957 - 1958 - cursus 1 – Mystieke ontwikkeling Les 10 – Mystieke volmaaktheid Niet, is het mogelijk, dat ook gij, tot mystieke eenheid met God gekomen, zoudt ondergaan. Maar dit is voor ons onvoorstelbaar. Dit is irreëel. God is immers eeuwig. Dan kunnen wij door ons mystiek beleven te allen tijde een steeds meer bewust deel van de eeuwigheid uitmaken, langzaam maar zeker wetend, waar wij behoren, wetend ook hoe te handelen zonder daarbij nog zelf te streven of te denken. In de openbaring van het volmaakte Wezen, de Schepper Zelve, de Algeest in ons, is onze taak ten einde, is onze weg volbracht. Dan zullen wij - onverschillig waar wij bestaan - in onszelf slechts kennen, wat wij nu nog noemen geluk of vrede, maar dat misschien beter kan worden uitgedrukt door: eenheid. NOOT Met de uitdrukking "de mysticus is een dromer" word hier gedoeld op het standpunt, dat een stofmens hier -tegenover zou innemen. Ik stel er echter prijs op te constateren, dat het ervarene werkelijk is en dat de uiting, die men daaraan voor zichzelf geeft en steeds zal geven, niets anders is dan een vergroting van eigen werkelijkheid en eigen wereld. Dit past echter niet bij de wetten of regels, binnen eigen wereld bekend, Vandaar dat veel van hetgeen voor de mysticus volkomen regel is, slechts een schim of een droombeeld is voor de anderen, die in zijn wereld vertoeven, En dan moeten we hiermede deze cursus eindelijk sluiten. Vrienden. het is ons allen een genoegen geweest voor U en met U te mogen werken. We weten, dat sommigen van U hiervan veel hebben kunnen opsteken, anderen minder hebben meegemaakt. We hebben gegeven wat we dachten te kunnen geven. We zijn dankbaar voor al, wat we in U hebben mogen bereiken, ook al was het misschien niet altijd voor U iets, wat vol van betekenis leek. We hopen, dat hetgeen U in dit afgelopen jaar hier hebt mogen ontvangen, voor U niet alleen maar een reeks van wijsheden betekent, of misschien een reeks van interessante avonden, maar een innerlijke mogelijkheid om dichter te komen bij de vrede, om dichter te komen bij de innerlijke rust, waaruit wij uiteindelijk tot het Goddelijke kunnen komen. Want hoe wij ook gaan en wat wij ook doen, hoe vreemd soms onze wegen mogen lijken, hoe zonderling soms datgene, -wat het lot ons schijnt te schenken, er is één doel en één weg - naar God. En deze kunnen we bewust gaan, wanneer we in onszelf steeds weer vrede weten te vinden en een begrip voor al het cosmische, dat ons omringt. En dat heeft U niet alleen van mij maar van al degenen, die aan deze cursus hebben meegewerkt als sprekers en als helpers. Wanneer het nodig is, en ons is de mogelijkheid gegeven, zullen wij allen proberen om U te helpen, maar daarvoor moet U zelf - ook al iets van het licht-dragende - uit Uzelf positief streven, -willen wij iets voor U kunnen doen. Wij hopen, dat U dat mogelijk zal zijn en het ons gegeven zal zijn U misschien nog verder te geleiden en U misschien nog meer inzicht, meer vrede en meer cosmisch geluk te geven. . DENKVERHOUDINGEN BIJ BEELDDENKEN
Wanneer een normaal mens denkt, denkt hij voortdurend in woorden en woordenreeksen. Het totaal van zijn realisatie wordt steeds omgezet in woorden, dus in klanken. Dit denken in klanken brengt met zich mee, dat slechts één waarde gelijktijdig volledig kan worden uitgesproken en gerealiseerd, ondanks de snelheid der gedachten. Op het ogenblik echter, dat wij tot een beelddenken komen, kan een veel grotere omvang van waarden bevat worden in één enkele gedachte. De gelijktijdige realisatie, punt-puntsgewijs, van al hetgeen voorkomt in het beeld vraagt natuurlijk enige training. De geest komt echter op de duur tot een steeds intenser beelddenken. Bij dit beelddenken is het haar mogelijk een grote reeks voorstellingen binnen een enkel beeld zozeer weer te geven, dat zij - gebruikmakende van reële voorstellingen, symbolen, kleuren en lichtschijnselen - in staat is een redevoering, die op aarde ongeveer 3 65
© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 3: 1957 - 1958 - cursus 1 – Mystieke ontwikkeling Les 10 – Mystieke volmaaktheid kwartier- zou kunnen duren, uit te drukken in 1 à 2 wijzigingen van het beeld, wanneer ze deze uitstraalt aan anderen. Moeilijker wordt het, wanneer het gaat over zuiver persoonlijke kwesties. Hoe meer wij n.l. gebonden zijn aan een bepaald en beperkt gebied, hoe minder voordelen het beelddenken ons bieden kan. De hoeveelheid uitdrukbare waarden binnen het beeld is dan n.l, zeer beperkt, zodat een grotere opeenvolging van beeldreeksen noodzakelijk is om een bepaald begrip van wijziging daar te doen kennen. Toch kan door de snelheid der gedachten ook een dergelijke reeks van beelden zeer snel gebruikt worden. De geest zal over het algemeen, met beelddenken werkende, in de vormsfeer moeten blijven vertoeven. Later wordt haar beelddenken eerder een kleurdenken, waarbij alleen verschillende vibraties worden onderscheiden en verschillende vibraties worden uitgezonden. Dit is weer. een benadering van het klankdenken, nu echter niet meer in beperkte reeksen, maar in modulaties, waarbij één enkele trilling met haar modulaties een grote hoeveelheid van gedachtenbeelden kan weergeven. In de lagere sferen echter is het beelddenken ongetwijfeld een van de meest voorkomende wijzen van zelfuitdrukking en zelfrealisatie. Het is daarom misschien goed U een ogenblik mede te delen, hoe het beelddenken o.a. gebruikt kan worden, wanneer wij ons op aarde trachten te manifesteren. Een beeld, dat wordt overgebracht aan een mens of een medium, wordt afgetast. Dat wil zeggen, dat bepaalde waarden van het beeld achtereenvolgens verscherpt worden geprojecteerd. Deze zijn als waarnemingen binnen de hersenen en worden achtereenvolgens omschreven. Door deze omschrijvingen dan te dirigeren in het klankherinneringgscentrum en vandaar uit te dirigeren naar de gewone zenuwen, die de spraak beheersen, kunnen wij een volledige weergave krijgen van die beelden. Het feit echter, dat een beeld door ons onmiddellijk wordt opgebouwd uit vele bestanddelen, houdt in, dat door de ontleding voor ons meer beelden reeds gevormd kunnen worden en volledig gerealiseerd, voordat ook maar de helft van het eerste beeld volledig is uitgesproken. Dit brengt soms wel eens verwarringen of sprongsgewijs spreken met zich mee. Sommige sprekers zullen daardoor ongetwijfeld er vaak toe komen delen van zinnen over te slaan dan wel zinnen in onjuiste volgorde te doen weergeven door de te grote snelheid, waarmede zij de gedachtenreacties op het medium afvuren en willen omgezet zien in redelijke taal. In onze eigen sferen is het gemakkelijker. Wij kunnen alle beelden steeds projecteren. Een ander kan dit beeld ervaren en opvangen doch slechts in zoverre, als tenminste gelieerde beelden binnen het "ik" ontstaan. Want een erkennen van het uitgezonden beeld is noodzakelijk om een realisatie daarvan mogelijk te maken. In de sferen, die boven het laagste peil van Zomerland uitkomen, zullen veelal symboolgedachten worden gebruikt om grote reeksen van inhouden gelijktijdig weer te geven. Bij deze symboolgedachten moeten we niet denken aan hetgeen op aarde daaromtrent bekend is. B.v. een beeld, dat gebruikt kan worden om een bepaalde vlucht van geesten uit te drukken: één grote ster met daaromheen een nachthemel met enkele sterren, die daarin verschieten. De wijze, waarop zij verschieten en dus vertrekken vanuit een bepaald punt in een zekere richting, geeft aan op welke wijze bepaalde entiteiten, uitgebeeld door de sterren, zich verplaatsen binnen de ruimte en op welke wijze zij b.v. geholpen zouden kunnen worden. Het beelddenken brengt ook belemmeringen met zich mee, wanneer wij in een lagere sfeer komen. In de lagere sferen n.l. is wel een beelddenken aanwezig, maar dit is gelijktijdig een wereldrealisatie. Voor de entiteit, die denkt, is zijn gedachte gelijktijdig de wereld, waarin hij zich beweegt. Dit is in de eerste plaats zeer misleidend; in de tweede plaats is het zeer moeilijk om door te dringen in een dergelijk gedachtenbeeld. Wij kunnen daarin niet anders doordringen dan als een component van het eigen gedachtenbeeld of een onmiddellijke - en zelfs stoffelijk gezien reële - aanvulling daarvan.
66
© ORDE DER VERDRAAGZAMEN Sleutels jaargang 3: 1957 - 1958 - cursus 1 – Mystieke ontwikkeling Les 10 – Mystieke volmaaktheid Vandaaruit moeten wij dan nog trachten om een zodanige concentratie op onszelf te verwekken, dat wij van hieruit in even eenvoudige beelden, als de oorspronkelijke wereld van de geest in het duister hebben uitgemaakt, onszelf uitdrukken en zo uiteindelijk bewustzijn voor grotere waarden wekken. Het beelddenken vloeit voort uit de wijze, waarop wij bestaan. Wij zijn geen persoonlijkheden meer in de afgesloten zin, waarin men zich dit op aarde kan voorstellen. We zijn eerder gebieden, waarbinnen bepaalde impulsen bestaan, die op zekere wijze binnen het gehele gebied kunnen worden gerealiseerd en geprojecteerd naar buiten toe langs elke grens. Het gevolg is, dat door ons wezen een woorddenken onmogelijk zou zijn. Want dit betekent, dat allereerst een woordvorming plaats moet vinden en verder een uitzending van gevormde woorden, gebaseerd op klankreeksen. Klankreeks behoren - behalve dan in de lagere sferen van Zomerland - absoluut niet meer tot onze eigen uiting. Het gevolg is, dat een vorming daarvan zozeer omslachtig is, dat wanneer het enigszins kan, deze wordt omgaan. Wanneer wij binnen een medium zouden moeten overgaan tot het zelf produceren van de klankenreeksen, zou de taal stamelend worden en langzaam. Zeker zouden wij daartegenover kunnen stellen een mogelijkheid tot veeltaligheid en wat dies meer zij. Maar dit is o.i. de moeite mèestal niet waard. Wij projecteren dus het beeld. Ook zullen wij heel vaak trachten het beeld op de mens op aarde inspiratief te projecteren. Deze beelden worden dan soms als een stemmingsmelodie weergegeven in muziek. Wij vinden dan typisch beschrijvende muziek, die echter een scene weergeeft, waarvan een zekere sfeer en invloed uitgaat. Beethoven heeft o.a. in de Mondschein-sonate iets dergelijks ten dele gepresteerd. Ook andere kunstenaars doen dit soms. Wanneer wij echter bij de kunstenaar de inspiratie op een foutieve wijze zouden afdrukken, dan blijft heel vaak de sfeer -als bepalend over met een vervorming van de daarin gelegen begrippen. Het gevolg is dan, dat wij een sterk vertekende weergave krijgen, die sterk is t.o.v. sfeer, maar zwak wat vormuitdrukking en voorwerpsomschrijving betreft. U zult dus begrijpen, dat het werken - ook inspiratief - met beelden mogelijk is. Het is verder mogelijk voor diegenen, die sensitief zover tot ontwikkeling zijn gekomen, dat zij een dergelijk beeld kunnen aanvaarden. Wij moeten dan wel de wijziging van het beeld geleidelijk aan doen plaatsvinden. Zij hebben dan meestal de illusie, dat zij lopen in een andere wereld, zodat ze zich binnen deze andere wereld menen te bewegen en daaruit de voor hen vatbare waarden waarnemen en verwerken. In dit korte overzicht heb ik getracht u enig inzicht te geven in hetgeen beelddenken o.m. betekent. Er zijn natuurlijk nog vele andere toepassingen van beelddenken in onze eigen werelden. Deze onttrekken zich echter aan datgene, wat voor u redelijk vatbaar is. Ik hoop daarom, dat U voor heden hiermede genoegen wilt nemen. Zou een latere voortzetting van dit onderwerp gewenst zijn, dan kunnen wij daartoe altijd nog overgaan.
67
Paranormale vermogens, die zich in de komende tijd kunnen ontwikkelen
Datum:
06-08-1961
Soort:
lezing
Reeks:
2. Zondagmorgenkring > Zondaggroep I > Zondaggroep (I) 1960-1961
Inhoud:
Klik voor inhoudsopgave
© Orde der Verdraagzamen Groep I 6 augustus 1961, Goeden morgen, vrienden. Ik had zo gedacht vanmorgen eens met u te gaan praten over al die
Zondagochtendkring
PARANORMALE VERMOGENS DIE ZICH IN DE KOMENDE TIJD KUNNEN ONTWIKKELEN
Ik hoop, dat er geen bezwaar tegen is? Allereerst, dat hoort er nu eenmaal bij, wil ik opmerken dat paranormaal alleen betekent iets wat de normale mensen niet zo gebruiken als ze het zouden moeten doen. En dan moet u eens goed luisteren. Wanneer een mens b.v. een klein beetje aan magie wil doen, dan kan hij dat doen alleen door te praten, dat hebt u bij ons ook wel eens een keer gezien, zoals het schone woord een enkele keer, of wat ook weleens voorkomt, een kleine incantatie en dan denkt u misschien dat het een kwestie is alleen van het geluid of van de cadans, maar het gekke is, je kunt die dingen ook doen zonder dat je er eigenlijk enige komedie bij maakt, laat ik het zo maar zeggen. Zonder dat je ervoor gaat praten. De mensen hoeven je niet eens te verstaan en toch voelen ze iets aan, een zekere sfeer, een zekere invloed. Dat nu is het beginpunt van alle paranormale, het overdragen van de krachten, die je ín je hebt. En nu zijn er een paar van die eigenaardige puntjes aan, dat is eigenlijk een beetje technisch, maar dat mag ik toch wel zeggen, al is het Zondag? Nu moet je eens luisteren. U weet allemaal, we hebben twee soorten hersenen bij een mens, dat zijn de kleine hersenen en de grote. De grote hersenen, daar heet je bewustzijn in te zitten, de kleine hersenen, dat zijn wat ze noemen de automatismen. Wanneer in die kleine hersenen een sterke impuls optreedt, dan wordt die veel intenser uitgezonden dan wanneer het via de grote hersenen gaat. Zo zou je kunnen zeggen, dat een mens eigenlijk gemakkelijker in staat is, nu ja, laten we een vergelijking maken: Je hebt een poes, je trapt die poes op haar staart. Als je telepaat bent, gevoelig bent, dan kun je dat als een soort schok voelen. Terwijl, als die poes je probeert duidelijk te maken, dat ze naar buiten moet, of dat de bak niet schoon is, je er eigenlijk maar heel weinig van merkt. Gevoelens, emoties, en vooral als een schok optredende emoties, worden veel sterker uitgezonden dan overlegde gedachtebeelden en overlegde emoties. Dus, om het nog eens een keertje weer op een andere manier te zeggen: De z.g. instinctieve reactie van de mens is een van de sterkste krachten van uitstraling. Hou je daar nu eens een keer aan vast, want alles wat paranormaal heet, treedt spontaan veel beter, veel gemakkelijker op, dan wanneer je dat bewust en beheerst moet doen. Dat ligt nu heel eenvoudig aan die invloed, die er bestaat dus, de invloed van het onbewust ondergaan, waardoor geen remming, geen demping van het nuchtere verstand optreedt. Zo kan een mens, die innerlijk sterk emotioneel is, zo droog praten als een boekhouder met een jaarbalans en toch een emotie wekken, die de beste voordrachtskunstenaar met het mooiste gedicht op een gegeven ogenblik niet tot stand brengt. Kijk, daar ligt het begin van alles, wat in de toekomst nu gaat ontstaan, Er is sprake van een klein beetje, laat ons zeggen spontaner worden van de mens. U merkt het in deze dagen wel, dat de beheersing in vele gevallen wat wegvalt. De mens reageert onoverlegder, reageert spontaner en die spontaniteit heeft natuurlijk een hele boel kwade kanten. Nietwaar, vroeger dacht je: "Ik zal nog een keer nadenken, voordat ik die meneer op zijn nummer zet.", tegenwoordig geef je, hem een dreun. Hij dreunt terug, nietwaar en dan heb je het gegons in het hoofd. Maar die onoverlegdheid, dit spontane opwellen, heeft ook het grote voordeel dat bepaalde gedachten, bepaalde inwerkingen, veel sneller tussen mens en mens worden overgedragen.
ZI 610806 – PARANORMALE VERMOGENS DIE ZICH IN DE TOEKOMST KUNNEN ONTWIKKELEN
1
Orde der Verdraagzamen Nu, ik zou zeggen, als dit nog niet zo klaar is als een klontje, dan snapt u er niet veel van. Nu ga ik nog een klein tikkeltje verder. Wanneer ik tegenover de geest diezelfde onoverlegdheid bezit, dan kan die geest in mij veel sterkere impulsen en tendensen brengen, dan mogelijk zou zijn bij een bewust je instellen daarop met een zeer bijzonder doel. Dit geldt alles natuurlijk voor iemand, die die gaven nog niet heeft leren gebruiken en beheersen, maar ja, dat is bij de meeste mensen het geval. Als je de meeste mensen vraagt, wat paranormaal is, dan denken ze dat het iets is, dat in een gekkenhuis thuishoort. Dus een groot gedeelte van de mensen gaat in deze tijd, door deze beperking van beheersing, sterker vatbaar worden voor impulsen uit de geest en impulsen uit de stof. Daaruit volgt, dat de niet geziene beïnvloedingen sterk toenemen. Wat gebeurt er dan? In de eerste plaats, nu ja, er zijn ook klieren van mensen, maar elke mens heeft ook een hoop klieren, dan gaat een bepaald deel van die klieren anders werken. Dat komt omdat die kleine hersens daar veel sterker invloed op hebben en dat zijn o.m. de thymus en de schildklier. Die twee krijgen dus meer werk te doen, maar daardoor komen ze met een reeks afscheidingen aandragen, die het zenuwstelsel hypergevoelig kunnen maken. Let wel, niet overgevoelig maar hypergevoelig, dus zeer sterk in staat de kleinste verschillen te onderscheiden. Zo wordt een instellen op de omgeving en al wat daarmee samen hoort dus veel eenvoudiger, veel gemakkelijker mogelijk. Laten we zeggen, dat kunnen jullie toch ook snappen, nietwaar? Nu hebben we dat allemaal zo lekker eenvoudig gezegd: nu ja waarom moet het ook zo geleerd, maar nu komt het. Wanneer ik onbewust een bepaalde gevoeligheid ontwikkel, bepaalde gedachtekrachten ga leren gebruiken, dan is dat precies hetzelfde als een kind, dat voor zijn eigen plezier voortdurend hard loopt. Maar dan komt er een wedstrijd en dan blijkt het ineens een hele goede loper te zijn, want het heeft zich geoefend, getraind, zoals dat deftig heet. Wanneer u die impulsen van buitenaf voortdurend ondergaat, wanneer uw gevoeligheid wordt opgevoerd, dan bent u getraind - ook al weet uzelf nog niet - doordat u nog geen beheersing hebt, wat er precies gebeurt. In die beginperiode sta je dus eigenlijk te kijken, je zegt: "Nu, ik snap er nu eigenlijk niets van. Vandaag heb ik ineens een hoofdpijn en ik weet niet waar het vandaan komt en morgen heb ik ineens een blij gevoel en ik weet ook niet waarom, want ik heb net mijn belastingaanslag ingevuld." Kijk, dat niet weten, dat is de aanloopperiode. Dus als dat paranormale zich gaat ontwikkelen, krijg je eerst een tijd, dat een hele hoop mensen niet weten, waar de boel vandaan komt. Nu gaat echter die grote kracht inwerken van Aquarius. Nu is Aquarius een hele goede man, of moet ik zeggen een heel goed sterrenbeeld? Want Aquarius is iemand die universeel is. Je zoudt zeggen, bij is een kosmische kosmopoliet en hij is in staat om alles te accepteren, alles te overzien. Hij kan in alles a.h.w. geven en bij geeft zichzelf graag. Aquarius legt die invloed ook op de wereld en niet alleen op de wereld van de mensen, maar ook op die van de geest. Zegt de geest: "Wij willen ook graag wat doen. Wij gaan proberen die mensen, die toch gevoeliger zijn te helpen.” Maar dan komt er een ogenblik, dat die mensen in de stof zeggen: "Nu heb ik hem door. Er is ergens iets dat mij steeds waarschuwt. Er is iets dat mij steeds helpt, mij steeds stimuleert. Wat is dat? Wanneer ontvang ik dat?" Dus die gaat opletten en die mens gaat automatisch zeggen: Ja, maar ik wil nu gestimuleerd worden, of ik wil weten of er ergens íets is waarvoor ik gewaarschuwd moet worden. Nu ga ik mijzelf in die toestand brengen, waarin ik die waarschuwingen ontvang, waarin ik die vitaliteit, die kracht kan krijgen." Zo komt deze mens dus tot een laten we zeggen, meer bewust gebruik en zodra hij dat heeft: gaat hij ook ontdekken: God, nu heb ik altijd gedacht dat was zo’n doodgewone man. Moet je eens kijken, wat een sfeer die met zich meebrengt. Ik zal toch eens wat meer met hem praten en die schijnbaar doodgewone man, die weet nu precies hoe je dat moet gaan beheersen. Zo brengt die vanuit zijn kant dan weer de mogelijkheid tot aanvaarding, het aannemen, het opnemen van krachten, van waarschuwingen, kortom het bewust gebruikmaken van alles wat ze paranormale begaafdheid noemen. Het is dus eigenlijk een heel eenvoudig proces en ik heb dat nu allemaal zo heel gezelligjes verteld, zo echt van, kom jongens, we zitten nu toch bij de koffie, we moeten nog even 2 ZI 610806 – PARANORMALE VERMOGENS DIE ZICH IN DE TOEKOMST KUNNEN ONTWIKKELEN
© Orde der Verdraagzamen
Zondagochtendkring
wachten tot ze gaar is, laten we eens even praten. Maar er zit natuurlijk ook ernst aan vast, want nu moet u eens goed nadenken. Het merendeel van de mensen is op het ogenblik in deze toestand van verminderde beheerstheid. Het merendeel van de mensen is dus ook in een toestand van onbewuste ontvankelijkheid. De onbewuste ontvankelijkheid van de mens berust op het ogenblik niet op de rede, maar op de emotie. Dientengevolge kunnen we in deze tijd alleen wat verwachten van een ontladen van directe, ik zou haast zeggen, rauwe emotie achter het scherm van woorden of begrippen of handelingen die redelijk zijn, want alleen zo krijgen we die maximum kracht, waardoor we contact kunnen krijgen met mens en geest. Alleen daaruit kan op het ogenblik die wisselwerking ontstaan. Dan moet je je verder afvragen, wat die emotie zal moeten zijn. Dat is heel eenvoudig. Er is een koopman, die wil wat verkopen. Misschien een das, of een luxe bankstel, of een zomerhuisje, een automobiel of een zeeschip. Zolang als die man eigenlijk spijt in zijn hart heeft, dat hij het niet voor zich kan houden, dat hij er pijnlijk afscheid van neemt, dan heeft hij een zekere begeerte eraan. Hij zou het willen hebben? Hij zou het willen houden. Die emotie komt automatisch naar voren op het ogenblik dat hij zijn best moet doen om er van af te komen. Nietwaar, stel je nu maar voor dat je verloofd bent, het zijn merendeels dames, dat je verloofd bent met een aardige, gezellige man en dat je nu moet proberen om die gezellige man aan je zus aan te smeren, terwijl je hem zelf wilt hebben. Dan kun je begrijpen hoe je daar van binnen mee in oproer bent. Dat oproer straal je uit, maar dat is emotie dus van begeren, van willen hebben. Dat beroert die koper, die weet niet waar het vandaan komt, maar die heeft ineens ook dat gevoel: Hé, ik wil hebben en die gaat alles doen om te krijgen, zoals jij eigenlijk alles doet om het nog niet kwijt te raken al weet je het niet precies. Op die manier ontstaat een verhouding, die wat gespannen is, dat geef ik graag toe, maar je bereikt je doel gemakkelijker. Het redelijk argument heeft afgedaan. Een ander voorbeeld. Er is een tijd geweest, dat iemand door zijn persoonlijk overwicht, alleen maar door zijn persoonlijk overwicht, de mensen beter kon maken. Dat waren niet alleen de wonderdoeners, maar dat waren ook dokters, die de mazelen genazen met een klisteer. Die zijn er ook geweest. Door hun persoonlijkheid, door het vertrouwen dat ze wekten, konden ze de mensen beïnvloeden, maar er moest een redelijke achtergrond zijn, al was het er maar een van een nauw omschreven geloof. In deze dagen is een nauw omschreven geloof te nauw. Of je barst eruit of je kan geen vitaliteit ontvangen. Persoonlijkheid kan veel vertrouwen inboezemen, maar je gaat eisen stellen, redelijke eisen, redelijke eisen die niet aanvaardbaar zijn. Ook hier gaat het om het moment van onbeheerst ontvangen van emotie. Dat gaat zowel uit het allerhoogste, als uit de wereld rond je. Hoe minder de rede erbij te pas komt, hoe minder er zelfs een omschreven geloof bij te pas komt, hoe meer het een instinctief aanvaarden is, hoe groter in deze dagen de werking is. Pas later, wanneer die wereld weer een nieuwe vorm, een nieuw aanzijn gekregen heeft, is er weer sprake van een vorm van redelijkheid daarin. Dit zijn de dagen van het onredelijke, de onredelijkheid die in de mens tot uiting komt, maar bovenal het onredelijke, dat de invloeden van gedachten en van geestelijke krachten in de mens activeert. Verwacht dus voor die komende tijd nu niet, dat het allemaal zo lichtend en zo mooi en zo prettig zal zijn, want je kunt het vanuit je huidig denken, je huidig standpunt, niet helemaal verwerken. Je kunt het misschien ondergaan, maar dan is het een emotie, zoals de kat, die ineens op haar staart getrapt wordt, ook een emotie heeft. Het is iets wat je niet verklaren kunt, het komt van buitenaf, denk je. Dat is op het ogenblik de bepalende impuls. En dan is er nog iets bij. In tijden dat de mens in onzekerheid, in verwarring, in nood, in pijn is, komt voor hem of voor haar een ogenblik dat hij zegt: "Ik weet ik het niet meer" en dan krijg je dat beroep op Gods dat eigenlijk niets te maken heeft met een geloof aan God. Het redeloos roepen om een hulp zonder erover na te denken of ze al of niet mogelijk is. Nietwaar, zoals de man die uit het vliegtuig viel midden in de Middellandse Zee, geen schip in de buurt en wat deed hij? Hij riep; "Help, help, ik kan niet zwemmen, ik verdrink." Waarom? Omdat hij niet redeneerde, maar omdat hij dacht: Laat ik roepen, misschien dat er toch nog iets is, dat antwoord geeft. Die instelling wordt in uw dagen de belangrijke. Het gaat niet meer om rede. Op het ogenblik dat de mens de onredelijkheid benadert, is hij het meest vatbaar voor krachten van buiten, van boven en van binnenuit. Wanneer hij dus in zijn onredelijkheid een preferentie houdt voor het goede, voor het aanvaardbare: zal die mens, juist in de ogenblikken van grote spanning, van tegenslagen, van
ZI 610806 – PARANORMALE VERMOGENS DIE ZICH IN DE TOEKOMST KUNNEN ONTWIKKELEN
3
Orde der Verdraagzamen mislukkingen, de grootste steun en de grootste vitaliteit kunnen verwerven. Dan kan hij juist in die periode wonderen doen terwijl hij niet eens beseft, dat hij ze doet. Dat is eigenlijk de komst van de nieuwe tijd, van het paranormale. Het is ook te begrijpen. Een groot gedeelte van de mensheid staat dan op de rand van het priesterlijke, d.w.z. men wil meer en meer een bewust dienen van God bereiken en sommigen willen zelfs verder gaan en voor het aangezicht Gods treden, willen hogepriester worden. Maar degene, die priester wil worden, weet eigenlijk nog niet precies wat dat inhoudt en degene die hogepriester wil worden heeft zo’n vast beeld van wat God voor hem wel zal zijn, dat hij zich ook staat te verkijken als verdomde Louitjes die niet weet waar hij aan toe is. Daardoor is er voor allen, die op het ogenblik aan het evolueren zijn geestelijk, een tijd van grote onzekerheid en het is die onzekerheid, waarin eerst de aanvaarding van het feitelijke, innerlijk zowel als uiterlijk, moet geboren worden voordat de beheersing naar voren treedt, waarbij ook voor de doorsnee mens wat nu paranormaal en occult heet, een normaal en beheerst bruikbaar deel van zijn leven wordt. Ik zou zeggen, daar moet je eens over nadenken, want je zoudt er misschien wat mee kunnen doen, al is het alleen maar voor jezelf een verklaring vinden waarom sommige dingen zijn, zoals ze zijn. En misschien zou je ook toch al kunnen proberen zo nu en dan, om die emotionele spanning van binnen eens te wekken met een bepaald doel. Daar hoeft niemand buiten wat van te merken, want dat is de weg, waardoor de mens in deze tijd het eenvoudigst beroerd, het gemakkelijkst bereikt wordt. Zo en nu zeg ik allemaal verder gezellige zondag, het woord is aan de volgende spreker. o-o-o-o-o Goeden morgen, vrienden, Ja, er is dus hier iets aangesneden, een onderwerp dat zeer belangrijk is. Het is een kwestie van de nieuwe tijd en vooral van de kwestie van de werkingen, die in die nieuwe tijd optreden. Ik zou niet graag, zoals mijn vriend gedaan heeft, weer willen gaan spreken over al dat occulte en dat paranormale en dat nog op zo’n doodeenvoudige manier als hij doet. Ik voel er meer voor om de zaak algemener te zien, maar juist door dat algemenere zien kunnen we misschien een aanvullend beeld krijgen waardoor hetgeen hij verteld heeft, voor u meer bruikbaar wordt. Onredelijkheid. Onredelijkheid neemt hand over hand toe. Er is geen direct verband meer te vinden tussen waarden, die oorspronkelijk sterk gelieerd waren. Ik wil u b.v. noemen: er is geen vaste verhouding meer tussen prestatie en beloning. Er is in de staat b.v. geen werkelijke en vaste verhouding meer tussen belasting, dus d.w.z. door de staat geïnde gelden en de daarvoor door de staat gegeven diensten. Er is geen vaste verhouding meer tussen wat men noemt sociale rechten en sociale zekerheid en het aanvaarden van sociale verplichtingen. Er is geen vast verband meer tussen geloof en geloofsbeleving, oftewel levenspraktijk. Overal waar vroeger een vast verband, een vaste verhouding was aan te duiden, hoe vreemd of hoe onzinnig ze ook leek, vinden we nu een warboel, waar je eigenlijk geen uitweg meer uit kan vinden. Om een voorbeeld te geven: Zoals u misschien weet, is de progressie in de belastingen ingevoerd, hoofdzakelijk om te voorkomen dat een economie door te grote hoeveelheden geld die uitgegeven kunnen worden, in wanorde zou raken. Men heeft dus getracht om de economische tendensen, de economische vlakken, een beetje gelijk te houden. Dat is allemaal heel mooi, maar wat gaan ze nu doen? Nu hebben ze dus een systeem, dat op zichzelf inderdaad dienstig kan zijn om heel veel crisis enz, te voorkomen. Nu gaat men zoveel uitzonderingen maken, dat het systeem zelf zijn waarde verliest. Het is niet meer een feitelijk middel tot beheersing van het gemiddelde welvaartspeil, enz., enz. Men gaat een regeringssysteem opbouwen, dat steeds uitgebreider wordt, dat dus een steeds hogere belasting vergt, zonder dat daardoor de economie nog iets gebaat is. Zo ontstaat op den duur een stilstand, die als vooruitgang wordt aangegeven en kun je zeggen als u mij tenminste daarom vraagt, van mijn standpunt uit dat men in de meeste gevallen zich aardig in de puree werkt. Die verwarring is dus typisch voor deze tijd. Het niet meer inzien wat het doel is van iets, maakt van alles een doel voor zichzelf. Als er vroeger iemand was, die de uitgifte van postzegels regelde omdat het nu eenmaal nodig was een postsysteem van zegels te voorzien als een eenvoudige wijze van voldoening van portorechten, dan gaat men tegenwoordig een 4 ZI 610806 – PARANORMALE VERMOGENS DIE ZICH IN DE TOEKOMST KUNNEN ONTWIKKELEN
© Orde der Verdraagzamen
Zondagochtendkring
heel departement inrichten dat zegelverzamelingen moet maken, omdat de postzegel moet dienen omwille van de postzegel en niet meer omwille van wat ze is. U zult zelf ongetwijfeld ook heel vaak die zelfde richting uitgaan. Vroeger hebt u bepaalde dingen met een doel gedaan, u had er een bepaalde reden voor, op het ogenblik hebt u die niet. Toch blijft u aan dat oude vasthouden. Ja, wat meer is, u gaat dat oude nog veel preciezer en pretentieuzer opbouwen, veel intenser dienen, alleen maar omdat u het nu dient om zichzelf. De samenhangen zijn verloren gegaan. Dit geldt voor de hele maatschappij. Dat geldt voor alles. Wij kunnen ons daar alleen van los maken, wanneer we eerst eens beginnen terug te keren tot de normale samenhang. Alles wat wij doen, alles wat wij stellen, alles wat wij aanvaarden, moet een direct, voor óns belangrijk doel hebben. Dit belangrijke doei mag niet alleen bestaan uit sentimenten of zelfrechtvaardiging. Het moet een doel zijn dat in de gemeenschap, zowel als voor onszelf direct en werkelijk nut heeft. Dus, laat ik een voorbeeld zoeken. Op het ogenblik dat je zegt: "Ik dien God" is dat goed, wanneer dit dienen van God voor jou niet alleen een emotionele betekenis heeft, maar vastheid, inhoud en mogelijkheden in je leven legt, die je zonder dat niet zoudt hebben. Zolang als het dienen van God alleen de pretentie is, waarbij je niet verder komt, heeft het geen zin. Te zeggen dat je buitengewoon netjes moet zijn aan de hand van menselijke wetten en regels, kan volledig zinvol en zinrijk zijn, wanneer n.l. het volgen van die regels een voor jou direct geldend, direct merkbaar en in de praktijk actief doel heeft. En als dat niet het geval is, wat trek je je er dan van aan of ze lopen met een bikini of dat ze lopen met een ouderwets badpak met schootje en nog iets. Wanneer je nagaat, dat het doel in deze tijd het enig bepalende mag zijn, dat bepaalde praktijken, gebruiken en gewoonten aanvaardbaar maakt, kun je een hele hoop afval uit je eigen leven wegwerken. Dat ís noodzakelijk. Dit is een periode van onredelijkheid, dat is zo net gezegd, dit is een periode van verwarring, dit is een periode van wrijvingen, van moeilijkheden. Waarom? Is het niet in negen van de tien gevallen, omdat de doorsnee-mens zoveel redelijke en verstandelijke maatregelen heeft, zoveel rationalisaties van zijn gevoel in een zeer bepaalde definitieve richting, dat hij in de moderne invloeden, in de moderne wereld en noodzaken geen uitweg meer kan zien. De mens is niet alleen onredelijk geworden, omdat de invloed van b.v. Aquarius onredelijk zou zijn, of omdat zo’n overgang altijd met een onredelijk element gepaard gaat, nee, die mens is onredelijk om de doodeenvoudige reden dat deze mens niet meer kan voldoen gelijktijdig aan de behoefte van de tijd, de behoefte van zijn eigen wezen en aan hetgeen hij in zijn denken en daardoor ook in de praktijk heeft opgebouwd aan nutteloze instellingen en gedachten en instanties. Dat is het punt. Er is heel veel op het ogenblik, dat absoluut nutteloos, waardeloos is, dat absoluut geen zin heeft. Als u dat nu goed in uw oren knoopt, dan gaat u misschien begrijpen waarom er in uw eigen leven ook zoveel verwarring optreedt. Je houdt vast aan bepaalde tradities, aan bepaalde wensen en gedachten, die niet meer stroken met wat je op het ogenblik kunt, die niets meer te maken hebben met wat op het ogenblik nog aanvaardbaar is zelfs, maar die je op de een of andere manier, een of andere innerlijke reden of uit gewoonte dierbaar zijn. Het is net alsof er tegenwoordig een hele hoop mensen zijn, die net zo behoudzuchtig zijn als in de tijd dat de eerste stofzuiger uitkwam, waar de huisvrouw zei: "Zo’n ding nooit in mijn huis met al dat lawaai. Ik doe het wel met stoffer en blik, ik doe het wel op mijn knieën." Dat ze er reumatiek van kregen, kapotte knieën en wat dies meer zij, daar hebben ze niet over nagedacht. Dat ze op den duur de risee waren van de buurt, daar hebben ze ook niet over nagedacht. En toen, op een gegeven ogenblik moesten ze toch een stofzuiger nemen. Het was hetzelfde met het gebobte haar. Ik zal nooit mijn mooie lange vlechten opofferen, hebben ze uitgeroepen en iedereen ging met een bobkopje lopen en iedereen vond het aardig en toen zij er eindelijk toe kwamen, toen dachten de mensen: "Tjonge, tjonge, kijk die eens aan, die wordt modern"en toen waren er weer nieuwe problemen bij. Zo gaat het nu op het ogenblik. Dat geldt ook voor uw geestelijke houding, uw verhouding tot de geest, uw verhouding tegenover God. Het is niet alleen een kwestie van stoffelijke gebruiken. Alles dat werkelijk actief en levensvatbaar is in deze dagen, heeft een doel. Het ZI 610806 – PARANORMALE VERMOGENS DIE ZICH IN DE TOEKOMST KUNNEN ONTWIKKELEN 5
Orde der Verdraagzamen brengt met zich mee een bevrediging, een mogelijkheid, een realisatie. En wanneer het dat niet bezit, wanneer het niet op enigerlei wijze aan een werkelijke behoefte tegemoetkomt, u werkelijk bijstaat om in uw leven prettiger, beter te handelen, te leven, te denken, dan heeft het geen zin. Ik zou het haast willen vergelijken met de kleren, die de kinderen vroeger hadden in de tijd van de hoepelrokken, en tegenwoordig. Toen had een meisje van een jaar of vijf, zes een hoepelrokje aan met een keurslijfje en het had een miniatuur korsetje aan en het zag er zo uit, dat het uiteindelijk niet eens spelen kon. Tegenwoordig is diezelfde kleding als ik me niet vergis, een soort verbeterde handsop, waarin zo’n kind dus kan doen en laten wat ze wil en waarbij de schade miniem is. Het gevolg: het kind ziet er schoner uit, de kleren zijn doelmatig, het voelt zich prettig, het zal gezonder zijn, terwijl gelijktijdig de ouders veel minder moeite hebben met al die kantjes en strookjes, die elke keer gestreken werden. Begrijpt u nu wat ik bedoel? In de kleding is de mens zo modern. In zijn eigen gevoelsleven, in zijn geestelijk leven, is hij dat niet. Daar loopt hij nog voortdurend met de strikjes en kantjes, die hem belemmeren om zich te bewegen zoals hij zich zou moeten bewegen, om te gaan zoals hij zou moeten gaan, om te zijn, zoals hij zou moeten zijn. Paranormale begaafdheden zou je kunnen vergelijken met de spieren. Vroeger waren die kinderen ontzettend vatbaar voor allerlei ziekten. De doorsnee-sterfte lag toen rond de 30 jaar, zoals u misschien weet, op het ogenblik is het ruim 70. Dat is alleen gekomen, doordat die mens langzaam maar zeker gezonder is gaan leven en niet alleen door de wondermiddelen, die men heeft uitgevonden als penicilline. Zo is het geestelijk precies hetzelfde. Wanneer u zit in een keurslijf, waar u niet uit kunt, van sociale gebruiken, van zakelijke gebruiken, van godsdienstige stellingen, van dogma’s, van ideeën over wat wel en wat niet goed is, enz., enz., dan zit u zo vast, dat u niet uzelf kunt zijn en dus ook niet uw eigen capaciteiten, paranormaal en anderszins, kunt gebruiken ten volle. Er zijn een paar regels, die altijd blijven gelden. Die regels zullen in deze tijd een bijzondere nadruk krijgen en in oorzaak en gevolg zullen ze bijzonder scherp en sterk tot u gaan spreken. Ze zijn in hun effect praktisch onmiddellijk. Dat is n.l. in de eerste plaats naastenliefde. De kwestie dat je tegenover de naaste net zo moet handelen, als je tegenover jezelf zoudt willen handelen en geen ogenblik anders, want de harmonie, de gemeenschapszin, die in deze tijd belangrijk is en die ook in Aquarius wordt gestimuleerd, berust nu eenmaal in feite, vanuit het goddelijke gezien, op deze naastenliefde. Er is een tweede punt. Een aanvaarden van de verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid, waar je die dragen kunt. Jij bent verantwoordelijk, jij moet het doen, je moet niet wachten tot een ander het doet. Jij moet zorgen dat de zaak in orde komt, want de mens is niet zo gebouwd, dat hij in gemeenschap altijd precies weet wat hij doen moet. Het is niet zo dat men democratisch alles precies bestemmen kan, wat het best is. Het is zo, dat degenen, die de capaciteiten hebben, zullen moeten beslissen op het ogenblik, dat die beslissing noodzakelijk is. Dat heeft dan aan het systeem van politiek verder niets af of toe te doen. Per slot van rekening Churchill was een dictator in een democratie gedurende de oorlogsjaren. Zo zou ik kunnen doorgaan. Houdt u er rekening mee. Aanvaarden, dragen van verantwoordelijkheid, waar je die dragen kunt. Het nemen van alle verantwoording, zelfs voor vernieuwingen, voor nieuwe ontwikkelingen, waar het noodzakelijk is. Dit is in deze dagen ook noodzakelijk. Vernieuwingen in jezelf, in de verhoudingen in je persoonlijke omgeving, in je zakelijke opzet, in je geloof, je geloofsaanvaarding, de praktijk, in de wijze waarop je actief bent voor geest en voor stof. Alleen door deze herziening, dit aanpassen aan praktische waarden, zult u de ontwikkeling van paranormale gaven zowel als van de z.g. normale aanpassing aan de tijd, tot stand kunnen brengen. Oorzaak en gevolg helpen u daarbij, want, zolang als u de juiste impuls geeft aan dat al, krijgt u de juiste invloed terug. Die invloed blijft voor een gedeelte onbewust, nog steeds, want u bent over het algemeen nog niet zo ver gevorderd, dat u die impulsen bewust kunt opvangen en bewust kunt omzetten in de energie of in de situatie, die u nodig hebt. Die tijd zal komen, maar ze is er nog niet. Maar zelfs wanneer u ze onbewust ontvangt,, dan bent u
6
ZI 610806 – PARANORMALE VERMOGENS DIE ZICH IN DE TOEKOMST KUNNEN ONTWIKKELEN
© Orde der Verdraagzamen
Zondagochtendkring
toch reeds in staat u daardoor veel vrijer, sterker, prettiger te voelen, dat u hetgeen voor u wenselijk is, gemakkelijker vervult. Begrijpt u? Ik wil nog een puntje aansnijden en dan ga ik het woord overgeven aan de volgende spreker. Dat is n.l. dit: Onze vriend zegt zo echt: "Nu ja, dat paranormale, je moet begrijpen hoe dat in elkaar zit." Ik ben het met hem eens, als je het begrijpt, is het misschien gemakkelijker, maar het gaat er niet om, dat wij alles precies begrijpen in zijn eerste oorzaak, het gaat er om, dat wij weten hoe wij de dingen kunnen hanteren in de eerste plaats. Dit is belangrijker dan het kennen van de oorsprong. Wanneer alle mensen, voor zij een lichtknopje mogen omdraaien, eerst moeten weten wat elektriciteit is, dan is er geen elektriciteit in de wereld, want zelfs de geleerden weten nog niet precies, wat het is. Als het erop aankomt, zou er praktisch niemand in een auto kunnen rijden, want niemand weet precies helemaal, hoe die motor in elkaar zit, hoe hij gemaakt wordt en hoe het allemaal werkt. Er zou dus niets mogelijk zijn. Er zijn een hele hoop mensen, die zeggen: "Ja maar we mogen natuurlijk die dingen wel gaan gebruiken, maar we moeten eerst weten." Neen, wat wij moeten weten, in de eerste plaats, dat is het kunstje. Mens en geest zijn tot op een zekere hoogte a.h.w. afgericht, gedresseerd, eerder dan dat ze wetend en verstandelijk de wetten van oneindigheid door hebben. Je doet bepaalde dingen, omdat ze bepaalde gevolgen hebben, nietwaar, of omdat er bepaalde stimulansen voor je eigen leven mee gemoeid zijn en met de verdere verklaring hou je je niet bezig. Pas dat dan eens in je hele leven toe voorlopig. Vraag je niet af hoe of waarom of waar komt het vandaan. Probeer niet te zeggen, dat het redelijk of niet redelijk is volgens menselijke normen. Constateer. Wanneer geconstateerd is, zet het voort op dezelfde manier, zolang als je het effect nodig hebt, gebruik de oorzaak. Later zul je er weleens achter komen waarom precies, dat is nu niet belangrijk. Als u vandaag de dag merkt, dat u door een ander een dienst te bewijzen de hulp kunt ontvangen, die u nodig hebt, dan bewijst u anderen een dienst aan de lopende band en dan krijgt u de hulp die u nodig hebt. Dat is geen egoïsme, dat is normale wisselwerking, oorzaak en gevolg. Dit is iets, waarvan u gebruik kunt maken, u zult zo vaak ontdekt hebben, dat, wanneer u iets doet of wanneer u iets laat, daar een bepaalde reactie aan verbonden zit in de wereld rond u, een bepaalde mogelijkheid. Wanneer u dit weet, is het voldoende, want zo kunt u elke mogelijkheid scheppen, die u zelf wenst. Hierdoor kunt u aan al uw behoeften zo goed mogelijk tegemoet komen. Hierdoor kunt u al uw kwaliteiten, stoffelijk en geestelijk verder ontplooien, of zo u wilt aan bewustwording ondergaan, ook zonder dat u eerst doordringt tot in de kern van alle dingen. Het is belangrijk dat je zelfkennis hebt, natuurlijk, maar de beperkte zelfkennis die u bezit, kan meer dan voldoende zijn om via oorzaak en gevolg voor uzelf een actief bepalen van wat er gebeurt voor u in de hand te werken en dat is belangrijk. Het is niet belangrijk dat je alles weet, maar belangrijk dat je in staat bent, voor jezelf een doel te kiezen, dit na te streven en het te bereiken op grond van je ervaring. Als ik a doe, gebeurt b en niet c. Daarbij komt natuurlijk, en dat moet ik ook nog wel eventjes zeggen dan, dat hoort nog bij het laatste stukje, dat je er rekening mee moet houden dat de mens in oorzaak en gevolg, door het scheppen van een oorzaak een gevolg mogelijk maakt, maar het niet altijd noodzakelijkerwijze direct verwerkelijkt. In heel vele gevallen brengt u alleen een mogelijkheid tot stand en is de activering van die mogelijkheid voor u persoonlijk afhankelijk van uw eigen initiatief. Leer dus ook nog na te gaan, en dat kunt u makkelijk genoeg, waar een mogelijkheid bestaat. Die mogelijkheid kan zakelijk zijn, die kan menselijk zijn, die kan op elk terrein liggen, van het hoogst esoterische en geestelijke af tot het laagst stoffelijke toe. Leer beseffen wanneer de mogelijkheid er is. Die mogelijkheid bestaat over het algemeen niet blijvend, zij is een kort ogenblik waarin de situatie als gevolg van vroegere daden, handelingen, enz., dus nu in zich bergt de mogelijkheid om dit en dat te bereiken. Wanneer u dit wenst, activeer op dat ogenblik met een totaal van uw energie deze gevolgwaarden en maak ze voor uzelf tot nieuwe oorzaak. Door op deze wijze zo bewust mogelijk te kiezen, niet aan de hand van hetgeen u omtrent de kosmos weet, maar aan de hand van hetgeen u kent omtrent uw eigen mogelijkheid en hetgeen u in de praktijk leert over oorzaak en gevolg, kunt u een aanpassing aan deze tijd bereiken, die sterk en goed genoeg is om u, ook wanneer het moeilijk lijkt en wanneer u zich afvraagt hoe u verder moet gaan, alles ZI 610806 – PARANORMALE VERMOGENS DIE ZICH IN DE TOEKOMST KUNNEN ONTWIKKELEN 7
Orde der Verdraagzamen te geven wat noodzakelijk is om in het stoffelijk leven te slagen en om in het geestelijk leven steeds grotere krachten en inzichten te verwerven. Baseer dit alles steeds weer op een begrip van naastenliefde, dus van gelijkelijk delen met allen. Baseer verder dit alles op een geloof, dat zo weinig mogelijk omschreven, hogere en hoogste krachten in het ik accepteert zonder te vragen hoe, waarom en van waar. Alleen op deze manier kunt u in deze moderne tijd volgens mij iets werkelijk bereiken en zal die activering van paranormale begaafdheid zich sneller, logischer kunnen afspelen, zal het geheel van het leven voor u een meer beheersbaar karakter krijgen in een tijd, die schijnbaar door het wegvallen van alle remmen alleen maar chaos is. Dat is mijn opinie. Nu vrienden, en dat is mijn aandeel. Het woord is weer aan de volgende spreker. Ik wens u allen ook een echt genoeglijke Zondag met genoeg zon om niet te denken, dat je alleen maar in een regenlandje zit. o-o-o-o-o Goeden morgen, vrienden. Ja, daar hebben we het dan zo achter elkaar gehad, een stortvloed van woorden, met veel harde waarheden en een ik geloof, dat dat de juiste uitdrukking is, een wat geinig maar zeer redelijk relaas over het paranormale. En nu klinkt het u misschien wat vreemd als ik, als hekkensluiter in dit trio, toch nog even terug wil komen juist op het geloof. Weet u, geloof, een wonderlijke zaak, het is n.l. iets wat je jezelf niet kunt opleggen. Je hebt het of je hebt het niet en op een gegeven ogenblik ben je het kwijt zonder dat je weet waarom. Of je vindt het terug en je weet evenmin waarom. Geloof is een toestand van aanvaarden, van een niet meer beredeneren. Als ik zeg dat God liefde is, dan is dat een geloof. Ik kan het niet bewijzen en ik weet het niet, maar ik onderga het. Ik constateer het. God zal ongetwijfeld ook toornig en rechtvaardig zijn, maar als Hij voor mij, in mijn aanvaarden, in mijn geloof, liefde is, is Hij voor mij liefde. Dat is iets heel vreemds, Wanneer ik vanuit mijn standpunt moet gaan praten dus, dan doe ik dit zo: vanuit mijn geloof en misschien kan je het niet zo aanvaarden. Maar als je nu werkelijk in jezelf voelt, zonder godsdienst desnoods, zomaar aanvaarden kunt, dat God in en met je is, dat God een actief iets is, niet alleen maar een toeschouwer op een afstand en een rechter in het hiernamaals, dan is dat voor jou zo. En dat is dan niet alleen maar een stalling, maar het is iets, dat zichzelf bewijst. Je zoudt haast mogen zeggen, geloof ik, nu ja, ik geloof ook veel, want ik weet ook niet alles dat wij door ons geloof, door onze innerlijke aanvaarding met een terzijdestelling van alle menselijk denken en menselijk oordeel, uit het totaal van de goddelijke kracht, datgene kiezen, waarin wij geloven, niet alleen als een houvast, een psychische factor, maar als een daadwerkelijke kracht, een werkelijk licht, een werkelijk leven. Met al onze poging tot redelijkheid mogen we dat ook niet terzijde stellen en ik kan u niet zeggen wat u geloven moet, maar wat kan er mooier zijn dan te geloven aan de zinrijkheid van het leven in de sferen en in de wereld en in de geest, overal, van duister tot licht. Wat is er beter dan te geloven aan een liefdevolle kracht, een wezen, een macht, waarop je altijd een beroep kunt doen, zelfs nu, altijd. Wat is er beter dan een beroep op deze kracht en dan komen we even bij die eerste spreker terug. Zonder enig zakelijk of mentaal of zonder voorbehoud, geloof, maar dan helemaal. Je gelooft in een God van liefde, maar dan ook helemaal en zonder uitzondering, in een God die je geestelijk en lichamelijk gezond maakt, die je a.h.w. bewust maakt van zijn wezen en werkelijkheid met alle middelen. Dan is er niets mooier, niets vreugdiger dan leven, dan wordt alle lijden dragelijk en het verdwijnt vaak zelfs als sneeuw voor de zon. Maar zonder geloof, ach vrienden, zonder geloof sta je zo alleen en zo machteloos. Dan kun je zo echt niets meer. Dan ben je gevangen in je eigen denken en zeker in een tijd als deze in je eigen verwarring en daarom voeg ik dan aan de betogen van mijn voorgangers toe: Juist in deze dagen is het goed en noodzakelijk voor de mens om te geloven in een God vol licht, vol goedheid, om die God te zien als iets, dat nu en in het heden in, door, met en rond je werkzaam is. Iets waarop je volledig moogt vertrouwen, iets wat je nimmer beschadigt, want 8 ZI 610806 – PARANORMALE VERMOGENS DIE ZICH IN DE TOEKOMST KUNNEN ONTWIKKELEN
© Orde der Verdraagzamen
Zondagochtendkring
alleen dan is het geloof een brug naar de grote werkelijkheid, die kosmische realiteit, die Gods volmaakte schepping is en ben je vrij van de verwarringen, die je anders misschien toch niet zoudt kunnen verwerken. Ja vrienden, dat was dan toch even nog een kleine, nou preek mogen we niet zeggen, maar een klein betoogje. En nu het slotwoord, dat mag u natuurlijk, zoals altijd, kiezen. Vredesverdrag Wordt vrede op papier geschreven? Is vrede dan een werkelijkheid gebannen in een woord? Of is het een kracht van eeuwigheid, die uit de mensen zelf ontstaat en op het papier versmoort, vermoord, vergaat, vermorzeld wordt door schijn en rede en van staat? God is een vorst van vrede. In het stil aanvaarden van zijn oneindig rijk, zijn koninkrijk in hemelen en op aarde, vinden wij de evenwichtigheid, de zonnige vreugden van waarden en tijd, die ons waarlijk eenheid met God kunnen geven. En dat is werkelijke vrede dan, de vrede van je leven, de zin van je bestaan. Maar mensenvrede is een waan, wanneer ze handelen met belangen en trachten om elkander snel wat vliegjes af te vangen. En dat nog vrede heten, zo dient een ieder wel te weten, dat werkelijke vrede nooit ontstaat uit spel van intriges en werken van haat. Vrede, dat is de overgave aan God, waardoor je je laven kunt in de wondere grote geborgenheid van zijn eeuwigheid, Vrede dat is dat wat in je klinkt, wat je alles doet aanvaarden en je dwingt om zelfs in onrecht in de meest verwrongen waarden toch te zien nog Gods gelaat in mens en wereld en een wil te kennen uit zijn wet en tijd, zo levend in verwrongen schijn toch ware vredige eeuwigheid. Dat is de zin van het zijn. Zo, wanneer men al van vredesverdrag en van noodzaak tot wereldvrede spreekt: wees voorzichtig zolang die ene kracht de overgave aan ‘s Heren macht een vertrouwen dat niet op wapenen berust, maar op goddelijk leven, zal de mensheid gekust door licht zichzelf met het licht en de schepping voelen verweven. Vertrouw slechts dan op het vredeswoord. Maar bovenal verwerf de vrede in u. Sluit uw vredesverdrag in uzelve. Sluit het met uw wereld en God. Sluit vrede met het lot, aanvaard het: wil het ondergaan. En bovenal, leer steeds opnieuw uit God slechts te bestaan. Dan zult gij erkennen wat het lichte vermag, dan vindt ge een vrede niet door een verdrag, maar door de eeuwigheid zelve bezegeld en nimmer verbroken. Vrede is voor mensen het aanvaarden van God van binnen, geen woord snel gesproken en snel weer vergeten. Ja, zo zie ik een vredesverdrag. En als ik er wat aan mag toevoegen: Sluit vrede met jezelf. Je bent onvolmaakt, dat moet je aanvaarden. Heb de wereld lief en geef alle waarden, die in je leven aan allen die leven en streven met jou. Wees trouw aan het goede dat je in je herkent en aanvaard de onvolkomenheden. Zoek niet met verstand en rede naar volmaaktheid. Aanvaard wat je bent en doe het goede, dat je erkent in het leven. Sluit vrede met jezelf, dan zal ook God in jou zijn vrede altijd geven. Nu, ik geloof dat ik nu het verwijt krijg, dat we nu toch de kerkse kant uitgaan. Prettige Zondag en vrede van binnen, vreugde in je hart en verwachting in je ogen voor wat komt. Dat wens ik jullie allemaal toe, want er komt veel dat vreugde is en als je vrede kent in jezelf, dan is het zo lichtend en zo mooi nu reeds in en rond je en dadelijk steeds meer ook in de wereld, dat je alleen nog maar kunt zeggen: "Goddank, dat ik dit alles heb mogen dragen en mogen beleven." Prettige Zondag.
ZI 610806 – PARANORMALE VERMOGENS DIE ZICH IN DE TOEKOMST KUNNEN ONTWIKKELEN
9
Veranderingen op godsdienstig esoterisch terrein
Datum:
24-09-1961
Soort:
lezing
Reeks:
2. Zondagmorgenkring > Zondaggroep II > Zondaggroep (II) 1961-1962
Inhoud:
Klik voor inhoudsopgave
© Orde der Verdraagzamen Zondaggroep II - 24 September 1961 Goeden morgen vrienden,
Zondagochtendkring
VERANDERINGEN OP GODSDIENSTIG ESOTERISCH TERREIN
Ik zou gaarne deze morgen met u spreken over de veranderingen, die wij de laatste tijd op deze wereld vinden, en wel speciaal op godsdienstig esoterisch terrein. Zoals u bekend is, werkt onze nieuwe leraar op het ogenblik op aarde en heeft zich ten doel gesteld een voorbereiding mogelijk te maken voor de vernieuwing van het menselijk denken en daarmee ook het menselijk leven. Hij heeft zich daarbij moeten baseren op een kosmische waarheid, een andere verkondiging is niet denkbaar. Deze kosmische waarheid komt overeen met zeer veel stellingen, die elk voor zich op aarde reeds lange tijd bekend en verkondigd zijn. Wij moeten goed begrijpen, dat een vernieuwing van het menselijke denken nimmer kan plaats vinden door het totaal wijzigen van alle bekende principiën. Wij kunnen slechts door een nieuwe interpretatie, of, indien mogelijk, nog beter, door een juistere definitie en samenvoeging van de bekende en altijd bestaande kosmische waarheid komen tot een nieuwe mentaliteit, een nieuwe godsaanvaarding en daarmee ook een nieuwe beleving van het stoffelijk bestaan. Wij hebben in de laatste tijd op aarde verschillende vormen van vernieuwing gehad. Ik denk hier b.v. aan het werk van hem die zich Paola noemt, ik denk daarnaast aan de wat vroegere vernieuwingen, zoals die werden gebracht in het z.g. rijk Zion, werden gebracht, door de Mormonen en vraag mij af: “Waar ligt het grote verschil tussen alle vernieuwingen van de laatste tijd en het werk van de nieuwe meester?” Ik hoop dat deze vraag ook voor u belangwekkend en interessant genoeg zal zijn. Allereerst het Christendom. Wij zullen allen moeten toegeven, dat het Christendom in zich de kernwaarheid volledig bevat; Wij mogen verder stellen dat in de heilige boeken van het Christendom althans een groot gedeelte van deze waarheden is overgeleverd, maar stellen daarnaast dat het begrip voor de werkelijkheid, zoals die in deze boeken is vervat, teloor is gegaan. Het gaat niet meer om de vraag of wat in de Christelijke leer bestaat, waar kan zijn, maar of de Christelijke interpretatie nog aanvaardbaar is volgens de nieuwe tijd en de kosmische werkelijkheid. Wat betreft de werken b.v. der Mormonen: Wanneer wij de teksten van het boek Mormon vergelijken met de daarvoor later gegeven interpretaties, eerst de tweede interpretatie van Bryan Young, daarna de interpretatie van Schmidt, daarna de verschillende interpretaties door de profeten en de tempel, die tegenwoordig in Salt Lake City is, dan blijkt ons dat men deze steeds heeft aangepast. Een leer die uitgaat van een openbaring en die openbaring dan later variabel noemt, kan niet geheel aanvaardbaar zijn. Er is ergens een principe dat niet juist is. Bezien wij de poging om alle geloof te overkoepelen en alle wereldleer in een geheel samen te vatten, dan komen wij tot de conclusie, dat de afzonderlijke erkenning van de waarheid van elk der openbaringen vaak moeilijkheden baart. Want het is niet voldoende te zeggen dat bepaalde feiten waar zijn, om te kunnen leven moet men de samenhang van deze feiten volledig kennen. Op deze wijze kunnen wij ook stellen, dat de verschillende pogingen om tot een eenheid van werelddenken te komen, falen doordat het niet mogelijk is gebleken terug te gaan tot de kern van de verschillende geopenbaarde waarheden waarin men gelooft. Wat stelt onze wereldleraar daartegenover? Allereerst een leer van een zo groot mogelijke persoonlijke vrijheid. Dat is geen vrijheid die geen verantwoordelijkheid met zich brengt, maar alleen de vrijheid van de mens om zelf te ZII 610924 – VERANDERINGEN OP GODSDIENSTIG ESOTERISCH TERREIN 1
Orde der Verdraagzamen besluiten wat hij doet. De mens die dus zelf zijn besluiten neemt, vanuit zichzelf handelt en niet afwacht of anderen voor hem handelen, kan zeggen dat hij terecht leeft. Om te komen, zelfs maar tot een waar Christendom, moet men uitgaan van een volledige vrijheid. Elk aanvaarden van regels en wetten, waaraan men zich bindt, ook tegen eigen inzichten en wil in later, houdt in dat het ik geketend is en zich niet vol ontplooit en komt tot een waanwereld, waarin werkelijkheid minder en minder optreedt. Wij vinden van deze wetmatigheden en hun vaak treurige gevolgen soms het bewijs, wanneer wij grote denkers zien binnen kloosterorden, waar ze zich gebonden zien a en bepaalde principiën, hun eigen gedachten niet mogen uitspreken, maar deze gedachten a.h.w. onder een zekere censuur zien. Het gevolg is dat zij stellingen moeten gaan verdedigen, die zij zelve niet geheel onderschrijven. Het resultaat is een mens, die zijn eigen wezen niet meer kent. Daarom stelt onze Meester: Vrijheid is een eerste noodzaak. Niet de vrijheid om nu maar alles te doen wat je wilt, maar, de vrijheid om zelf uit te maken, wat je wilt en wat je niet wilt, wat, je meent te mogen doen en wat je meent te moeten laten. Er kan, indien men gelooft in een goddelijke kracht als scheppende naar ook regulerende factor, geen enkele bepaling door mensen worden opgelegd op een wijze, die niet innerlijk verbeterd kan worden. Verantwoordelijkheid is een ander woord, dat we steeds weer zullen tegenkomen in zijn betogen, hetzij misschien versluierd of omschreven, hetzij direct. Wanneer men leeft, dan is men voor zichzelve verantwoordelijk en, voor zover anderen met dit ik in contact komen, is men voor dit contact verantwoordelijk. Men kan nimmer een verantwoording afschuiven, hetzij op anderen, hetzij op oorzaken of invloeden die men zegt niet te kunnen beheersen. Elke mens is persoonlijk en volledig verantwoordelijk, Deze verantwoordelijkheid draagt hij wel in de eerste plaats t.o.v. zichzelve, want, zoals de Meester stelt: Elke mens draagt in zich het goddelijke en heeft een vaste plaats in de hiërarchie der schepping. Zijn bewustzijn plaatst hem dus in een zeer bepaalde functie. Het gevolg daarvan, eventueel gedurende meerdere levens of in bepaalde sferen, is voor hem de bevestiging van het ik, het erkennen van zijn God, kortom de bereiking of het Koninkrijk Gods. Elk ogenblik dat hij hiervan afwijkt, zal hij zichzelf verwijderen van de werkelijkheid. Elke verwijdering van de werkelijkheid, o.m. dus door het van zich afwerpen van verantwoordelijkheid, brengt met zich disharmonie. Disharmonie wordt geuit lichamelijk in ziekte, geestelijk in problemen, het duister. Demonie en haat zijn in feite niets anders dan verschijnselen, zover het de mens betreft, van absolute disharmonie, “Alle leerstellingen” zegt onze Moester “kunt ge volgen, ook wanneer ge ze afzonderlijk wilt volgen, maar er is een groot verschil in het volgen van een bepaalde leer naar de geest en naar het woord. Zij die de geest van onverschillig welke openbaring volgen, daarin het goddelijke zoeken, zullen daarin het goddelijke vinden en daaruit verder gaan.” Maar hij waarschuwt voor hen die zich binden aan het woord,”want” zegt hij “de mens maakt uit het woord een leugen door de waarheid te spreken op zijn wijze en zo dat ze zijn wensen beaamt.” Hier blijkt dus al, dat de Leraar zelf een grote vrijheid toestaat aan al zijn leerlingen. Hij eist van hen geen aanvaarding van zijn leer met uitsluiting van alle anderen. Hij eist van hen eerder een bepaald gedrag, een bepaalde leefwijze, een bepaalde denkwijze. Duidelijker komt dit alles naar voren als wij zijn laatste leringen over de godsdienst willen nagaan. “Ik weet” zo zegt hij “dat men één waarheid op duizend wijzen kan zeggen, maar wanneer ik duizend uitspraken voor mij heb en ik wil begrijpen, zal ik dienen terug te keren tot de wijsheid waaruit zij voortkwamen, anders hebben zij geen zin en zijn zij voor mij verwarrend.” Hier gaat hij, naar ik meen, op de kern van de zaak af. Er zijn een hele hoop stellingen en leringen die op zichzelf grote wijsheid in zich dragen, maar die met evenveel andere grote stellingen en leringen in strijd komen. En wanneer die strijd bestaat en ik kan niet de wijsheid vinden die hen vereent, zal ik door die strijdigheid verteerd worden of partij kiezen. Indien ik partij kies, ga ik een menselijk oordeel verdedigen en schep zo een disharmonie, die tot in veel hogere waarden kan doordringen. Ik hoop dat ik u nog steeds vermag te interesseren? Dan komt de Meester zelve tot de conclusie dat alle gedragsregels en alle godsdiensten in feite kunnen worden teruggebracht tot het volgende: In de 1e plaats: Ken uw doel in de schepping. Besef dus op welke plaats gij op dit ogenblik staat, wat uw taak is. Matig u niet een andere taak aan dan die waarvoor ge werkelijk geschikt 2 ZII 610924 – VERANDERINGEN OP GODSDIENSTIG ESOTERISCH TERREIN
© Orde der Verdraagzamen
Zondagochtendkring
en geschapen zijt, tracht echter die taak zo goed mogelijk te vervullen. Indien uw bewustzijn groeit, wijzigt zich de zaak vanzelf. In de 2e plaats: Alle uiterlijke waarden zijn van betrekkelijk gering belang, want vanuit het innerlijk van de mens ontstaat steeds weer de maatstaf waarnaar hij leeft. De wijze waarop men zich God voorstelt is onbelangrijk, maar het geloof aan God is een noodzaak. In het leven zijn de gebruiken waarnaar men zich voegt, van weinig of geen belang. Belangrijk is, dat de gebruiken die men volgt, voor het ik in overeenstemming zijn met het goddelijke. De godsdiensten, elk voor zich, scheppen vanuit een wijsheid of een waarheid, een systeem. Dit zijn over het algemeen sociale systemen, of wel z.g. ethische of morele systemen, die in feite een directe sociale betekenis en bedoeling hebben. Elke uitdrukking van het goddelijke kan slechts door de mens geschieden zover het die mens betreft. Elk systeem, dat uit een godsdienst geboren wordt, verwijdert een elk die zich daar aan bindt van de waarheid die de kern is van de leer. Zo zegt onze Meester; “Bedenk wel, dat het geen schande is te behoren tot een lagere kaste, maar dat het een schande zou zijn en de verplichtingen die gij in die kaste erkent en de mogelijkheden die gij als mens bezit, te verwerpen. Wanneer nu het verschil tussen de kasten niet belangrijk is, kan er een ogenblik zijn, dat uw gehele achtergrond, uw erfelijke voorbereiding zowel als uw incarnatie, bepalend zullen zijn voor wat gij in de wereld kunt doen en moogt betekenen. Draag er zorg voor dat ge geen plaats bekleedt, die ge niet waardig kunt vervullen.” Zo zegt hij b.v. o.m. tot enkele stammen in India en tegen de Moslims:”Gij strijdt met mij over de vraag of een vrouw een volwaardig wezen is. Indien zij niet volwaardig is, hoe kunt gij volwaardig zijn? Zijt gij niet uit haar voortgekomen? De bron bepaalt de stroom, niet de richting die ze neemt. De boom bepaalt de vrucht die zij draagt, niet de wijze waarop deze opgroeit, maar in de kern is het wezen reeds gelegen. Zo zult gij erkennen, dat naast het principe van de Vader, dat gij dient, de heersende God die gij ziet als mannelijk, altijd het moederprincipe in moet staan als barend, want alleen uit het moederprincipe is uw vormgeving mogelijk en door het moederprincipe wordt deze tevens bepaald. Daarom kan een God niet worden voorgesteld als man of vrouw en zij die dit doen zijn dwazen, want de veelheid der mogelijkheden moet in het Goddelijke zelf volledig gerepresenteerd zijn. Over de vraag of veelwijverij al dan niet moet worden toegestaan, antwoordde de Meester: Indien gij meent dat gij aan alle verplichtingen en rechten tegemoet kunt komen, leef zoals ge wilt. Maar zo ge daardoor ook slechts één mens leed berokkent of onrecht doet, onthoudt u: want ik zeg u: het zijn niet de banden tussen de mensen die bepalend kunnen worden, maar het is de band tussen geest en geest die beslissend is en indien men in de geest faalt, tekort schiet, zo zal men in de geest belemmerd en belast zijn en in de stof evenzeer. Ik zeg u: het is beter om vrij te zijn en u zelf te beperken, dan uit te leven dat, wat slechts een ogenblik boeit, en gebonden te zijn.” Er zijn natuurlijk meer van die vragen. Zo weet ik dat een Christen, ofschoon niet Europeaan, toch een geschoold theoloog, met de Meester in debat treedt. Hij zegt hem: “Erkent gij dan niet dat Jezus Christus de enige verlosser is?” De Meester zegt: “Indien dit uw waarheid is, zo dient gij hem niet te beleiden, maar te bewijzen. Bewijs hem door uw leven en de kracht die gij uit hem put, want wat in hem is gemanifesteerd, is inderdaad de enige levende kracht, waardoor de mens op aarde tot bewustzijn kan komen. Maar wel zeg ik u, gij die meent een God in woorden te kunnen vangen, gij spreekt een naam waarvan ge de inhoud niet beseft.” Dus was de conclusie: “Gij loochent Jezus Christus niet als zaligmaker.” Het antwoord was: “Hoe kan Jezus Christus iemand zalig maken zonder daarmee het onrecht in de wereld te brengen? Hij echter die de volle liefde vertegenwoordigt, is ook de volle rechtvaardigheid. Hij is niet verlosser en zaligmaker volgens uw stellingen. Hij is slechts een weg, een lering, waardoor gij zelve zalig kunt worden. De weg die door alle tijden dezelfde is, de kracht die in iedere mens leeft en zo gij meent deze voor uzelve op te eisen, hebt gij de weg reeds verloren.”
ZII 610924 – VERANDERINGEN OP GODSDIENSTIG ESOTERISCH TERREIN
3
Orde der Verdraagzamen Hier komt de houding van de Meester tegenover het Christendom scherp tot uiting. Hij zegt dus in feite: Een ieder die in het bijzonder God of b.v. Jezus of een andere grote Meester als de enige waarheid voor zichzelf opeist, heeft die waarheid al verloren. Dit is logisch wanneer u daarover nadenkt. Kan een kosmische waarheid gevat worden in een bepaalde stelling of mening, die een groot gedeelte van het Al buiten beschouwing laat? Wanneer gij stelt, dat het aantal der uitverkorenen 144.000 zou zijn en ge wilt deze reeds nu gaan tellen, verwerpt ge dan niet de rest van het Al? Maar de waarheid, de scheppende kracht Gods in alle dingen, gij hebt in de feitelijke interpretatie van een uitspraak die ge niet begrijpt, de waarheid verworpen. Indien ge spreekt van vergeving der zonden, zo neemt ge dus aan dat het mogelijk is oorzaak en gevolg te niet te doen, zonder dat hierbij enig beleven te pas komt. Ge hebt dus een deel van de scheppingsverworpen en daarmee de waarheid. En zo kunnen we verder gaan. “Alle leven” zo stelt onze Meester “komt uit één bron, maar dit houdt niet in dat alle leven gelijk is. Wel houdt het in, dat al wat tot zijn kern terug streeft, in feite tot hetzelfde doel gaat. Waar er velerlei vormen op aarde zijn, die allen leven zijn en allen voortkomen uit de Schepper en zijn wetten, mag worden gesteld dat voor allen, mens en geest, eenzelfde veelheid mogelijk is.” Het heeft geen zin daarover te strijden, of een ieder heiliger is dan een vijgenboom of omgekeerd. Het heeft slechts zin te erkennen, dat in hun verschillen, beiden kosmische kracht, levende kracht en betekenis kunnen dragen. Erken dit dan in mens en geest en houdt u niet bezig met de verschillen, die hen van elkander scheiden, maar houdt u voortdurend bezig met datgene wat hen verenigt. Zoek de eenheid te begrijpen in uzelf. Misschien dat ge dan ook ze op de juiste wijze kunt verwezenlijken. Er zijn opmerkingen genoeg gemaakt over hetgeen onze Meester naar voren brengt. Zo heeft men hem voorgehouden: “Maar wat gij zegt, zou de mens bandeloos kunnen maken, want hij zal zeggen: “Indien er geen enkele wet of zedenwet of goddelijke wet bestaat die mij beperkt, waarom zou ik mij zelve beperken?” Toen glimlachte onze Meester en hij zei: “Gij hebt mij verkeerd verstaan. Ik heb u gezegd de enige wet, waarin een beperking ligt, kan in uzelf bestaan, want wie zichzelve beperkt, vrijelijk en bewust, schept in zich evenwicht, doch wie krachtens zijn inzichten anderen beperkt, buiten zichzelf, schept spanningen. Spanningen die zich ontladen in vergrijpen tegen de regels, die gij dan noemt zonden of rationalisatie en ontduikingen, die gij dan misschien noemt een juister begrip.” Onze Meester heeft zich in de laatste tijd moeten uitlaten over veel onderwerpen. Wat in verband staat met de godsdiensten heb ik grotendeels naar voren gebracht, maar ik hoop, dat u ook het volgende nog zult willen aanhoren. Men heeft n.l. geprobeerd om hem te dwingen zijn standpunt in te nemen. Zo vroeg een westerling, die aanwezig was of de Meester dan meende dat vrije liefde de juiste liefde was? Zijn antwoord was: “Kan liefde anders zijn dan vrij? Want zij is vrij in haar begrijpen, in haar vergeven, in haar schenken. Vrij in het bedekken van al wat onjuist is, vrij in de offers die zij brengt, De liefde is volledig vrij, door alle tijden vrij en zij kan niet door regels worden geschapen of teniet gedaan. Gij die een verschil maakt tussen vrije liefde en wettige liefde, gij verwart begeerte met liefde.” Men heeft hem gevraagd: “Meent gij, dat een bepaald systeem de mensen op de juiste wijze kan regeren?” (Ik vermoed dat daarbij werd gedoeld op democratie). Zijn antwoord was:”Wie kan de mens regeren, zo hij niet leert zichzelf te regeren? Want niet de wet, die van buiten is opgelegd, kan het leven tot een juist en goed leven maken, maar slechts de wet die de mens in zich draagt en volledig uit.” Men heeft hem gevraagd: “Wat is beter; te leven in een stad of op het land?” Zijn antwoord was: “Indien ik één ben met het leven, zal ik niet op alle plaatsen, alle tijden gelijkelijk leven en gelijkelijk harmonisch kunnen zijn? Hoe maakt gij dan onderscheid?” Men heeft hem verder gesteld: “Moet men zijn God aanbidden in een tempel, of in eenzaamheid?” Zijn antwoord was: “Indien ik een bewustzijn van mijn God in mij draag en mijn handelen en leven zie als een volvoering van Zijn wil, of een dóórdringen tot één wezen, zal ik niet te allen tijde gelijkelijk bidden, onverschillig waar ik mij bevind? Zo is het niet de
4
ZII 610924 – VERANDERINGEN OP GODSDIENSTIG ESOTERISCH TERREIN
© Orde der Verdraagzamen
Zondagochtendkring
vraag waar ik het beste bid om God te benaderen, maar daar waar ik God het best in mij benader om te bidden. En dit zal voor een ieder verschillen.” Ge ziet, men heeft hem de laatste tijd steeds meer zoals een leraar altijd weer heeft, vragen voorgelegd. En in al deze vragen heeft hij getracht om een beeld te geven van een werkelijkheid. De werkelijkheid van onze Meester, de nieuwe leraar, zoals gij waarschijnlijk zult zeggen, is niet dat de wereld zich moet veranderen. Ze is dat de mens in zich moet veranderen. Zijn leer is niet, dat er een nieuwe godsdienst bij moet komen, maar de mens in zich zijn God moet leren beleven en vinden. Kortom, al wat hij leert is: Keer terug tot wat waarlijk in u bestaat. Keer terug tot de ware harmonie in uzelf en bestrijdt al wat die harmonie in u verstoort, ongeacht de wijze waarop mensen daarover denken, want niets is belangrijk, rijkdom of armoede, stand. Wat betekenen zij? Wat betekent rechtgelovigheid of nietgelovigheid? Indien gij in uzelve niet God vindt, zijn deze dingen waardeloos. Indien gij echter God in u vindt, zijn ze zo bijkomstig dat ze verwaarloosd kunnen worden. Er is maar een waarheid, zo zegt hij, de waarheid die wij in onszelve moeten vinden en vanuit onszelf beleven. Alle je a priori binden aan buiten jou staande wetten, openbaringen, e.d. die voor je eigen wezen niet passend zijn en waarin je niet volledig kunt opgaan, is schadelijk. Ten laatste misschien nog het belangrijkste, Jezus heeft naastenliefde gepredikt. Onze Meester leert de naastenliefde in een andere vorm door te zeggen: “Gij zult geen mens verwerpen, Gij zult allen aanvaarden, zolang er enige harmonie met u mogelijk is en ge zult streven naar voortdurend intenser contact en grotere harmonie met al wat leeft op aarde en in de hemelen, want in deze eenheid alleen kunt ge de eenheid met uw God uitdrukken en erkennen tegelijk.” Ik hoop dat gij mij niet euvel duidt, dat ik zo’n groot deel van deze morgen in beslag heb genomen voor deze uiteenzetting. Met de gebruikelijke woorden van onze Meestor zou ik willen zeggen: “Wees vreugdig in uzelf en sterk in uzelf, opdat ge kunt leren waar te zijn voor uzelf, vanuit uzelf en in uwen God.” Goeden morgen. o-o-o-o-o Goeden morgen vrienden, Ja, u zult wel begrijpen, dat ik daar niet al teveel commentaar meer op zal geven, Wij vonden het beter om Grijawan(?) ineens aan het woord te laten, vooral omdat hij daartoe volkomen zelf in staat was en we vinden het prettig dat u dus een beeld krijgt van wat zich op het ogenblik overal ontwikkelt. Want u moet wel begrijpen deze openbaring, deze leer dus die op aarde op het ogenblik weer wordt gebracht, is slechts een klein deel van wat er werkelijk gebeurt. Wanneer zo’n leer wordt gebracht, dan zal een soortgelijke vernieuwing ook elders optreden. Wanneer u b.v. gaat kijken wat er gebeurt rond Jezus’ geboorte tot ongeveer 60 jaar nadien, dan zult u tot de conclusie komen, dat praktisch gelijktijdig vele hervormingen in denksystemen plaats vonden, zodat b.v. in dezelfde periode Griekenland een culminatiepunt vond van bepaalde filosofieën en een nieuwe ontwikkeling. Dat in Egypte een einde kwam aan een oude periode en dat zelfs in landen, die, theoretisch althans, nooit van Jezus gehoord kunnen hebben, voordat de blanken er kwamen, juist in deze dagen zich nieuwe ontwikkelingen voordeden als b.v. een azteeks en tolteeks Rijk. Er is een soort werking, die over de hele wereld gaat en iedereen interpreteert dat op zijn manier. De stem die spreekt, is bedoeld om deze dingen juiste vorm te geven, om te zorgen dat wanneer die invloed langzaam maar zeker weer is opgegaan in het geheel van de mensheid, er iets blijft bestaan, waaraan men dit oude nog kan terugvinden, en waardoor men weer tot de kern van de zaak kan doordringen. Ik geloof zelfs, dat we het wel een beetje een eer mogen vinden, dat dus directe helpers en leraren, ook al zijn ze dan misschien niet van, wat u noemt, de allerhoogste orde, deze boodschap overal doorgeven, ook hier, want, er is een tijd van verandering, niemand kan eraan ontkomen. Nu kunt u dat doen aan de hand van de bijbel en zeggen: “Ja, er komen ZII 610924 – VERANDERINGEN OP GODSDIENSTIG ESOTERISCH TERREIN 5
Orde der Verdraagzamen aardbevingen, er is oorlog en er dreigt hongersnood en pest, dus het laatste oordeel of de armageddon is nabij.” Dat lijkt me een beetje overdreven. U kunt ook zeggen: “Er is niets aan de hand, het is altijd zo geweest.” Dat lijkt me nu weer een onderschatten van de situatie. Wie op het ogenblik de wereld nagaat, weet dat er grote veranderingen op komst zijn, dat in de huidige ontwikkeling een keer moet komen, of dat de wereld ten onder zal gaan, nietwaar? Die ommekeer is in feite reeds aan de gang en zij wordt in dit geestelijk principe geuit. Het is de nieuwe tijd, de nieuwe heerser, de nieuwe gang van de mensheid voor zeker de eerste paar duizend jaar die komen. Wanneer u dit nu realiseert, dan kunt u ook begrijpen dat die leer, zoals ze u wordt voorgelegd, in fragmenten die langzaam maar zeker zich tot een geheel gaan samenvoegen, niets anders is dan de mogelijkheid om af te stemmen op de meest kenbare en meest directe uitingen van het goddelijke op dit ogenblik. En dan lijkt het me verstandig om er hier nu maar meteen een einde aan te maken en hierover niet meer lang door te praten. God is bereikbaar op het ogenblik, dat men niet meer in strijd is met zichzelf of met de directe hoge invloeden in de omgeving. Door in zich een harmonie van het ik met de wereld tot stand te brengen, kan men het goddelijke bereiken. Uit het goddelijke zelf put men alle krachten en alle weten, noodzakelijk en zich aan te passen, maar bovenal de vermogens en de krachten om zich en anderen te helpen in tijden die verwarrend zijn voor hen die geen inzicht hebben. En daar komt het eigenlijk helemaal op neer. Ik hoop dus dat u in deze zin dit alles wilt zien. Het is geen geloofsartikel. Het is alleen iets dat u eens moet overwegen. Wanneer u persoonlijk meent het te kunnen aanvaarden, gebruik het dan niet als een totaal nieuwe leer, maar gebruik het a.h.w. als een middel om uw huidig leven en uw huidige leer een nieuwe vorm te geven. U zult merken dat dat veel beter is dan al het oude naast je neer te leggen en nieuw te beginnen, want in al het oude steekt het nieuwe, als je het naar weet te vinden. En per slot van rekening, als je marmer hebt waaruit je een bepaald beeld kunt bouwen, waarom eerst naar Carrera gaan om daar een nieuw marmer te zagen? Het is een hoop werk voor niets. Nu en voordat ik nu Athene bedelf onder de uilen, vrienden, het slotwoord dat u zelf mag kiezen, zoals gebruikelijk. Heeft u een bepaald onderwerp in uw hoofd? STIL GETIJ Ja, eigenlijk moet je zeggen “Dood tij, hé?” Als de eb voorbij is en de vloed nog niet gekomen, dan staat het water rimpelloos stil en droomt. Het is of het schroomt zichzelve te hernieuwen en weer te werpen zich met frisse lust en golven op de kust, ofwel met nieuwe snelheid strevend fel het water van de gronden terug te trekken. Dood tij is; sluimering en een onzekerheid. Maar wie juist in die stille tijd zich door het zilte nat beweegt en zo zijn eigen wegen gaat, begrijpt: ik vind een veiligheid zolang het water stilstaat. Ik kan mijn eigen wegen gaan. Dood tij betekent: Kies je doel, gebruik dit korte ogenblik om met gevoel en streven en verstand te vinden wat je zoekt, hetzij een doel gelegen in de zee, hetzij uiteindelijk het land bereikend. Gebruik de tijd, want is een dood tij weer voorbij, dan zwemmen sterker steeds de golven, dan wordt je bedolven onder het aanstuivend water, dan wordt je meegesleurd door de stroom, die fel en kolkend tot aan de bodem gaat, Dan is je kracht niet groot genoeg, dan is geen mens aanwezig meer, die dit geweld weerstaat en kan men niet, al weet men half slechts hoe te gaan, zijn doel bereiken. Je moet het ogenblik van het dood tij herkennen en zijn betekenis verstaan. Het is nu dood tij, de laatste wilde stromen van de wereld klinken nog wat af en de problemen leven voort. Het woord spoelt als een laatst geruis tegen de winden van het onbegrip en verder is het stil. 6 ZII 610924 – VERANDERINGEN OP GODSDIENSTIG ESOTERISCH TERREIN
© Orde der Verdraagzamen
Zondagochtendkring
Je wilt vernieuwen je wilt veranderen, je wilt in je leven een nieuwe inhoud zien, je wilt het oude verwerpen en het nieuwe beginnen. Je wilt niet meer langer je bezinnen, je wilt de nieuwe wereld in, maar het is dood tij. Je wordt nu niet gedragen door de stromen. Er is geen kracht die je drijft en dwingt om te gaan. Het is nu de tijd om jezelf te verstaan en te kiezen. Dit neem ik voor mij uit het leven, dit kies ik voor mij, hetzij voor vrede of strijd. Dit is voor mij, met mijn wezen verweven. Ik ben bereid om dit al te beleven en altijd weer mijzelf te geven, mijzelf en hierin alleen. Slechts zó kan men een doel bereiken en richting vinden. Alleen op deze wijze vind je het nieuwe licht, de nieuwe werkelijkheid, zoals het juist voor jou bestaat, ben je bereid in harmonie het nieuwe werkelijk te aanvaarden. Maar wie door kalmte van dood tij en spanning in het ik, juist door die stilstand vaak ontstaan, zich onderdompelt in een waan van verwerpen zonder verwerven en zonder bereiken, die zal bemerken: Dood tij is mijn ondergang geweest, Slechts wie onbevreesd en bewust zijn doel nu, juist in het dood tij, onmiddellijk bepaalt, kan later bereiken, Maar, zelfs wie te lang weifelt, zal ontdekken dat hij later is gegaan. In dit beeld heeft u waarschijnlijk kunnen begrijpen waar het om gaat. Het dood tij is niet zo buitengewoon lang. Laat ons zeggen dat het in zijn geheel voor de doorsneemens een jaar, anderhalf jaar schijnt te omvatten, terwijl het in feite voor de meesten slechts een kwestie is van 3 of 4 maanden. Drie of vier maanden van werkelijk dood tij, kan werkelijk de mogelijkheid onszelf te kiezen en een vernieuwing te beginnen naar eigen inzicht. Daarna wordt men weer door de stromen en stormen van het leven meegesleurd. Wie het gebruikt, kan zijn eigen weg zelf geheel bepalen. Naarmate men echter langer wacht, langer draalt en aarzelt, zoekt naar andere mogelijkheden en wegen, of misschien stilstaat om genoegen te zoeken in plaats van waarheid en nieuwe werkelijkheid, zal men ontdekken dat men meer gebonden is en juist in deze gebondenheid vaak niet meer komt tot de volle beleving, de volle werkelijkheid die men zoekt. In dood tij is het zaak allereerst het tij te erkennen, ten tweede de duur ervan niet te overschatten, ten derde gedurende deze periode datgene te volbrengen dat alleen juist dan volbracht kan worden. En dan zal ik maar besluiten met een paar heel eenvoudige zinnetjes: Wanneer ik weten mag wat voor mij waarheid is en uit mij spreekt een stem, een God, kan ik het lot bepalen, dan vind ik eenheid in een werkelijkheid, die stof en zelfs de grens der geesten verre overschrijdt. Dan kan ik niet meer dwalen en keer ik tot de éne werkelijkheid, waarin ik alle licht beleef en, deel van God, uit God als kracht en taak, tot al het zijnde streef. Ik hoop, vrienden, dat ik hiermee mag besluiten en hoop dat u dus het feit, dat we maar met zijn tweeën zijn vanmorgen, niet schadelijk of ergerlijk hebt gevonden. Een prettige Zondag allen en ik wens u vooral ook aan de hand van de onderwerpen, een begrip voor de komende tijd en zo nodig ook een klein begrip van dood tij als mogelijkheid, toe. Tot ziens.
ZII 610924 – VERANDERINGEN OP GODSDIENSTIG ESOTERISCH TERREIN
7